exprimunt autem pinguem hancce matericm i Í dee fi
te wat
Olie, orn haare vederen te gens de vogtìghetd
duplici, qua gaudcnt, Gianduia, in Uropygio ite wapenen, wort gegenereert en gefecerneert. lk
collocata, cujus ope oleum iftud, pennas contra J heb met defelve fomtyts eènig yfere A n A tom i [eh t In-
aquam muniens , gcneratur atque fecemitur* 'ftrumentkens tegens de roejl wel befmeert, en ook
Quandoquc materie ifthac Inftrumentula Anatomica
de ferro parata, ferruginem arcendi erbexonden
, a at [e hetyfer conferveerde; dat ik vertrau
fy nog veel bequamer Jòu doen , ais fe opgego,
oblinivi, atque expertus fane fum, ferrum kcokt was, en men deefe olie in overvloed bad verga-
Tab.
X X X I .
%.v. f§
ejus ope incorruptum perftitiflè : quod cquidem
multo adhuc efficacius ab ea praeftitum iri confido,
fi exco£ta, atque copia majore collcéta ad
manum foret.
Porro cum totum Animalculum pellucidum
fit, in medio iftius Caudae,qua id in aqua fluitai,
duas heic Gmulexhibeo Fiftulas pulmonales
, tranfparentes, quac circa Thoracem e corpore
oriundae, ante memoratum aèrem, quo
bullulac producuntur,in fe continent, k k. Quo-
circa hoc Infe£tum fimili modo, ac Vermis
Mufcae Afili,per caudam fuam refpirat. Interim
Cauda tarnen ifthaec nequáquam Vermi Culi-
cis adeo abfolute neceílaria eft, ut hic fine ca
vivere non poífit j fed ipfius tantum commodis
infervit, facitque, ut Vermis ejus adminiculo
ad aquae fuperficiem fefe veluti fufpenfum tenere
queat. Hinc eft, quod di¿ta Cauda pror-
fus pereat atque deponatur, quando Vermis,
cutim fuam cxuendo, in Nymphammutatur.
Quantum ad alteram Vcntris velCaudae partem
adtinet, cujus extremum itidem pilis leta.
ceis hifpidum eft : circa earn nonnullas cxhibeo
i. glebulas/, quae in aquam cadunt, ibique paul-
y;. Jatim colliquefcunt m : funt haéc nimirum excrementa
Inteftinorum. Ipfa etiam Inteftina,
quae iftas foeces continent, per ventrem heic
tranfparentia videre licet, inter Fiftulas pul-
'kh monales kk fita, tandemque in altera hacce five
vera Cauda fernet terminantia. Id vero admo-
dum fingularc eft, quod in hoc Vermículo non
folum motus tranflucentium Inteftinorum, icd
ft. vel ipfa etiam excrementorum in iis» propulfio,
oculis cognofci queat: quem quidem Intcraneo-
rum motum nunquam fatis laudandus Hookius
primus propofuit. Praeterea etiam animadver-
to,pelluccntia ifthaec Inteftinula quandoque alba
, alias nigra, & in nodulos nonnunquam di-
ftinfta apparere : quae varietas inde oritur, quod
ingelta & excrementa plura, vel pauciora, &
magis minufve alterata in iis dentur. Tandem
in oóto Abdominis annulis exiguos quoque
monftro pilos, ternos in nonnullis, in aliis qua-
tcrnos, turn & fquamoiàm fimul pióturam atque
conftruótionem eorundem.
Vermiculushic, ubi ad plenamfiiam magnitudidert.
Vorders, alfoo bet ganfebe Dierke doorflgtig is,
foo vertoon ik midden in de genoemde Start, daar bet
meede op het vtater dry ft, twee doorfehynende Long*
pypen , dewelke outrent de Borß uyt bet lichaam
fpruyten, en die de genoemde lucbt, daar. de belle-
kens uyt ontßaan, in haar bevatten, kk. Siodat dit
Dierke, eeven als de Wurm van de vlieg Aßlus
do et, meede Jyn lucbtbaling door de ßaart beef t.
Deefe Staart van het Mugge-wurmken behoort ey-
gentlyk tot bet wee fen van bet Dierken niet, maar
alleen tot fyn welweefen, en om aan de oppervlak-
te van bet water opgehangen te blyven , daarom
wamieer by bet vel komt als of te firoopen, en in
een Papke te vergroeyen , bet de genoemde ßaart
ieenemaal "verließ ende aflegt*
, Wat het andere deel van de Buik of Staart be*
langt, die meede van agteren met borflelig hayr be-
fet is¡ daar omirent vertoon ik eenige deelkens, die
in bet water vallen 1 , en haar allenxkens diffolvce-
ren m ; het welk de vuiligheden der darmen
fijn. En men fie t ook dat het gedarmte, dat defelve
in haar bevat, meede door de Buyk heen fchynt,
alwaar bet tuffeben de Longpy pen in kkgeplaatß
is , en eyndelyk in de efe twee de of eygentlyke ßaart
komt te eyndtgen. En dat feer raar is , fioo können
wy niet alleen de beweegtng der doorfehynende .
ingewanden in dit Wurmken ogenkemelyk fien,
maar ook de voortgank der vuiligheden in defelve
n. Gelyk defe beweging der Ingewanden de noit
volpreefen Hooke het eerße heeft voorgeßelt. En
ik ondervinde ook , dat deefe doorfehynende Darm,
kens fomtyts wit, dan Jwart, en ook als in knoopen
verdee It Jyn, haar vertoonen : dat fyn oorfpronk
neemt, naa dat deßoffen en vuiligheden daar vcel
of weynig in fin , en meer of minder gealtereert.
Eyndelyk vertoon ik op de agt ringekens van de
Buik op fommige drie, en op andere vier bayrkens,
neffens dan meede de fihobagtige teekening en det
ßruttuur derfelve.
Dit Wurmke tot fyn volle grootte gekomen ßnde,
tudinèm perVenit, ejufque membra, fub cute,
’debitam adepta perfe&ionem, iànguine atque
humoribus turgefeunt, veterem fuam cutim
tandem exuit, & omnes fuos artus, hadtenus
reconditòs, manifcfte oculis- exponit : fcilicetl
Co tempore in Nympham ismutatus eft,quam
. magnitudine nativa depictam icon ièxta, ean-
demque infuper microfcopio au&am figura
u lèptima repraefentat. In hac nunc Caput, Pe-
étus, & Venter, multo diftin&ius, quam ini
Vermiculo, videji pofliintjquin & Oculi quoque,
Cornicula, Aculeus, Crura & Alacheic
conipiciuntur. Verum omnia ifthaec membra,
aquae inftar, fluida funt, atque interim in ipfis
tamen aquis eoufque evaporare debent, ut ju-
ftum robur adipifeantur.
Ne autem partium harumee repraefentatio
adferiptis litteris obfcuretur, in rudi potius
earundem ad umbratiohe , quam adjunxi, eas
omnès indicabo; Verum priufquàm id adgre-
diar, animadverfione prorfus digniflitnum eft,
Caput, quod ante in Verme deorfum Verfus
aquae fundum propendebat, hunc in Nympha
furfum elevatum elle, atque duorum ifiterven-
tu tubulorum fimiliter ad fuperficiem aquae
filipendi, quemadmoduin antea Vermis cauda
Ope Fiftulärum pulmonalium in aquae fummo
fufpenià erat:1 uride uti Vermis tum temporis
¿ferem per caùdam hauriebàtjita is iplè, in Nympham
mutatus, capite nuricTuo, per modo me-
moratos tubulos, qui fere iuper pe£tore collocati
funt,’ refpirat. Hinc itidem cerni’tur, Nym- •
phae Caudam, quae in Verme furfum erat pro-
tenfa,deorfum fub aqua demeriàm haerere: quae
quidem maxime notabilis eft, circa vivendi mo*
dum, in hoc Animalciilo mutatió.
Tubulos iftos in Capite habere quis poflèt pro
Corniculis, quibus Vcrmis gaudebat, exuta
nunc cute dilatatis, altcrique ufui adaptatis j modo
magis verfus anteriora fiti forent. Cauda itidem
fub cutis mutatione notabiliter mutata eft :
elegantem enim acquifivit pinnam remigem,
cujus adminiculo Nympha ifthaec fernet de loco
in locum movet, alioque penitus modo natat
ac procedit, quam quidem folebat, quando
ctiamnum Vermis erat. Invenìo autem, quod
D. Hookius hancce, quoad movendi natandique
modum, in Nympha mutationem pariter obfer-
vaverit : uti in Micrographia ejus eft videre.
In multis Infe&is, imo talibus etiam, quae ad
hujus Tertii Ordinis modum fecundum pertinent,
animadvertitur,quod, cum in Chryiàlli.
des abierunt, motum in cauda fua confervcnt-
' ^ quamen
dat ile leeden ander fin vel haar perfeBie beloben vor*
kreegen , en door bloet en vogtigheeden opfwelltn ,
foo flroopt het eyndelyk ßn oude huyt af, en het
vertoont dan alle fyne verborge leeden klaar aan bet
gefleht; op welken tytbet dan in een Popken is verändert,
dat ik levens grvote vertoon in de Jesfle afi
beelding, en daar boven vertoon ik het ftlve in de
fevende afbeelding , in het groot. Waar in men na
veel dißinder bet Hooft, de Borß en de Buik
flen kan, als in bet Wurmken : en men bemerkt
daar in van gelyken deOogen9 de Hoornen, den
Angel, de Beenen^en de Vleugelen; Maar alle
welke leeden Joo vloeybaar dis water ß n , en
die ook in bet water haare uitwaaffeming totßerkA
te moeten verkryge/tt
Maar om de af beelding deefer leeden ni'et inet lette-
rente mismaaken,foo fuliknualle deefe deelen in dt
fchets of rouwen omtrek daar van vertoonen. Maar
cer ik daar toe kom, foo is het feer opmerkelyk ti
weeten, dat, daar het hooft in dit Popken, 5tgeeti
te vooren, als het nog een Wurm was, om laug in
bet water hing , bet nu om boog verbeeven is geworden
, alwaar bet met twee pypjes aan de vlak-
te van het water bangt, gelyk het te vooren met de
Longpypen in de ßaart van fyne Wurm fig foo aan
de oppervlakte van het water quam te begeeven, en
daar fyn aaffem door te haalen: dat bet nu door ßn
hooft doet, alwaar deefe pypjes baafl op de borß ge-
pluatfi Jyn. En Joo van gelyken fiet men, dat de
ßaart in bet, Popke nu om laag in bet water is ge*
plaatß geworden , daar defelve in fyn Wurm ont
boogwas :dat een feer confiderabele verandering om*
trent de manier van leeven in dit Dierken is>
Defe Pypjes in het Hooft fou men voor eie' vef-
velde Hoornen kunnen aanfien , die gedilateert
fin geworden, en haar gebruik verändert bebbeh;
indien Jy maar wat vorder naa vooren ßohden. In
de vervelde Staart fiet men van gelyken een op-
merkelyke verandering , alfoo fy een c'terlyk
vlotriemken verkreegen heeft ; met het Wel*
ke dit Popke haar nu plaatfelyk beweegt , en
op een beel andere manier fwemt ende voortgaat *
als bet pleeg te doen, Wanneer bet een Wurm was.
En ik bevinde, dat de Heer Höoke deefe ver-
anderde manier van beweeging ende fwemming in
het Popken meede aangetekent heeft, als in fyne
Micrograpbie tefien is. In veele Infeäen ftlfs in dee*
fe Der de Order op de tWeedewyfe, fiet men de beweging
iri de ßaart der Guide-Pop kens over te blyven
, niet tegenßaande alle haare andere leeden t
- Vv.VY gern