re eft circa abruptos earundcm ramulos, qui
luis extremis tunc Temper furfum feruntur. In
cxficcato 8c per medium fradfco Verme memorarne
Fiftulae leviflimo negotio deteguntur; quo-
niam vi cincinnatorum Tuorum annulorum Temper
patulae permanent, quamvis reliquae partes
omnes valide exareTcant.
ven Je datelyk na boven. Het welk 1 * gdykeü
Tab.XIV.
%• i-
ppp.
qq.
Inter ea,quae circa Fiftulas haTce pulmonales
animadvertere licet, praeter alia notatu dignifli-
mum eft, quod tantus earum numerus verTus
tremulas Branchias a diftribuaturjut vel tres in
his principes VaTorum aeriferorum Rami ppp
quos ut abTciflòs demonftro, viderc liceat. Ho-
rumce ramorum medius Temper nigricat ^ ;a t
penitus in medio tarnen albicans perlucet. Re-
Iiqui duo utrinque a latere medii nigricantis de-
currunt, ingentemque deinde argentei candoris
SI£- VaTculorum ggg numerum per Branchias diTpcr-
tiuntur. Vaicula haec Tuo fernet colore haud
adeo probe diftinguunt; quia Branchiae, per
y quas feruntur, ab utroque corporis latere fex
Tab.XIIl. limpidiffimo candore conTpicuae Tunt. Sub his
fig. iy .ff.
c.
Tab.XIV-
fie. I.
f f utrinque quinae cernuntur Pinnae Remiges e,
fulvo auri colore praeditae, quarum adminiculo
natat Vermis.
Alias adhucquafdam obfervationes circa Branchias
hafce earumque vafcula inftitui; quae tarnen
uti haud fcio quo devenerint, ita 8c e memoria
mea penitus exciderunt. Hinc eft, quod
ignorem, cuinam ufui inferviat Particula ilia
SS' plumatilis s s , quae Tub primo, etiamnum integro,
pari Branchiarum conTpicitur; 8c utrum
cadem circa Branchias reliquas quoque invenia-
tur. NeTcioetiam, quaenam proprie detur ha-
rumceBranchiarum cum Fiftulis aeriis,8cFiftud.
larum aeriarum d cum Corde tt communicatio.
Tab. XV. Unde plura, quam quae ex icone colligi pof-
8‘ IV' °tt\ Tunt, dc hifce tradere nequeo. Praetermifi au-
tem in ea delineare omnes, quae circa Cor Tunt 9
Fiftulas aerifcrasjne oreretur confufio : nec nifi
vv aliquas profecutus reliquas abTciilas v v exhibeo.
Qpin 8c in omnibus meis iconibus haud obfer-
vavi proportionem ratione magnitudinis partium;
quandoquidem 8c taediofi laboris 8c exiguae
utilitatis opus id mihi videbatur : unde
aliam particulam alia quatldoque paullo majorem
depingere haud anxius dubitavi. Adde, quod
experimenta ifthaec mea, nifi prius reviià, in
lucem edere nunquam in animo habuerim. Id
autem vel tanto magis etiam neceflarium fore
poftmodum exiftimavi, quoniam inde ab ilio
temalle
de losgcbrooken takskens derfelvc doen die
met haare tippen als dan otti hoog dryven. in een
gedroogde en ,deorgebrooken Wurm ontdekt men fter
mackclyk de gefeyde pypkens j alfio Jy door haare
krulfcbe-wyfe rtngekens gedmrig blyven openßaan
hoefecr alle de andere deelen komen uyt te drco-
gen.
Een van de aanmerkelykfie dingen, die men om-
treni deefe long-pypkens kan waarneemen, dat />
de veelheyt, waar meede Jy na a de Kttuwen, of de
wemelende Kaaken loopen ; daar àrie voornaame
ppp Takken van Lucbt-adercn in te fien fyn, die
ik als ajgefneeden vertoont hebbe. De middelfte is
altyt q q ßvart s dewelke nogtans heel in het mid-
den ficb doorluchtig wit vertoont. De andere twse
laaten haar fien aan weerfyden van deefe middelfte,
die Jwartverwig is ; ende Jy fchieten vervolgens
eengrootgetalfilverwitte gggAderkens,in deKuti-
iven. Welke aderkens niet Jeer merkelyk van
couleur fyn, van wegen de feer beider e teekening
van de kaaken, die, aan weer b fyde van het lichaàm
fes fynde, heel blank en beider wit bevonden worden.
Onder defelve Jiet men aan weerfyde de c Vyf
Vlot-riemkens, die gout-geel van couleur fyn, en
j met dewelke de wurm fwemt.
Eenige andere aanteykeningen heb ik omtrent
deefi Kuuwens ende haare vaatkens nog gedaan,
die ik niet en kan denken,, waardat Jygehleven fyn.
Gelyk als 00k de memorie my daar van ontvallen is.
Soo dat ik niet kan weeten , wat dat pluym-bayri-
ge ss Deelken, het geen onder het eerfte en onafge-
fine eden paar kuuwens gefien wort, voor een gebruyk
heeft ; als 00k of het omtrent de andere kuimen
meede gevonden wort. Wat gemeenjehap eygtnt-
lyk deeje kuimen met de Lucht-pypen, ende de d
Luchtpypenmet het t t Hart hebben, is my meede on-
bekent. Soo dat ik daar niet meer kan van verhau-
len , als in de afbeelding kan nagefien worden. Al-
waar ik omtrent het Hart alle de tucht-adeven, om
onorder te vermyden, niet en heb afgeteekentt maar
all een fommige Pypkens, terwyl ik de andere'vv
afgefneeden vertoone.
Soo heb ik 00k in alle mync aßeeldingen geen ge-
lykmatigheyt, ten aanjten van.de grdotte der deelen,
gehouden ; want my dat een al te verdrietigen ar-
. leyt dagt te fyn ; ende van weynig nut ; ivaar door
ikdan het eene deelken welwat grooterhebafgebcelt,■
als het andere.Doet hier by,dat ik noyt ge dagt en gehadt
heb, om deefi mync ondervindingen uyt te geevem
voor ul eer ik alles nog eens nageßen had. Het welk
ik naderhand nog nodiger heb geoordeelt, fooom de
groote kenniffe, die ik ondertuffeben van de deelen
der’
l »
| t !
tempore 8c multo majorem partium, quibùs
Infeéla gaudent, cognitionem acquirebam, 8c
inftituendae earum Anatomiae longe evadebara
habilior. Sed velim, Leótor bene voi us defe-
£tus hoc in opuTculo obvios, quos fateor effe innúmeros,
gratiofe mihi condonet: quis enim
der Blordèloofè Dieren quam te verkrygcH. Àìs om
de makkelykheyt, ende bequaamheyt , die ik vet-
kveeg, om fe te ontleeden. Dog de goetwillige
Leèjer Jal my, foo daar vi at ontbreekt,gelyk dat
oneyndtg veel is ,goetvùillig gelìeven te verfihoonen*
En wie , ja wat menfch is magtig om in langt
jaareii de wonderen van dit Beesken te befchry-
ven l
mortalium omnia, quae hoc in Animálculo oc-
currunt, miracula vel continuato etiam multo-
rum annorum labore potis cft deferibere ?
Cor « Túpeme in dorTo collocatum cemitur ;
uti in Bombycibus, Apum Vermibus, Cóffis,
Erucis,aliiTqueejuTmodi Infe&is itidem obtinet.
Nonnullis paffim in locis id aliquatenus extube-
i-at x x x x ; quod in Bombycibus etiam ita Te
habet, atque fedulo a D. Malpighio animadver-
iiim eft. Inde tamen hic Au&orl quouTque
mea me docent experimenta, haud adeo legitime
videtur.concludere, quod Vermis hic plu-
Het a Hart 'vertoont ßch boven in de rüg
geplaatft, als in de Syde-wurmen; de Wurmen der
ribus,quam uno,inftruótus fitCordibus. Non.
nifi perquam inordinatum vidi Cordis in Ephe-
mero motum ; ejuTque duntaxat partem quan-
dam hac in icone repraefento. Penitus vero obli,
tus Turn, circa quamnam annularem Tedtionem
id in corpore fuerit collocatum.
Medulla Spinalisb, uti in omnibus aliis,quae
' unquam diflecui, Infè&is, ita 8c hoc in Animálculo
notatu longe digniflima eft 8c perquam
mirabilis. Conftat enim ex undecim nodofis
quafi Tuberculis, nonnihil oblongis atque ova-
tis. Prima inter nodoTas haTce partículas Ce-
l rebri loco eft, e qua* * Ñervos opticos quam
diftindtiflìme pullulantes videre licet. Eodem
modo ex reliquis decem fequentibus nodulis. re-
liquos prodire Ñervos cernimus ; qui tamen ex
infcrioribus nodulis haud adeo numerofi, ac
iuperioribus, oriuntur. Medulla Spinalis prae-
. terca hinc illincLigamentis z z elegantiflime fir
mata conTpicitur, quae quidem partim e valido
ofle corneo , partim ex tendineis fafeiis Tunt
compofita : uti praefertim in Peétòre obtinet ;
ubi loci Medulla Spinalis infignes admodum
i Ñervos Mufculis a a, (3. , qui Pedes 8c Alas movent,
largitur. Circa MuTculosc Branchiarum ,
/ & Pinnarum Remigum idem fit.
\ E quolibetMedullae Spinalis nodulo e e gemini
jugiter emergunt validiores N ervi, qui proxime
de Houtwurmen; de Rupfen , ende andere
diergelyke Dierkens meede plaats heeft. Hier en
daar fiet men heteenigfins x x x x uytgefet. Gelyk dat
in de Syde-Wurmen meede foo gefielt is ; ende van
den Heer Malpighius neerftig is aangetekent. Dan
waar uyt by ,volgens myne ondervindinge, niet viel
en befluyt, datier meer als een hart in die wurm
Jon Jyn. Ik en heb dit Hart niet als feer onordent-
lyk in het Haft fien bewegen; en het en is niet als
maar eengedeelte van het felve , dat ik alhier in
teekening vertoon .* fynde het my geheel vebgeeten,
omtrent wat ringwyje verdeelinge dal bet Jelve in
het lichaam geplaatft is geWeeft.
Het h Ruggenmerg iit dit Dierken is gelyk in alle
de anderen, die ik oit geöpent'heb, feer aaninerke-
lyk1 en wonderbaarlyk. Het felve beftaat uyt elf
KnoOpSgewyfee Verdikkingen, die een weynig lang-
Wcrpig ende ey-rondt van muakfel fyn. De eerfte
van deeje Knoops-gewyfe deelkens verbeelden de Her*
fenen; daar men * # de Zenuen des geßchts feer
figtbaar fiet uytjpruyten. Gelyk men uyt de vordere
tien volgende knoopkens de ändere Senuen van
het Lichaam ziet voortkoomen: welke in minder getal
uit de onderfte knoopkens als uyt de bovenfte
haar oorfpronk ne einen. Hier en daar fiet men bet
Ruggenmerg Jeer cierelyk met 1 1 Banden vaftge-
die eensdeels uyt fterk hoornbeen, ende an-
derdeels uyt peesachtige banden beftaan; als in de
borft voornamentlyk plaats heefe : alwaar het Ruggenmerg
feer f l erke zenuen komt te geeven aan de
et et Spieren, die de Beenen, ende ß» ß de Vleugelen,
komen te beweegen: gelyk het 00k doet omtrent de
c Spierkens der Kuuwen, ende der Vlot-riemkens.
Uyt yder knoopken van het ee Ruggen-merg fiet
men geduurig twee feer fterke Zenuen Jpruyten , '
TubTequentem in nodulum coéunt atque turni-1 die haar in hetnaaft volgende knoopken vereenigen
diores fiunt: quam ob rem Medulla Spinalis un- \ ende verdikken ; waar door het Ruggenmerg ficb 0*
dequaque veluti fiffa atque dehiTcens apparet. At-1 ver al als gefpleeten ende gapende vertoont. Dan
tamen, cum omnia adhuc fecundum naturam ■fio als het natuurelyk in bet lichaam fig fien laat,
in corpore conftituta Tunt, id locum non habet : • en heeft dat geen plaats ;want al fio de uytjpruytendg
quia enim egredientes Nervi fibi mutuo ibi lociJ Zenuen maar eenvondig malkander aldaar raaken,
fimpliciter tantum contigui Tunt, ideo interval^ foo en verwyderen Jy haar niet van een: gelyk
!• I Ss s als