Mufcas unius fpeciei, quae ex quatuor
Chryfallidibus Papilionum Diurnorum unius
itidcm fpeciei prodierunt : ut adeo vita motufque
quatuor Animantium heic quafi in 545: aliorum
vitas diifiliiifc videatur. Imo & 187 Mufculas
poflum oftendere,quae ex unica duntaxat Chry-
fallide morfii eiforata proruperunt. Itidem
J45'* 77' 39* & Mufculas diverfae magni-
tudinis poifideo, quae in Papilionum diurnorum,
ad totidem divcrfas fpecies, pertinentium,
interaneis inNymphas mutatae funt: verum de
his in Ordine Quarto diiferam accuratius.
Pertinet etiam ad hunc Ordinem Tipula
terreftris, quam Aldrovandus iub nomine. Guilds
maximi deferibit: Moufetus vero Tipulam
vocat. Quinque ejus fpecies in Mufaeo noftro
continentur : Hotfhagelius vero vel ièdecim lpe-
des depidas exhibet. Nafcitur hoc Infedum
ex Vermiculo, qui plcrumque fub gramine de-
litefcit, atque Pifcatoribus noftris, Vernaculo
¡diomate, Im vel Imme audit. Ejus duas adhuc.
Nymphas adfervamus, in quibus partes Infedi
aliquantumobfcurercpraefentantur ; ut ideo inter
Chryfallides quoque referri poflent : verùm
diferimen haud adeo eft iniigne. A Goedartio
etiam harumee Nympharum quandam, fed ad-
modum implicite, deferiptam efiè reperio.
Scarabaei fequuntùr : quorum quidem novem
poffidemus fpeciei maximae j viginti & unum
mediae ; triginta & lèptem minoris, 'atque trigin-
ta & fex fupra centum fpeciei minutiffimae. Hos
• inter viginti & quinque habentur exotici, ex
Indiis Orientalibus nimirum ScOccidentalibus,
Aegypto, Brafilia, Gallia, & aliunde adlati.
Hoefnagelius itidem triginta & quinque fpecies
Scarabaeorum vulgarium, & feptem paullo ra-
riorum depinxit. Apud Goedaritum fpecies no-
yendecim Scarabaeorum minorum deferiptas in-
yenimus : quibus accedunt quinque eorum Nym-
phae iàtis nitide depidae. Nobis etiam funt
feptem Scarabaeorum Nymphac, atque inter
has Nympha Scarabaei Naiicornis.
In Scarabaeis notatu praeprimis dignum eft, liti
& Fabritiits ab Aquapendente probe notavit,
quod oflà,quae in majoribuó& fanguineis didis
Ànimantibus intriniècus iita funt, in Scarabaeis
extrinfccus confpiciantur: & contra caro, quae
in iànguineis Ànimantibus extrinfecus haeret,
heic intus in olle, five cornea Infedorum materie,
recondatur. Practerea & hoc maximam
nobis videtur mereri animadverfionem, quod
vel
Vliegen van een fiort, die uyt vier gulde Popkens
van Dag-Kapelletjes van een foort Jyn voort geko-
men: en alwaar bet fchynt, dat bet leeven en bewegen
van 4 Dieren , fig in dat van 547 andere Dier-
kens verdeelt heeft. Voorts kan ik 187 Vlieghkens
vertoonen, die uyt een Gulde- Popken alleen haar
doorgebeeten hebben. Soo 00k 145» 77* 39* en *8
Vlieghkens van verfcheyde grootte , dewelke in de
ingewanden van Joo veele verfcheyde foorten van
Dag-Kapelletjes haare vergroeyingen in Popkens heb-
ben gehad: maar daar fal ik inde Vierde Order par-
ticulierder van fpreeken.
Voorts foo behoort 00k onder deefe Order de Speh-
vlieg, oj kleene Naayer. Deefe viord van Aldrovandus
onder den naam van de grootße Mag be-
fchreeven, en van Moufetus onder de naam van Tipula.
Van defelve bewaaren wy vyf foorten. Ende
by Hoefnagel bevinden wy.feßien foorten afge-
beelt te fyn. Dit Dierke neemt fyn oorfpronk uyt
een Wurm, die gemeenelyk onder het gras bevonden
werd, ende by de Viffchers met den naam van Im,
of Imme, bekent is. Van defelve bewaaren wy mg
Twee Popkens, dewelke eenigfins duyfler de deelen
vertoonen; foo dat wy fe onder de Gulde-Popkens
fouden kunnen ftellen; dan het onderfcheit is foo
groot niet. Vor der s bevinden wy, dat Goedaert
meede een van deefe Popkens bejehreeven heeft, maar
feer donker.
Volgen de Torren, de Schalbyters , ofie de Revers.
Van defelve bewaaren wy 9 van de grootße
foorte , 21 van de middelbaarße ; en 37 kleender
foort, ende ix6 van de alderkleenße foorte : waar
onder ßg bevinden vyf en twintig uytheemfehe; als
die uyt Ooßindien , Wefiitidien, Egypten, Braßel,
Vrankryk, ende elders meede gebragt fyn. Soo bevinden
wy 00k, dat Hoefnagel ons vyf en dertig
foorten gemeene Torren, ende feven die wat vreem-
der fyn , heeft uytgebeelt. Ende by den neerßigen
Goedaartbemerken wy negentien foorten vanTorre-
kens befchreeven te fijn : waar netfens vyf Popkens
jtg bevinden, die redelyk wel afgebeelt fyn. Soo
kunnen wy 01 k feeven Popkens van Schalbyters
vertoonen, waar onder dat van de Neushoorntge
Schalbyter is.
HIs feer aanmerkelyk in de Revers,gelyk Fabn-
tius ab Aquapendente feer wel aantekent, dat de
beenderen, dewelke in de groote ende de bloetryke
Dieren inwendig bevonden werden, in defelve
uytwendig teßen fyn. Soo is 00k het vlees,3tgeen
uytwendig in de bloetryke fchepfeien geplaatß ts ,
hier inwendig in het been, ofte het hoornagtige wee-
fen van de bloedcloofe Dierkcns opgeflooten. Ende
dat ons vordere feer opmerkelyk dunkt te vieefen 9
vel in ipfis Muiculis exiguorum horumcc Ani-
roalculorumeadem dcprehendatur fabrica,quam
magnus Anatomicus Nicolaus Stenonis in Animantium
ianguineorum Mufculis detexit: potiili-
mum tamcn notabilis eft ftrudura ifthaec in
admirandis pedum Locuftae Mufculis, quorum
ope ilia tarn efficaciter fubiilire valet, ut
ad altitudinem, quae corpufculi ejus mole vel
ducenties major eft, femet inaeraevehat.
Verum uti mirabilem ie exhibet Natura in fi-
militudine fabricae Mufculorum, utrique dido
Animantium gencri concellorum: ita lane fpe-
culatione haud minus dignum eft immenfum
illuddiicrimen, quod inter ofla fanguineorum,
St cornu iimilem oificulorum texturam in In-
fedis, datur. Interim tamcn in his ipfis haud
aliud quidpiam magis varium atque notatu di-
gnius animadvertitur, quam enormis ilia, at
concinna fimul, ftrudurac diverfitas , quae in
eorum Cornubus occurrit. Unde profedo ar-.
bitror, quod juxta hanc folam diverfitatem Scarabaeorum
differentias determinare congruum
foret. .
Septem igitur Scarabaeorum Naficomium
fpecies adfervamus, quos inter eft quidam, cu-
jus Cornu arcuatim verfus dorfum five fcapu_
las recurvatur. Hunc ipfum una cum Pedicu-
lis, quibus infeftatur, exhiberc valemus. Ob-
fervavimus autem , eum nafci ex maxima Cof-
forum fpecie, qui exado duorum triumve an-
norum fpatio tandem in Nympham femet co-
gunt. Praeter hoc nafi Cornu binae adhuc a-
liae ipfi funt Antennae, quae circa oculos o.
riundae 111 extrema veluti nodofa abeunt. Verum
fuo loco totam ejus pcculiarem hiftoriam
tradcmus. Duo adhuc alia polfidemus nafi Cornua,
quae minutiflima funt, & in principio
mox bifida. Imo aliam praeterea ejufmodi U-
nicornu fpecicm monftrare valemus, quod itidem
arcuatim verfus pedus recurvatum, quatuor
infuper denticulis parte interna ferratum
eft: dum interim fimul oshumerorum, lumbo-
rum, & pedoris, in Cornu, antrorfum longe
exporredum, producitur, quod in concava arcus
fui parte pilis fetaceis, aurei coloris, tan-
quam heteromallo, obfitum eft. Nafi Cornua
duo alia quoque adfervamus, quae in .principio
indivifa deinceps in apices fifios definunt:
in his vero Scarabaeis pedoris os, nigrum &
corneum, panter fiflum eft j atque in altero
eorum terminatur in Cornu, quod in fine veluti
ferratum eft ; in altero autem mox in
obtufa duo Cornua fefe difpefcit. Infuper &
pois,
dat we fclfs omtrent de Spierkens van deefe
kleene Beeskens het felve maakfcl bevinden, dat de
groote OntleedcrNicolaus Stenonis ons inde bloed-
ryke Dieren ontdekt heeft: maar welk maakfcl boo-
ven al te merken is ontrent de verwonderlyke Spieren
van de beenen der Sprinkhaanen , met dewelke
fy wel twee kondert maal hooger , ah haare iichaa-
men groot ßjn , in de lucht kunnen opfpringen.
Maar gelyk de natuur haar verwondcrlyk be*
toont in het overeenkpmcnde maakfel van de Spie-
yen deefer Beeskens met die der bloet-ryke ; foo is
't datfe niet minder opmerkelyk is, in het onnoeme-
melyk onderfeheid van de beenen der bloet-ryke met
het hoornagtige maakfel der beenkens van de Inferi
en. Dan omtrent welke wy niet verfeheiden-
der ende aanmerkelyker, als het fèer afwykend
maar weer cierelyk verfchillig maakfel haar 3er
Hoornen, bevinden. Soo dat we oordeelen, dat
alleen uyt de vcrfcbillentheèden van defelve het onderfeheid
der Torren behoorde genoomen te wer-
Soo bewaaren wy dan ßven foorten van Neus-
boornen , ofte Eenhoornen ; waar onder ßg
een bevind, die den Hoorn boog-wys naa den
rüg ofte de fchouweren omgekromt heeft. Dcefi
kunnen wy vertoonen met ßjn Ltyskcns • ende bevinden
hem Jyn oorfpronk te neemen uyt de
ootße foorte van Houtwurmen ; dewelke naa
den tyd van twee of drie jaaren haar eyndelyk
tot een Popken koomen te fpeenen. Behalven deefe
Hoorn op den neus heeft by nog twee andere Hoorn-
kens, die omtrent de oogen haar oorfpronk neemen,
ende op het eynde knoopagtig fyn. Van defe fal
op Jyn plaats de hele particulière hißorie gegeeven
worden. Nog bevinden ßg by ons twee Neushoor-
nen, die feer kleen fyn, ende in ’/ begin datelyk ge-
fpleeten worden. Soo kunnen wy nog een andere
foort van deefe Eenhoornen vertoonen, dewelke, ßg
meede boogs-wys buygende naa de borfi, dan nog
inwendig met vier tantkens befet is ; eyndigendc
mders het been der fchouweren, lendenen, ende
borß, in een langen vooruytßeekenden hoorn, dewelke
in fyn inwendige bogt met goutverwig bor-
ßelig hayr, als met tryp , befet is. Nog kunnen
wy twee andere Neushoornen doen ßen , dewelke in
bet begin enkelt fyn, ende op de tippen gefpleeten
werden : foo is 00k haar fwart en hoornagtig borß-
been meede gefpleeten. Het welke in de eene in
een Hoorn eyndigt, ende op het eynd als ingekerft
werd. Ende in de andere fplytßg het borß , lende-
ofte fchouwer-been terßont in twe ßompe hoornen.
Bb bb Sy«5