i t ' i
K l i
B i l l
d Tab.
XXXV. f ig .
ter Papiliones diumos dcpiftam exhibet j vel ilia
, quam Goedartns in Experiraento vigefimo
primo Partis primae defcripfit , a me in Tab.
X X X V . variis modis repraefentatam.
b. Inf.Th.
L.n.cap, j6.de
Àurei.
Difcrimen ergo, quod huncce Papilionem inter
ejufque Chryihllidem, tum 8c inter ante di-
ftas Ny'mphas earumque Animalcula, intercedit,
tale eft ; quod, quae in Papilione grandes ad-
modum, expanfae, 8c fiipra corpus, in tergo,
penes humeros collocatae reperiuntur, Alae, in
Chryfallide a coaftae, complicatae 8c corrugatae
fint in formam atque moleculam dimidii unguis
digiti auricularis, tumque adhuc verfus ventrem
reflexae huic aequabiliter mcumbant. M M.
Probofcis, quae in Papilione ad formam 8c
moleculam capitis aciculae contrafta ,8c criipata.
inter Furcas refidet, in Chryfallide fuprà ventrem
, medio inter binas alas loco, juxta longi-
tudinem pulchre exporrefta eft. D D. Utrinque
penes probofcidem , inimitabili prorfus artificio,
cujus rationem 8c cauiàm nonnullibi in fingula-
ribus noftris experimentis trademus, applicati
haerent Pediculi, F F , G G , qui quidem in Papilione
alio penitus modo difpofiti obfervantur.
Atque uti omnia mirifico digefta ordine funt,
ita pediculis accumbunt Antennae, 1, 1, quae ex-
porreftae,8c fupra oculos locatae, in Papilione reperiuntur.
Ut adeo in Chryfallide aeque, ac in
Nympha, partes Infefti omnes videre liceat :
corpufculum videlicet, alas, antennas, pedicu-
los & probofcidem : Furcae tarnen aliquanto ob-
fcurius fitae funt; id, quod in ipfo etiam Infefto
obtinet j fiquidem 8c in hoc difficulter in confpe-
ftum veniant.
• Porro etiam cutis multo craffior eft ea parte,
qua omnia Chryfàllidis modo memorata membra
extrinfecus obvolvit, quam qua intrinfecus ea-
dem inveftit. Praeterea omnia ifthaec membra
tam nitide 8c aequaliter ad fe mutuo applicata
fiint , 8c medio veluti glutine cohae-
rent, ut uniformem atque aequabilem partium
videantur oftendere contiguitatem : quae
ratio eft, cur haecce membra difficilius interftin-
gui queant, nifi artificio quis fingulari, fuo tempore
a nobis patefaciendo, fuerit inftruftus. Id
ipfum quoque D. Moufeto non tantum impedimento
fuit, quo minus exaftam nobis Chryfalli-
dis imaginem loco b citato exhibuerit, fed8cEun-
dem induxit, ut vel negaret cum Arißotele, ul-
las dari in Chryfallide partes fenfu diftinguen-
das, dum ait : Neque os if/M neque aliud manije-
ßum membrum.
Hac
daag vliegen ons in fijn-afbeeldingen vertooont. Òfie
bet felfde dat Goedaert, in fijn Een-entwintighfie
bevindinge y in ’t eerße deel, ons befchrijft. En bet
welke ik in rnijn 35. plaat op verfibeyde manieren
afbeeide.
Het onderfcheit dan tufen dat Cappelleken ende
fijn Gnlde-popkcn, als mede tußen de genoemde Pop-
kens ende haar Dierkens, is y dat de Vleugelen y die
haar foo groot ende uytgefpannen vertoonen in bet
Cappelleken y ende boven bet liebaam, op de rüg aan
defibouiverkens, ge plant f i te fijn bevonden werden}
in het Gulde-popken op een gefohooven, gevouwen ^
ende gèrimpelt fijn y tot degeßalte ende kleenbeid
der halve nag el vande pink. ende dan nog omgeboogen
fijndenaaden buyk, daar op eßen neergèvleit. MM.
Het tongeken ofte fituytken, ^t geen tot de geßal-
te ende kleenbeid van een fpelden hooft, op ende om
gekrult is y ende tußen de Vorxkens geplaatß in bet
Cappelleken; is in V Guide popken in V lang over de
buyk ende midden tußchen by dè vleugelen aardig uyt
geßrekt.T)T). Neßens dit fituytken voegen fig , door
een onnavolgelyke manier van fchikken 9waar van wy
de reeden ende oorfaak hier o f daar in on fie befondere
ondervindingen geeven fallen y de beenen; F F ,G G ,
dewelke in bet Cappelleken op een ganfeh andere wyfa
gefihikttefynbevonden werden.Endegelyk alles ver-
wonder ly k net geplaatß is y foo voegen haar hier neßens
de Hoornkens ¡ I, I, dewelke in het Cappelleken opgeregt
ende boven de oogen geplaatß Jyn. Soo dat in een
Gulde-popken, foo wel als in een Popken, alle deelea
van het Dierken te fien Jyn. Als het lichaam , de
vleugelen y de hoornkens y de beenen ende het fauyt-
ken, werdende de Vorxkens nogtanswat duyfier der
geplaatß bevonden, dat 00k in *t Dierken plaats heeft;
wantfe daar moeyelyk te fien fijn.
Vorders foo is het huy tken \ daar alle de genoemde
leedekens van een Gulde-popsken uytwendig meede
omvangen werden y veel dikker als daar het inwendig
defolve komt te bekleeden ; waar by komt dat alle de
genoemde leedemaaten foo net ende eßen aan cenge-
kleeft ende te famen gelymt werden, datfo als een
gladde ende eßen verknogtheid van deelen fochijnen te
vertoonen, waar door haare leedemaaten, ten fa door
een befondere uytvinding, dewelke wy te faner tyt
fallen openbaaren, wat moeyelyk te onderfoheyden
fan. Het welke de Heer Moufetus niet alleen be-
let heeft ons een nette aßeelding van dat Gulde-popken
y ter genoemde plaat fe h te geeven • maar felfsfoo
lochent hy met Ariftoteles, datfo eenige kenbaare deelen
foouden hebben. Neque os illi {fegt hy ) neque
aliud manifeftum membrum.
Soo
II
MI | i
I
1 - :ü
H
r o
| | I l S
I
l &
1 r
- i . i ;
Hac etiam in re Libavius a hallucinatur:quam-
vis enim de Necydalo agens concedat, pediculo-
rum in eo, alarum, 8c antennarum adefle veftigia;
attamen inficiatur, diftinfta ibi 8cmanifefta appa-
rere membra, inquiens: Inde a parte anteriore
typi pe dum & cornuum funt, a pofieriore verfus latera
vefiigia alarum. Et paulo poft ruríiis :
Nulla videas membra di/liníla. Quin 8c D.
Goedartii/Sy veram Chryíallidis naturam aeque
parum, ac Moufetus aut quivisalius,intelligens,
faciei humanae quandam fimilitudinem in ea o-
Soo dwaalt hier ontrent 00k Libavius, h'änt bae*
toel hy handelende van [het Popken der Sydewurmett
toeftaaty daartekenen van Beenen, vleugelen, ende
Hoornen te we fern foo loochent hy egter daar onders*
feheidelyke ende kenbaare leedemaaten te fan. Inde
ä parte anteriore (fogtlry) typi pedum 8c cornuum
funt, a pofteriore verfus latera vefiigia a-
Iarum. Ende ivederom een weynig laager. Nulla
videas membra diftinfta. Ende de Heer Goedaert,
dewelke den aard van het Gulde-popken alfoo
weyniggekent heeft y als Moufetus,. . . ! . . “ - - - - -J • 7 , vojuftme *ieclmimainli,t Ualnt—-
íténderelaboriofc fatagiqmque fuisChryfallidum deis; défichefeekt altyt eenige Vergelykinge met ceti
figuris íubinde depingit; quas tamen imagines
fola ejus peperit Phantaíla, cum potius nativam
iilius, quod revera apparet,elegantiam bona fide
imiari decuiflet At yero ficuti circaChryfallidis
naturam infelix coecutiviti ita& citato loco mi-
nitne genuinam Erucae exhibet effigiem; liquiden!
ea haudquaquam pilis , fed fpinulis obíita
lit, & , quam de Eruca, in Experimento fexto
& vtgefimo repraefentata , exhibet, figuram
propemodum obtineati
Porro quoniàtn conglutinata illa Chryfàllidis
membra lènfim indurefeunt, aut ipfà Chryfalli-
discuticula, quae prius tenera erat & mollicula,
paulatim magis magifque arida & quali cornea
rcdditur, hincque viridefeentem, quo gaudebat
ante, Colorem cum vere aureo commutatj inde
eli, quod membra iflhaec ienfim quoque magis
magifque evadant immobilia ; donec tandem
Chryfàllis ifla, live potius Papilio lub Chryfàl-
lidis fpecie, induratam illam cutem exuens, ea-
dem, qua hactenus ibi latuerat, forma prore-
pat, aliam nullam intra hoc velamentum pallùs
mutationem, nifi iblummodo, quod membra e-
jus debilia, & aquac inftar diffluentia, quae ob
numidi abundantiam prorfus eranc immobilia
lapfu temporis firmitudinem & robur acquifive-
nnt : id, quod in Nymphis didis pariter locum
habet.
Poftquam vera hanc fuam cutem feu tunicam
depofuit Chryfàllis, tum demum alae vifibilem
tnque mirum in modum crefcunt & extendun-
tur; pedefque, una cum reliquis membris, fefe
cvolvunt, &exporreéti ea ratiorie , qua in Pa-,
pilioneconfpiciuntur, collocantur.
Quandoquidem tamen dièta illa alarum accre.
tio perquam fubita e ft, & propterea, nifi longo
quis experimentorum ufu fucrit exercitatus, ad-
modum difliculter, uti decet, obfervari atque
intclligi potei! ; hinc minime mirum id vifletur
mimenjeben
aanfigt in defilve, 9t geen hy ook in fyn ttfi
beeldingen van Jyn Guide-fof kens, hier ende daat
uytbeelt; onsgevende teekeningen alleen naafijn « *
beeldingen, in plaats dat hy eeuvottdiglyk de aay-
dtgheid van de natmlrelyke vertooningen fett volgen.
Maar gelyk by ontrent de natuurvan een Gulde-popken
heeft koomen ongelukkelyk te dviaalen i fern is't
dathy ter genoemde plaatfe geenfins den Rttps viel
afbeclt, wantfe met geen bayr, maar doornkens b f
fetis, endeten naaften by dcfelvegeflalteheeft, als
by in de Rupfe, inßnfes en twintigße ondenindin-
gevertoont, afgeteekent beeft.
Vordere, nademaal de aan eengekleefde leedekens
van het Gulde-popken metter tijt verband werden,
ofte dat deiuyt van bet Gulde-popken, dewelke in
het begin teer ende week was, allenxkcns meer ende
nteer komt op te droogen ende boornagtiger te werden;
waar ioor ook de vertun, die in ’t eerft groenag-
tig was, nu als een waaragtig Goud haar komt te vertoonen;
fio i s 51 datfe ook meer ende meer onbeweege-
lijk koomen te werden; tot dat eyndelijk dit Gulde-
popken, ofte bet Cappelleken onder de geftalte van
\hetfelve, het genoemde verbarde vel komt te verlöten,
ende in defilve gedaante, als H daar in befloaten
lag, uyt te kruypen; geen andere verandering daar
binnen ondergaan hebbende, als alleen ig , dat dt
fwakke ende als water vloeibart leeden, door haar
overtollige vogtigh'eid gans mbeweeglijk metter tijt
gefterkt Jyn geworden; dat ook in degcnoemdePopkens
plaats heefi.
Maar de Chryfallis, fijn genoemde vel ofte vlies
vertaten bebbende,feo groejen ende Jpannen de vlenge. ■
len fegtbaarelijk ende verwonderlijk uyt; ende de
beenen met de vordere leedemaaten feg uytft reck ende
ende baar opregtende, worden geplaatß ,alsWe dcfelve
inde Capellekens bevinden.
Vordere, nademaal de genoemde atmgraeying der
vleugelen feer fehielijk is, ende daar door ook feer
fwaarelijk , ten fy naa een länge oniervinding te
regt kan bemerkt ende veißaan werden: feo geeft het
my geen wonder, dat felfs de aldcrgelukkigfle ver-
1-) ßtm.