ta icone fuá exprimit, nec in addita defcriptionc
commemorata hinc manifefto elucefcit, ne hn-
jus quidem Nymphae indolem ipíi faiflè cogni-
tara. Accedit, quodtertia, quam Idem de ea
exhibet, figura juxta dudtum imaginantis Cere-
bri duntaxat [exarata fit. Eandem vero ab a-
lio quopiam unquam defcriptam eile ,haud invenire
haótenus mihi licuit. Inter icones ab H o f
dan alfoo by de knopkens op de rüg, daar de vleutre.
len ingeßooten 'werden, nog in fyn afbeeldinge ver-
toont, nogte ook in fyn befekryvinge aanwyft , f00
bljkt ons klaar, hem ook den aard van dit Popke
niet bekent geweeft te fyn. En dan is fyn derde
figuur daar van uyt inbeelding getekent. Gelyk
wy ook niet kunnen bemerken , dat bet van
iemant anders immermeer befchreeven is. Soobe-
vinden wy meede onder de af beeldingen van Hoef-
nagel, dewelke tien foorten van Puyflebyters ons
heefi afgebeelt ,geene van de genoemde Popkens. Eg-
ter foo is bet feeker, dat fe by de Schryvers bekent
fyn geweeft. Soo bevinden wy Rondeletius bet
Popken van een Rombout gekent te hebben ; mm
by heefi feer verkeert bet felve een Water-kreekel
genoemt. Soo gelooven wy ook, dat uyt de Water.
Sprinkbaan van Moufetus een Puyftebyter Jyn oor-
fpronk neemt. Dan dit is feeker dat de Wdter-Oor-
wurm van Jonftonus, ofie anders de Water-Vloo
van den genoemden Moufetus , bet Popke van een
Puyftebyter is. Soo is ook de Water-Storpioen van
Redi niet als bet Popken van een Puyftebyter ;
maar van die foorten, dewelke wy onder de groote
Jufferkens teilen.
nàgelio editas, qui decem Perlarum fpecies de-
lineatas nobis exhibuit, nulla iàne memoratarum
Nympharum reperitur. Interim certum tamen
eft, eas Au&oribus haudfuiiTe incognitas. Ita
Rondeletium obfervamus cognitam habuifle Per-
lae Nympham ; licet earn peifime adpellarit Cica-
dam aquaticam. Similiter ex Moufeti Locufta
aquatica Mordellam prodire credimus. Id quam
certiflìmum eft,quod Forfícula aquatica gonfioni.
five alias Pulex marinus Moufeti, ipia fit Mordel_
lae Nympha. Scorpius itidem aquaticus Redi
. non eft nifi Nympha Perlae, ied ad earn perti-
nentis fpeciem, quaia inter Virgunculas ma-
jores numeramus.
Nymphae-Vermiculi autem, è quo Mordel-
làe fuam fortiuntur originem, fex aflervamus
jpecies; unamnimirum maximam, tres mediae
magnitudinis, duafquc minimas. Ita pariter
Mordellam poifidemus, quae jam jam mutatio-
nemerat fubitura; in qua animadvertere licet,
quam mirabili modo alae in tuberculisillis,qui-
bus inclufae tenentur, corrugatap atque compli-
catàe fint. Praeterea & Ovariuin Libellae aifer-
vamus, quod Piicium Ovariis ad amuffim fimile
itidem, uti haec, in duas divifum eft partes;
quarum altera in dextro, altera in finiftro abdominis
five caudae latere collocatur.
Alterum, quod Secundo noftro mutationum
Ordini accenfemus,Iníééfcum eft Locufta. Earum
nobis una & viginti funt fpecies ,cum mares ,tum
foemellae: novem nimirummajores,fex mediae,
totidcmque minores; quas inter aliae rubris, a-
liae purpuréis, aliae caeruleis, atque virefcenti-
bus., & variegatis alis fuperbiunt. Ulterius
Nymphas qualdam, & nonnullos adiervamus
Vermículos atque Ovula, e quibus Locuftae
prognafcuntur. Ex maximis ipeciebus Locuftam
oftendere poflum Africanam, maximam,
quae cuculiato eft peótore, binoique gerit Ion.
gilfimos pedes, qui ut femoribus gaudent hexa-
gonis, ita duabus ferratorum veluti & longorum
denticulorum feriebus geminatis funt inftru&i :
alae ejus interiores fàturate quafi igneo purpuraq
Van de Wurm-popkens nu, daar de Puyflebyters
haar oorfpronk uyt neemen, bewaaren wy Jes foorten;
als van de grootften een, van de middelbaarfte drie,
ende van de kleenße twee. Soo bewaaren wy van
gelyken een Puyßebyter , dewelke fig nu begint te
veränderen; w aar in wy kunnen fien, boe verwon-
lyk de vleugelen in de knopkens, waar in fy defel-
ve opgeflooten drangen ,gekreukelt ende gepiooit fyn.
Nog bewaaren wy de Eyerßok, dewelke met de Kuyt
der Vijjcben gebeel overeenkomt,ende even alsdefilve
in twee deelen gefebeiden is ; fynde bet eene deelin
de regier, ende bet andere in de linker fyde van dt
buyk, ofie de ftart geplaatft.
Het tweede Dierke dan, dat we onder onfe Twee-
de Order van verandering ftellen , is de Spring
baan. Van defelve kunnen wy vertoonen foo Manne-
kens als Wyjkens een en twintig foorten. Als negen
groote, Jes middeIbaare, ende fes kleene: waar onder
eenige met roode, andere met purp ere, andere
wederom met blaauwe, ende groenverwige en ge-
fpikkelde vleugelen verciert Jyn. Nog bewaaren
wy eenige Popkens, als meede eenige Wurmkens ,
ende Eyeren, daar fe haar oorfpronk uyt neemen.
Onder de grootfte foorten kan ik vertoonen de grootfte
AJrikaanfcbe Sprinkbaan, die gecuculleert vanborft
is 9 en Jyn twee langfte beenen, waar van de Dy eft
feskantig fy n , fyn met twee dubbelde rygen van
faags gewyfe en lange tantkens opgefebikt. De bin-
nenfte vleugelen Jyn voor een gedeelte van een hoög
rie colore ex parte refulgent; Pertinet autem
eaad illas fpecies, quae nonnifi fub volatu a>
lores fuos oftèrunt confpiciendos. • Locuftam
deinde Moluccenfem quoque inter alias adfer-
vo,quam a D .Padbrugge trànfmiiTam accepi: eft
ea corpore mirum in modum tenui, ut Cavallu-
cus Redi, caudamque deorfum inflexam gerit.
Alae ejus longae funt & eleganter, more Galli-
nae Africanae, verficolores. Collum inufitatae
eft longitudinis, curtumque Caput fuftentat.
Is ipfeiconem mihi Bruchi Moluccenfis tranfmi-
fit, cujus Corpus ovo gallinaceo nec mole nec
craflìtie cedit, multis Venis, tanquam Nervis,
pulchre intertextum : crura tamen, confiderata
proportione, iàt brevia funt. Hiipanicam pariter
Locuftam oftendere valeo, quae fola magnitudine
ab Africana diferepat ; praeterquam, quod
& Venae in ejus Alis diverfo penitus ordine
difponantur, ejufque color ruffus fit. Africanam
praeterea adfèrvo brevibus inftruétam
Pedibus, curtifque & craflis Antennis,in quibus
Oculos notabili quodam modo protuberantes j
videre licet. Inter fpecies medias Mancem Lo- !
cuftam queo exhibere , itidem ex Inful is Moine- j
dsdelatam; de qua Auótores lepide commini- j
feuntur, quod, ficubi de via interrogatur ab!
iterfacientibus ,eam monftret. „ Tarn divina cen-
„ fetur Beftiola, ait Moufetus, utpuero, inter-
)) roganti de via, altero pedeextento re&ammon-
9, ftret, atque raro vel nunquam fallat. Reliquae,
quas poffideo, mediae lpeciei Locuftae fere
omnes Gallioanae funt, mirificifque coloribus,
tanquam tot novi moris veftibus, exornatae:
unde hifee nativis fuis ornamentis oculum valde
obleäant. Hae tamen itidem fuos haud prius
monftrant colores, quam cum volant.
Praeterea notabile eft, quam parvum detur
mter Locuftae Nympham-Vermicnlum, & Locuftam
ipiàm difCrimen : utpote quod in eo iò-
lumconfiftit, quod Alae, quae in Locuftis ex-
paniàe &corpori inftratae funt, in Nymphis con_
tra quatuor includantur nodulis, in quibus fi.
mili modo, ac in Mordella, penitus in iemet
complicatae haerent. Hac vero Alarum convo-
lutione atque feclufìone eftèótum eflc arbitramur,
Ut Ariftoteles, Plinius, Hieronymus, Aldrovandus
Moufetus, Jonßonus, aliique horumee arcanorum
Indagatores, memoratos Locuftarum Vermiculos
Locuftas impennes, five Bruchos- vocitaverint :
quibus ipfis deinde, cum jam Alae extuberarc
meiperent, Attelaborum dedere nomen;hofque
quando corporis mole, in foemellis praefertim,
augloeyent
purper van verruVi. Deefe is Vati die foort
dewelke Jyne couleuren niet ecr voor dat by vliegt
vertoont, Nog is daar onder een Molucfe Sprink-
haan, die my van de Heer Padbrugge toegefinden
I S : dejelve is admirabel dun van lichaam, ge lyk de
Cavallucus van Redi fiebbende de ftart naa beneeden
omgekrult. De vleugelen fyn lang en fchoon ge-
marmert, als een Africaanfcbe Hen. De bals ffl
uytermaaten lang H daar een kort hooft op ftaatt
Nog heefi by my de figuur van een Bruchus Moluc-
eenfis toegefinden, welkers lichaam wel foo groot
en dik is als een Hoenderey, en met veele aderen
als Jenuwen cierlyk doorweeven de beenen fyn naa
proportie redelyk kort. Van gelyken kan ik een
Spaanfche Sprinkbaan vertoonen, die van de Afri
caanfche alleen in groote verfchilt, bebalven dat de'
Aderen in Jyne vleugelen op een heel andere oidet
geplaatft fyn i en dat fyne couleur rofeh is. Nog be-
waar ik een AJricaanJche met körte Beenen, en körte
dikke Hoorntjes, waar. in deOogen merkelykuyt-
puylen. Onder bet middel foort kan ik een Man*
tes Sprinkbaan doen fien b die meede uyt de Mo-
lukfihe Ey landen overgekomen is : van deeze fabu-
leer ende Autheuren feer pleifierig9 dat by de rey-
finde lieden den weg wyft, wanneer hy daar naa
gevraagt wort. ,, Dit Beeske wert zo vernuftig (fegt
,, Moufetus )gebouden9 dat bet een Jongen, den Weg
,, vragende , den zelven met een uitgeftrekte voet
,, aanwyft , en zelden o f noit bedriegt. De andere
middelfoorten van my fyn alle Franfche Sprinkbaa-
nen, en met admirabele couleuren , als met foovee*
le nieuwe modens opgefebikt; waar meede fy bet
oog door haare natuurelyke cieragien vermaaken.
Deefe toonen baare couleuren ook niet eer voor dat
f e vliegen.
Is vorder aafwierkelyk, hoe weinig bet Wurm-
popken van een Sprinkbaan verfchilt van de Sprink-
haan filve. Synde bet önderfebeit niet anders, als
dat de vleugelen, dewelke in de Sprinkbaanen uyt-
gefpannen Jyn, ende gevleit op het lichaam, in de
Popkens in vier Knopkens beßooten werden, waar
in fy op de manier van de Rombout gebeel in een ge*
kronkelt fyn. Welke famenkreuking ende opfiuyting
van vleugelen, wy gelooven de reeden geweeft te
fyn, waarom de onderfoekers van deefe geheimenif
fen, als Ariftoteles, Plinius, Hieronymus, Aldrovandus,
Moufetus, Jonftonus en de andere,
de genoemde Wurmkens der Sprinkbaanen , onge-
v l e u g e ld e Sprinkbaanen genoemt hebben. Geevende
haar verder , als nu de vleugelen begonnen uyt te
hotten, de naamvan Attelabus. En als bet lichaam
H h h s El :li|:
jl'jyiwLE
1
fefeji