dine noftro, contra, haec eadempullulatio pe-
nitus intrinfecus contingit, & difficulter adnao-
dum, nifi cutis mutationc tantum non peradtas
animadverti poteft.
Quemadmodum ergo Animalcula, quae Pri-
mum rautationis Ordmem fubeunt, fub habi-
tu veluti Nymphae conftituta, fimpliciter fua
tantum e pelle, five ovo, prorepunt : 8c quemadmodum,
quae Alteri mutationis Ordini addi-
ita funt, praeterea in fecundam quafi Nympham
deinceps progerminant ; quamvis curre-
re, fiiltare, 8c comedere interea non definantj
neque unquam motum fuum amittant. Sic contra
in il lis, quae Tertio noftro mutationis Ordini
obediunt, res longealiter fe habet: ea namque,
ubi primum imperfetta fuo ex ovo five priore
Nymphaprodierunt, deinde, cum in membris
fuis eoufque accreverunt, donee haud aliter,
quam tenellus floris folliculus, fua fub cute
pullulent , hancque cutem vi protuberantium
membrorum denique exuant, hac altera fub mu-
tatione omnem penitus amittunt motum, prae-
terquam in fola cauda; utpote quae in plurimis
humore nequaquam intumefcit, nec nifi folam
fuam cutem mutat.
Animalcula igitur, quae memoratum mutatio-
nisOrdinem Tertium fubeunt ,poftquam imperfetta
fuo ex ovo five membrana prodierunt,
hincque turn temporis multis adhuc partibus
deficiunt; has ipfas partes paullatim fub cute ac-
quirunt: quum ibi locifenfim accrefcant atque
perficiantur. Ut adeo Pediculi, Alae, Comi-
cula, 6c reliqua eorum membra cum ipfifmet
hac ratione augeantur, 8c ad plenitudinem ufque
increfcant : id quod per epigenefin five partium
appofitionem modo infenfibili peragitur. Ultimo
autem, cum membra ad plenum incrementi
fui terminum pervenerunt, haec tandem cutem
veluti tubere quodam manifefte conipicuo
clevant, atque prominulam reddunt: qua quL
dem fub cutis protuberatione memorata membra,
quae mirifico etiam modo intra cutem turn
difpofita haerent, floris fenfim pullulantis folli-
culo fimilia, liquido difcernere poflumus. Donee,
cute denique exuta, omnia ilia membra
quam clariffime & diftinttiffime fernet con-
fpicienda nobis oiferant : quo demum tempore
velamen, ut ita loquar, removctur, 6c,quae vi-
fui obftiterunt ante, torque errores inter omnes,
nullo, quantum fcimus, excepto, Philoibphos
pepererunt,impedimentae medio tolluntur. Inde
eft,quod ifta membra, quae prius fub cute
latebant, quam facillime oculis exhibere valeamus
:
t$n fy op bet laatße van haar verve Hing te
Gelyk dan de Dierkcns, die de Eerße Order van
veranderinge ondergaan, ende als in geßalte van een
Popken ßjnde, maar uyt haar Vfl ojte Ey kruypen:
ende die de Tiveede Order aanneemen , nog daar en
booven als in een tweede Popken naderhand boomen
uytpuylen ; hoewel fe lopende, fpringende, ende
eetende blyven;ßnder haar beweeging oo'tt te verliefen
: Soo gaat bet ontrent de Dierkens, die onfe Oer de
foorte van veranderingc ondergaan , nog gebeel anders:
voant defelve eerßelyk onvolmaakt uyt haar
Ey, ojte eerße Popken gekomen fynde; ßo is 5/,
alffe foo verre in leedemaaten fijn aangegroeit,
dat defelve, als een teere knop van een bloem, ander
baar vel boomen uyt te puylen ; ende bet gemein
de vel door de uytpuylende leedemaaten eyn-
delyk ajgeßroopt te werden: dat Je voor de tweede
reiß alle beweeging gebeel koomen te verließen , be-
halven nogtans in de Start, dewelke in de meeße
door vogtigbeeden niet opgefwollen werd; nogte ander
fins als door de afßrooping van bet [vel verändert.
De Dierkens dan , dewelke de genoemde Derde
Order van veranderingen ondergaan, onvolmaakt in
veele leedemaaten uyt haar ey ofte vlies gekoomen
ßjnde, ende foo in verfebeide deelen nog gebrekke-
lyk wefende , verkrygen defelve van langfaamer
band onder bet vel: alwadr ter plaatfe dat Je allenx-
kens aangroeien, ende volmaakter werden. Soo ddt
haare Beenkens , VIeugelkens, Hoornkens , ende
vordere leedematen met haar aanneemen ende vot-
groeien; werdende defelve door een toevoeging ofie
toedoening van deelen, of als ongevoelig grooter ende
vermeerdert. Soo dat tenlaatßen door de vol-
wajfen leedematen, bet vel als door een btilt opgem
ligt, ende figtbaarelyk verbeeven werd. Aan welke
verhejfing van vel wy de genoemde leeden, die
nog heel wonderlyk onder bet ß lv e gefchikt werden
, als een knop van een Bloem die langfaam uytpuy
It, klaarelyk onderkennen kunnen. Tot dat eyn-
dclyk bet vel afgefiroopt werdende , alle deefe lee-
\demaaten fig klaarelyk ende kennelyk aan ons oog
vertoonen: wordende (op dat we ß o fpreeken) de
gar dyn als open gefebooven, ende de binderniffeßi
die ons bet gefigt be letten , ende dewelke foo vee^
dwaalingen onder alle de Wyfgeeren, geene dat we
weeten uytgejondert,,gehaart bebben}geheel wegge
noomen. Waarom wy ook feer ligtelyk deefe leede
maaten, die ecrfi onder het vel verborgen wuaren ,
toonen kunnen; gelyk als we aan de Heeren e
venotmus
: pi'out revera praeftitimus fpettantibus D.
Thevenotto 8c Magali otto, quorum fané Virortim
graviflinia teftimonia omnem heic dubitationem
precidere poiTunt.
Hanc demum mutatiónem tiim Arinotele,
Plinio, aliifque, Nympham adpellamus; quan-
doquidem Animalculum perfettum, atque con-
jugio maturum, inde prodire, 8c fplendidiffima
velie nuptiali amittum fuperbire videmus t qua
de re id ipfum quoque, puerilibus Vermis,
Erucaeve, annis jam quafi egreflum, dilettif-
fimo fuo compari, abfque mora, in fpeciofii-
iimis, quae Natura ftravit Á camporum tapetis
fernet obviam praebet. ^
Unde Tertius nofter mutationum Ordo in eo
duntaxat fitus eft: quod Vermis,poftquam pri-
mam, quam fuo in ovo, alimenti expers, gei-
fit , Nymphae fpeciem depofuit , paullatim
deinde, alimenti foris ingefti ope, in plura
membra fub exteriore fua cute eoufque ac-
crefcatjdonec tandem memoratam cutem exuens,
fecundae Nymphae , quae membra omnia fuis
numeris abfoluta clare 8c diftinéte exhibet,
formam nancifcatur, omnique motu, uti ante
in ovo, iterum deftituatur : qui tamen motus
fuperflui humoris evaporatione paucos intra
dies denuo reftituitur.
Ifthaec igitur Animalcula bis in Nymphae
habitu conftituta funt : primum nempe in O-
vo, quae Prima eorum Nympha eft ¿ deinde in
poftrema fua mutatione, fi ve Altera Nympha.
Id tamen intercedit notatu dignum diferimen,
quod, ubi in Prima fua Nympha, live Ovo,
exiftuiitj ipforum membra non folum longe
minus diftin&e confpici queant, quam quidem
in Secunda (Cujusrei infra reddemus rationem);
verum etiam’ quod , priufquam in primam
Nympham, five in Ovum mutantur, nec ullo
ante motu notabili gaudeant, nec alio modo
in membris fuis accreicant, quam reliqua Ani-
mantium aeque ac Plantarum femina. Cum
contra, priufquam in. alteram Nympham ac-
crefccndo mutantur, non tantum evidenter de
loco in locum fefe moveant ■ fed etiam limili
prorfus modo increfcant, ac caetera Animan-
tia, quae facúltate progrediendi praedita funt,
fuumque ore capiunt alimentum. Quo probe
inteltóo fatis manifefte innotefeit, quodnam
detur inter Primam mutationem, quae Ovum
hobis audit, atqueSecundam,quam Nympham
adpcllamus, diferimen : quamvis utraque non
nifi accretio fit in membris,diverfisinterim modis
venot ende Magalotti, die het felfde als twte roem•
waarde getuygen fanden kunnen beveßigen, alree»
de getoont hebben,
Deeß verander'tng nu noemeü wy met Ariftotcles,
Plinius, ende andere een Popken, ofte Brnytken t
wänt het Dterken volmaakt ende houbaar daar uyt
te voorfcbyn koomen de, feen we als met overciere-
lyke bruylofts-kleederen opgepronkt ende om bangen
te fijn i waarom het ook talsdekinderlyke jaaren vah
een Wurm ojte Rups nu ontwaßen weefinde, de
hert ontroovende wederhelft in de natuurelyke ende
overcierelyke tupijjcryen van het velt ßnder uyt-
fiel gaat vinden.
Soo dat onfe Derde Order van Veranderingen niet
anders en is : als dat een Wurm de eerße geßalte
an een Popken, die hy in fijn Ey bad, ende waar
in h i ßnder voetßel was9verläten hebben de, allenx-
kens, door van buyten ingenoomen voetßl% in vordere
leedemaaten onder Jyn uyterlyk vel komt
aan tegroeient tot dat hy naderhand, het genoemde
vel afleggende, de geßalte van een tweede Popken
j dat alle leedemaaten volmaakt, klaar , ende
onderfcheidentlyk vertoont, komt aan te neemens
ende, als de eerße reyfe, alle beweeging te miffen :
dewelke beweeging nogtans, door het uytdampen
van overtollige vogtigbeeden, binnen körte daagen
wee der verkreegen werd.
Soo dat deefe Dierkens tweemaal in geßalte vatt
Popkens baar bevinden : ecrfi namentlyk , in haar
Ey oj eerße Popken ; ende dan wederom in haar
laatfie verander 'tng 9 of tweede Popken. Dan met
dit merkelyk onderfebeit: dat Je 9 in haar eerße
Popken, ofte Ey fynde , niet alleen veel duyßerdcr
haar leeden vertoonen, als in het tweede j (waar
van wy de reeden nader geeven füllen ) : maar eer
ß in een eerße Popken ofte Ey koomen te verandem
ren , foo en hebben fe te vooren niet alleen geen
merkelyke beweeging , maar haare aangroeing
in leeden gefebiet ook op de manier van de andere
faaden der Dieren o f Planten. Daar, eer ß
in een tweede Popken koomen te vergroeien, Jy niet
alleen blykelyk van plaats tot plaats haar beweeg-
den ; maar ook baar aangroeing komt met defelve van
de andere Dieren , die haar plaatfelyk beweegen t
ende haar voetfel door de mond neemen, geheel a-
vereen. Het welke wel verfiaan ßjnde , fig
blykt bet onderßbeit van de Eerße veranderinge
die wy een Ey noemen 9 ende de Tweede , die wy
een Popken noemen , klaar genoeg : dewelke eerße
ende tweede veranderinge egter niet als een aan-
groeinge in leedemaaten is , maar op verßbiUigt
Z z z tna*