'bique in Gallias mittenda curavit. Tentavìt aliquantulum cifca il- 8
la , ut ex iis, quae manu fua hinc , inde allevit , vidi. Sed non I
fatisfecit amici votis: forte impar. Utiquè , poft Cxceffum Theve- I
noti, omnia haec manufcripta Swammerdammiana , una cum tabulis f
omnibus , vendita funt Jouberto Pidoti Regio, Ab hujùs deinde «
haeredibus libi omnia fimul redemit Clariflimus Vir , ftofephus Du Ss
Verney , Anatomicus fummus. Ibi latuere diu , vili quinquaginta ;
nummorum argenteorum ( ecus) pretio etnia. Rumor percrebuit, a- jj
cerrime fervere ftudium circa Anatomica Infedorum, & faepè au-1
divi , prodituram hiftoriam fuper his Lutetiae , autore éXimio Du |
Verneyo. Rogabam itaque Amicum mihi fummum ,' Gulìelmmn She- I
rardum, hofpitem tunc meum, qui cogitabat Gallias , ut vellet me ■
certiorem de iis facete, Nobiliflimus Vir refcripfit ocyus , opera I
Sto (immer dammi ano, teneri a celeberrimo Du Verneyo , mifitque mihi I
tabulas aliquot aere inpreflas , quas ubi examinavi , arfi cupidine
opera illa Patriae aflèrendi, neque deftiti omni modo ultra inqui-
rere. Tandem fortunato Auxilio Reverendi Viri Marci Guittoni, &
Clariflimi Viri, Gulielmi Riseli, Profefforis Anatomes Amftelaèdamen-
fis celeberrimi, tum Parifiis degentium, effeci , ut ea mihi pararem, ;
aere reprefentato m d florenorum Gallicorum xxvi Martii m d c c x x v i i . j
eademque aeftate recepì integra. Ut habui , ut lègi. Perfcrutatus
omnia plus vice Amplici , ordinavi eadem. Reperi completa, nifi;
quod in Tradatu de Apibus folo jadura effet fada aliquot pagina-
rum in textu, ibique adfcriptum fuit, damnum hoc farciri non po-
tuiife. Perquifivi diligenter, & felix inveni, charta quadam alibi re-
perta, id iplum , quod hic erat perditum. Edendum curaflem ex-
templo: fed obftitit Typographorum effraenis audacia, & infatiabi-
lis avaritia , qui evulgata bona ilico, inconfulto editore , ipii ex-
cudunt, fummo fane damno eorum, qui primi, fuo pericùlo, id e-
gerant: hinc diftuli. Et jam Reipublicae Literatorum laetus exhi-
beo , gratiasque ago omnibus, qui generofa liberalitate ca veruni,
ne , cum damno Editorum, Opus in publicum prodiret. Ego fane|
laetiffimus id video: exemplo iingulari ingenii Baiavi provocare fas
eft Gentes, quae hebetudinem folis aliarum nationum inventis a-
cuendam Bat avis exprobrant , ut ullum tale , alibi natum , Nobis
iiftant, coram idoneis Judicibus. Credo , conftabit , nafci & Bate-
vorum in Patria ingenia, rara quidem , quae magna inventa ex fe
produxere, & , Araneae inftar, materiem, artemque, de fuis attulere.
Splendei in Galliis fimile lumen , omnia luce laetilfima illuftrans,
Swammerdammio par, immortalis Realmurius, feculi miraculum, Patriae
fuae decus , quem fofpitem velit , & operi perfedo fuperftitem,
D eu s t e r O p t im u s , M a x im u s !
Sollicitiflima cura omnia Viri fcripta , atque epiftolas, quas nan-
■B fcihlmt
lad aangetekend. Maar hy volbragt nooit de Wil van fyn Vnend:mogc-
\hk koß hy niet. lmmers na Jyn dood ß n al defe handfchnvten van on/en
\Schryver , med alle de afbeeldfelen ,verkoft aan de Heer }oubert, Schilder des
iKonmgs van Vrankryk. De Heer Du Verney kofte die daar na van de Erv-
\enamen van joaben, voor vyvtig Franfche Ecus. So kreeg die bcroemdfte
%Heer, en opperfte Anatomicus dejelve. En fy hebben lang gelegen onder hem.
MMen fprak veel in die tyd, dat de Ontledinge der bloedelofe Dierkens, med
fde uyterfte yver te Parys wierd voortgefet; ja ik hoorde geduurig, dat de be-
f/chryvinge daar van haaft foude uytkomen, door de Voortreffelyke Heere Du
|Verney. Ik vroeg derhalven myn grootfte Lr/W Willem Sherard, hebbende
Ide eere, dat hy toen by my huysvefle, als hy daar op na Vrankryk ging, dat
Uy wilde my doen weten, wat van defe faken was. Die WelEdele Heerefchreev
Imy aanftonds van Parys, dat alle defe werken van Swammerdam waren by
Ide Hoogberoemde Du Verney , ja hy fand aan my eenige afdntkjelsder holpere
platen van het werk , welke onderfogthebbende konde ik niet rußen, voor
tdat ik dit werk herflelde in ß n Vaderland,en hield nooit op, al verder daar
\ma te feeken, op alle wyfe. Eyndelyk, door het gelukkig toedoen van de Eer-
Iwaarde Heer, Marc Guitton, en de beroemde Heere, Willem Röell, thans
Meer vermaard Profeffor der Ontleedkunde te Amßerdam, die toen te Parys wa-
i'ren., heb ik het daar toe gebragt, dat ikdefelve kofte voor my, daar voor beta-
lende 1500 Franfche guldens gereed geld , op de 26 Maart 17 27 j en ^cb
I alles, in ß n geheel, in die felve ferner nog ontvangen. So als ik het had, las
yk het. Na dat ik het meer als eens had doorgelefen, fehikte ik alles in Order.
IIk vond alles in ß n geheel, alleen in het werk der Byen waren eenige bladen
wvanhet fchrivt verloren, en daar fiond by, dat men dit niet fern können vergoeden.
Ik fogt vlytig,en vond by geluk, in feker affchrift, eldersgebleven, dat, het
lg'een hier weg was. Ik meende het toen aanflonds uyt te geven: Dog de onbe-
>(jtomelykeftoutheid, en onverfadelyde baatfugt der Boekdrukkers was my in de weg,
mdie al dat uytkomt ,fo het gefegt werd, aanftonds nadrukken, fonder kennis des
flJytgevers, en tot groot nadeel van hen,die eer ft gewaagt hadden fulks te doen:
daarom ftelde ik het wat uyt. Dog nu breng ik het, med blydjchap, voort aan
■’/ Gemeenebeft der Geleerden, en dank allen, die adelhartig, en mildelyk, gefeorgt
. hebben, dat het buyten fchade der Uitgevers mag in het ligt komen. En waar-
Jyk fee ik met vreugd, dat het uytkomt: hier mag men vry, door dit voorbeeld
man een Hollands verftand, uytdagen die Volkeren, dewelke den Hollanderen ver-
wtiyten haar botheid, die altyd tnoet gewet werden door vonden van uytheemfehe'.
maaten fy eens tonen, voor bequaame Regteren ,yet diergelyks, dat elders is voort-
gebragt. Ik geloov, hier blykt, dat 00k in dit land verftanden voortkomen, (hoe-
wel feeldfaam ) die uyt feg Jelven groote uytvindingen maken, en als de Jfpinne,
de ftofe , en konft ,by feg dragen. In Vrankryk feet men nu 00k feoo een ligt blin-
Ween, dat door ß n aangenaame glants alles ophelderd ,in alles gelyk aan Swam-
merdam. Ik meen de onftervelyke Reaumur, het wonder onfer eeuwe, de eer
yvanßn Vaderland. God Almagiig bewaare hem, dat hy mag leven na dat ß n
wwerk voleyndigd falßn . H Ik