7*
quemibi loci praeftat aer? Sane nemo. Potifli-
mum tamen in jilla particula , quam Pancreas
vocavi, mirabiliffimi obiervantur motus ; fiqui-
dem ea omnibus ventriculi, quocum unita eft,
motibus obfequi cogatur. Ut autem aliquo
modo libi quis ideam formare queat MOTUS
V E N T R ICU L I ; tribus eum figurò repraefen-
tare fàtegi. Contraóbus ventriculus cernitur fub
i. numero i. Turn quomodo contraftiones ejus
x. mutentur, numerus a. docet. Tandem quanam
3.ratione dilatetur idem, fub numero g. patet.
Hi vero motus altematim continuo repetuntur,
atque modis infinitis variantur.
Quantum ad MODUM fpe&at ,QUO Pedi-
culus SANGUINEM SU G IT , atque alimentimi
hocce inventriculutn deduciti id quidem
boven a l, ßet men de alderraarße beweegingen ^
die te bemerken Jyn , in bet deelken, dat ik Al
vleyfch heb genoemt, dat alle de beweegingen van
de maag, daarhet meede vereenight is , is gtdwon-
gen te volgen. En om eenighßns te doen begry-
pen, HOE DE MAAGH SIG BEWEEGHT,
feo heb ik dat fehe in drie figuuren afgebeelt.
Daar men de Maag gecontraheertßet, i.dan weer
hae ßjne contradien veränderen, 2,- en eyndighlyk,
op wat wys hy ßg dilateert, g. hervattende ge-
duurigblyk defilve bewegingen, en die veränderen-
de op oneyndige monieren.
aculei adminiculo hae ratione perficitur. Primum,
fiquando Pediculus fpatio unius duorumve die-
rum cibo abftinuit, & hinc valde fàmelicus eft,
quod quidem ex ventriculi vacuitate, totiufque
Animalculi tranfparentia colligitur ; turn ilico,
quamprimum iiipra manum collocatur, viótum
hunc fuum quaerit, quaefitumque tanto inveniet
citius & fàcilius, li manum quis prius tam diu fri*
cuerit, donee rubefcat. Pediculus tunc caput
fuum, binos inter pedes fuos anticos, verliis
cutem manùs inclinar, atque diligenter fudoris
quendam porum inveftigat ; cui tandem invento
fuum infigit aculeum : paulo poftquam haec fa-
éta funt, lànguis duétu rapidiffimo,& quali ter-
rorem incutiente fpeélatori microfeopiò armato,
in caput ufque efccndere obfervatur.
Pediculo autem turn temporis perinde eft,
quocunque demum modo fugat: li enim non-
nullos in manu pilos offènderò, per quos non
vult'defcendere, tunc eo in litu manet, fugit-
que capite prono, cauda vero in altum elevata.
Nonnunquam etiam obfervavi, quod ventre fu-
pino lànguinem fuxerit, quando nimirum pi-
lus, quern apprehendit, fle&ebatur: turn vero
motus ventriculi atque pancreatis quam elegan-
tillime ope microfcopii videri poteft.
Eo autem fu&ionis tempore praeprimis cre-
diderim, U N G U I C U L O S live UNGU-
L A S , quas A D A P IC E M V A G IN A E
A C U L E I delcripfi , ulii venire , atque
Wat nu de M A N IE R belangt, HOE DE
LU Y S B L O E T SÜ YG H T , en de Maag dat
voetjel toevoert, het geen door middel van den An-
gel geßhiet; het felve volbrengt hy op deefi wys.
Eerßelyk, foo hy een oftwee daagen geruft heeft,
en grooten bong er heeft, dat men kan weeten ah
fyn maag leeg is, en het dier ganfih doorlugtig is
geworden;foofoekt hy dat voeifol datelyk, wanneer by
op de hant gefot wort. En waar toe men hem 00k kan
helpen, foo men defolve foo lang vryft tot fe root
wort. Als dan buygt by Jyn boofi , tußeben Jyn
voorße beenen op het v e f en hy foekt neerßelyk
naa bet eene of het andere Jweetgaatken', het welk
gevonden bebbende , foo brengt hy daar Jyn Angel
in, en een weynig daar naa, foo ßet men dat hei
bloet, met een feer fobielyke firaal, het geen felfs
fchrik maakt als men bet ßet onder een vergrooU
glas, tot in bet boofi opklimt..
aculeum ad fu&um adminiculari : dum videlicet
iliac fefe firmiter infigunt fuperliciei in-
ternae & marginibus pororum cutis, licque ef-
ficiunt, ut, apice vaginae aculei firmato & immobili
reddito, Pediculus, fuo aculeo tanto li-
berius uti, eumque pro lubitu movere poilit.
Nonnunquam, quando fugebat Pediculus,
euteai
Het is de Lttys op die tyt al even veel, boe by
fuygbt, want als hy eenige hayrkens op de band
ontmoet, die hy niet wil a f klimmen, foo blyfi
by in dat poßuur, en hy fuygbt met het boofi om
laagh, en de ßart om hoog. Somtyds beb ik 00k
welgefien, dat hy, hellende met Jyn buyk aghter
over , bet bloet fooog , het geen gefebiet, als bet
bßyrken buyght; dat hy vaß bout; en als dan kan
men de Maag en bet Buik-klier, feer fray Jien ander
een vergroot-glas.
Op deefen tyt van Jyn Juygen, foo vertrau ik,
dat de Nagelkens o f K L A AH K E N S , dte ik
A A N D E N P U N T D E S KOOKER S
VA N D E N A N G E L befihreeven, al hier haar
GEBRUYK hebben, en dat fe den Angel helpen
inJynJuygen: te weeten dat Jy haar dan vafl haaken
aan de inwendige deelen en randen van de buh-
gaaten,op dat hy te fekerder fyn angelJbugebrüyken,
en die na Jyn welgevallen beweegen, wanneer de punt
des Kookers van den angel vaß en onbeweegelyk ßaät.
Somtyts heb ik op de tyt, als hy fooogh, het Vfl
vati
cutem meae manus admodum valide & oblique
abduxi, ut lie vagina , aut hujus potius ungui-
culi una cum aculeo in cute defixi conftringe-
rentur, atque Pediculus fefe haud polfet expediré;
quod quidem fpe&atu haud eft injucun-
dum. Verum eo id animo faciebam, u t , li
pediculum fuo de loco detruderem, aculeum
tanto manifeftius cernere mihi liceret. At nun-
quam lie voti compos reddicus fum. Ut hinc
turn temporis tres mihi manus ad ufum datas
fere optaverim , quo melius, quae volebam ,
indagare polfem. Sunt enim quaedam Anato-
miae atque fcrutinia, quae amanuenfem non
fèrunt, utpote cogitationes diftra£fcurum.
Ubi Pediculus fugendo occupatus eft , mox
L m. retro aculeum minimus quidam lànguinis rivu-
I % lus u fefe manifeftat,per caput ibidem translucens.
Inter vero & ante ejus oculos, medium fupra
I x. caput, fat magna cernitur dilatation; liquiderà
fauces ibi loci a ìànguine jugiter adfcen-
dente notabili quodam modo expandantur.
Turn dein partes hae rurfus tam celeriter fefe
contrahunt, ut vix nota lànguinis amplius fii-
perlit. Utrumque vero tanta velocitate perfici- :
tur, ut fere diftingui non poflit dilatado a contrazione.
Unde haud feiam limili quopiam ma- !
gis congruo hanc rem exprimere, quam fubita
j illa libramenti ofeillatione in horologio portatili.
Retro oculos, in capite, pariter nonnili teligli!.
nu*s rivulus decurrens cernitur, haec-
■ f. que ibi loci via mihi proprie G U L A / vocatur ,i
I quae poli fàuces fequitur, atque in cervice Pediculi
rurfes dilatatur; prout jam ante oftenfum
■ i' Haec autem omnia tanquam unum canaletti
continuatum exhibere volui, ut tanto fo-
retclaiior mea deferiptio.
Poftquam fànguis in fàuces adfeendendo ad
Gulam ufque pervenit ; eum mox inde in ven-
triculum deferri, hujufque appendices furcae
aemulas, aeque ac ipfum ventriculum, ab eo reple-
I ri obfervamus. Statim tunc motus ventriculi
mlìgniter intenduntur: quum enim mufculofàe
ejus-partes turn diftrahantur, hinc anfàm ac-
quirunt fefe rurfus contrahendi. Quare & ilico
cernitur, quod excrementa, in Inteftinis craflis
refidua, quoque incipiant moveri : quin làepe
contingit, ut ea tunc exonerct Pediculus.
AIimentum,hac rarione ventrículo receptum,
I mìris modis conquaflàtur , furfum, deorfum
ipovetur, & ob inefìàbiles contraéliones atque
dilatationes , quas tum perfìcit ventriculus,
veluticribratur. Quibus peraZis demum obfervavan
myn bant heel firak en dwars over een ge-
trokken, op welken tyt de kooker, o f Jyne nagelkens
met den, angel, daar in veß gek lernt wier*
den, dat feet fraei ftaat, alfioo de Luys dan niet
los kan. Maar myn intentie was om den angel
foo veel klaarder dan te Jien, als ik de Luys van
Jyn plaatsßiet: dan dit is my noit gelukt, • Soo
dat ik op die tyt wel fou geweriß ,hebben om drie
handen te gebrüyken, op dat ik dit klaarder fou
kunnen naafpeuren: want eenige foorten van anato-
mien en onderjoekingen ly den geen tweede perfoon,
a{ßo dat den aandagt breekt.
Wanneer de Luys in Jyn Juygen beßg is , fou
ßet men ejfen aghter den angel een kleen flraalken
bloet u. openbaren, dat door het booft heen febynt•
En tußeben en voor Jyn oogen, ßet men midden op
het booft een redelyk groote verwyding x.foo dat bet
keelgat, door het geduurig opklimmende bloet, al-
daar merkelyk uytgefpannen word. En dan
trekken ßg deefe deelen weer foo gejwint te fe rnen
, dat men baafi geen bloet gewaar wort. En
dit gaat foo veerdig in Jyn werk , dat men baafi
geen onderfebeyt tuffeben de verwyding en zamen*
trekking kan maaken. Soo dat ik die niet beter
kan vergelyken, als met die fnelle beweeging van
bet onruft, in een fok-horologie. Aghter de ogen in
het booft , ßet men van gelyken niet als een Jyn
flraalken bloet pafferen, en deefe paßagie is by my
eygentlyk de KEEL f , die op het Keelgat volgt, en
die in de nek van de Luys weer verwydt wort, ge-
lyk alreede vertoont is g. En dit alles beb. ik als
een gecontinueerde canaal willen uytbeelden, op dat
myne befchryving te klaarder Jou Jyn.
Het bloet in het Keelgat tot de Keel aldaar op-
geklommen Jynde, ßet men voorts tot inde maag
bewoogen worden, wiens vorxgelyke aanhangfels,
bet te gelyk met de maag vervult. En daar op
ßet men, dat de maag in Jyne beweegingen merkelyk
verwakkert wort: want alfoo de mufculeufe
deelen der felve als dan uytgefpannen worden, foo
is haar occaße gegeeven, om *er weer zamen te
trekken , waarop men voortziet, dat de vuyligbe-
den , die in de dikke darmen nog Jyn, meede bewoogen
beginnen te worden , en veelmaal ßet men
dat de Luys defolve dan lofi.
Het voetfel aldus in de maag mtfangen Jytir
de, dat wort wonderbarelyk gekneuft , op en
weer neerbewoogen , en als gefift van wegen de
onnoemelyke zamentrekkingen en verwydingen ,
die de maag als dan maakt. Soo dat men eynde-
V % b K