ratae, coloratac, pilis hifpidac, pulvere vel farina
quail, in morem Papilionum, coniperfàe»
tuberculis minimis aiperae, teifellis, maculis,
oculis & cjufmodi aliis ornamentis confpi-
cuae ; inter has, inquam, demonftrare etiam
poflumus Scarabaeum, quem in nidis Apum
ferarum invenimus, in Tab. XXVI. fig. 3. de-
piófcum. Tantum non omnes hi Scarabaei noófcu
volant.
Scarabaeum deinde Pilularium quoque ad
hunc Ordinem refcro, cui itidem praepilata
funt cornua. Ejus autem duae mihi funt fpe-
cies, quae, ut Melaenocyanei, illuftrem emit-
tunt fplendorem: altera feilieet in peótore &
abdomine purpureo-cyaneo quali Cupri tono
confpicua eft ; altera vero Aeris caldarii viridis,
auro obducri, fulgore iuperbit, fpedtaculo lane
quam elegantiflìmo.
Ulterius quatuor adhuc fpecies Bupreftium
five Scarabacorum ex viridi aureorum, male
olentium, poflideo, quorum Coraicula, uti in
Capricornis volantibus, comparata funt. Mares
Foemellis minores funt. Eft autem alia mihi
adhuc ipecies, quae Roiàm olet.
Quatuor practerea adfervamus ipecies Cantha-
ridum, quibus equidcm ratione indolis atquc
virtutis ¿miles eile priores exiftimamus. Ova
infuper Scarabaei aurei, vulgaris, quae Margari-
tarum aemula funt, poffidcmus. Horumce
Infeótorum quaedam Corniculis gaudent no-
dofis, quaedam, uti in Capricorno volante
fabrcfa&is. Ea inter demonftrare poflumus
Scarabaeum perelegantcm, cujus corpufculum
minutis foveolis atque impreifis icrobiculis, cu-
jufmodiin digitabulis obfervantur, exornatum
eft : cum vero Celeberrimus Medicus Gultelmus
Pifo , Celfiflimi Principis Manritti Naffavii o-
jim Archiater famigeratifllmus, nobis benigne
iuppeditavit.
Indicum pariter Scarabaeum exhibere pof-
fum, cujus vaginae alarum fplendente Ebeni
quafi ligni nigrore gaudent, plurimiique foveolis,
in quibus plumulae conlpiciuntur oblong
e , omnis generis coloribus ornatae, gemma-
rum quarumcunque fplendorem eludentes.
Curculionem pariter huic Ordini adoumero,
qui e Verme frumentis infefto in Scarabaeum
mutatur, & apud D. Redi au£ta magnitudine
depictus videri poteft. Aldrovandus Curculionem
deicribit, qui inPapilionem mutatur, atquc
eundem ad Ordinem quidem , fed ad ter-
tium hujus modum, pcrtinet. Deinlangagtig
fyn, andere rond, fommige kort, andere
wederom gekerft, gekartelt, geverwt, haarig,
met ftof o f meel beftrooit als de Capelleny
gezjgrynt met dobbelßeenen , vlakken, oogen, ende
Joo voorts v er eiert s daar onder ktinnen wy
vertoonen bet Torreken , datwe in de neßen van
de Wilde Byen gevonden bebben, en dat ik op de
XXVJ. plaat by de 3. fig. qßeelde. Meeß alle
nu deefe Torrekens vliegen by nagt.
Ikfiel 00k de zoogenaamde Rille Torre in defe order,
die nieede geknopte boomen heeft. Van defe bem
waar ik twe foorten, die als de Swart-blauwen een
beldere gl ans bebben, fynde de eene op de borfl
en buyky als een pur per blaau glimm ent kooper:
en de andere als een gebronfi groen vergalt ko-
per, dat feer c'terlyk ftaat.
Nog kunnen wy vertoonen vier foorten van groe-
ne of gouweTorren, die een onaangenaame lucht van
ßg geeven, ende haare boomen als de vliegende
Boxkens gemaakt bebben. De Mannekens fyn
kleender als deWyfkcns. En dan nog een foort, die
als een Roos ruykt.
Soo bewaaren wy nog vier foorten van zoogenaamde
Spaanfcbe Vliegen , ofte Goude Tonen.
Met deefe , gelooven wy, de voorige in aart en
kragt overeen te koomen. Nog kunnen wy vertoonen
de Eyeren van de gemeene Goude Torre,
dewelke als Reer len fyn. Onder deefe bebben ee-
nige knopkens op de Hoornen , andere bebben de
boomen als de vliegende Boxkens. Soo kunnen
1vy onder deßlve nog vertoonen een feer aardig
Torreken, bet welke met kuylkens ende inbuygin-
gen op bet licbaam9 eeven als de bollekens, diewe
op de vingerboeden bemerken , vereiert, ofte van
maakfel is. Synde ons bet felve, door den ver-
maarden Geneesbeer Guielmus Piio , eertyds
van Jyn Deorlugtigbeid Prins Maurits van Naf-
iäu roemrugtig Lyf-arts , gunßig ter band gefielt.
Nog kan ikecnlndiaanfcb Torreken vertoonen, dat
de fcbeedederVleugelen van een fwarte Ebbenhoutg
en glimmende couleur heeft, met feer veele kuylkens
, in welke men langwerpige pluymen van older
ley couleur en geplaatfi fiet, die alle edelgeßeen-
ten in glans overtreffen.
Nog fiel ik 00k de Kalander in defe order, die
uyt een Kooren-wurmken in een Tone ver-
groeyti en waar van de figuur in bet groot by
de Heer Redi tefien is. Aldrovandus die befebryft
’er een, die in een Kapelletje vergroeit, behoorendg
in defe felve order, maar op de der de wyfi- Ver der
Deinde Sc fex nobis funt fpecies Scarabaeo
rum, longo collo, & nafo porcino inftruóto-
rum j quos ideo Porcellos volantes adpella-
mus.'
Profcarabaeus fequitur, five Vermiculus ma-
jalis, quem aeqiie, ac alios,hunc ad Ordinem
referendum eflè arbitramur. Tres autem ejus
fpecies adfervamus ; quarum binae corniculis
Capricornorum volantium, tenia vero nodofis,
pollent. Goedartius quoque poftcrioris hujus
fpeciei Vermiculum defcripfit, at perverfe ad-
modum conjugavit. Gallicum etiam atque
Hifpanicum Profcarabaeos poflideo.
Staphilinum adjungo, qui, Scàrabaeos, inter
atque Scolópendras Vcluti dubitans,duobus den.
tibus fuis Inteftina terrae cito admodum inter-
ficere & poftea eXfugere novit. Goedartius
tres circa hoc Animalculum errores commi-
iit, quos forte aliquando exponemus. Infe&um
iftud atquc Vermis, e quo id nafcitur, apud
Motifetum quoque defcripta inveniuntUr. Quin-
que illius adfervamus ipecies, una cum Verme
atque Nympha, quae tamen futuri Infe&i
partes nonnihil obfeurius exhibet. Gaudent
Animalcula haec Corniculis veluti Capricornorum
volantium. Alae vero eorum, uti in
Scolopendris,inufitato prorfus modo funt com-
plicatae,
Ulterius quatuor nobis funt ipecies Scara-
baeorum, qui, five proni five fupini jaceant
caput & thoracem verfus humum contrahenl
do atque adprimendo, faltu icmet in AèYa ef-
ferunt : quapropter Scarabaei Locuftae nomen
ipfis competere exiftimamus.
Quin & exìguum poflldèmus Scarabaeum
qui anterioribus fuis pedibus firmiter & rigi_
de defixis , capiteque per horum interftitium
pronato, in vetuftis lignis, muris, atque ta-
bulatis alternam edit pulfationem, quae non-
nunquam ufque adeò fonóra eft , ut ea audita
quidam fibi perfuafcrint , lemures umbraique
fiofturnas circum fe vagari. Hinc eft, quod
ttnfeamus, poflc Scarabaeum hunc àpte vocali
Sonicephalum. Aliae Scarabaeorum ipecies
capite ad thoracem affri&o fonitum eduntj
aliae vero caudam five venti'em ad alarum fua-
rumvaginulas adprimunt,hacque colliiione iin-
gularem quendam ftridorem excitant.
Scarabaeorum dcinde Tcftudinatorum quatuor
adhuc fpecies adfervamus, nonnullofque
Ver-
Verders foo bkvindenßg by ons fes foorten vffjt
1 orrekens, dewelke een langen hals en den neus
als een Varken gemäakt bebben ; ende daarom
van ons vliegende Varkens gemeint •werden.
Voigt de May-wurm, dewelke wy , als de an*
dere, meede gelooven •, onder deefe order te beboom
ren ■: van deefe bewaaren wy drie foorten; waar
onder twee met boomen van vliegende Boxkens,
ende een met knopkens op de hoornen, van ons
kunnen• vertoont werden. Deefe bevinden wy 00k
van Goedaert befchreeven te Jyn : dan wy merken,
dat by bem feer verkeert lytbcilikt. Hier van
bewaar ik 00k de Franfche en Spaanfcbe.
Voigt de Verßinder, die een middelßag tüffeben
de Tor ren en de Oorwurmen i s , ende met twee
fanden, die by heeft, de Pierwurmen veerdig. weet
om te brengen, ende dan uyt te fuygen. Ontrent
dit Dierken bevinden wy Goedaert op drie plaat-
fen te dwaalen.- bet welke wy 9t een of V ander tyd
mogelyk füllen voorßellen. Dit Beesken ende de
Wurm, daar by uyt groeit, bevinden wy 00k by Mou-
fetus beßhreeven te fyn. Van dit Beesken nu bewaaren
wy vyf foorten , met de Wurm ende bet Popken,
dat nogtans enigfins duyßer de leeden vertoont. Deefe
Dierkens bevinden wy verciert te fyn met Hoornen
als van vliegende Geyten. Soo bemerken wy 00k
haare vleugelen op een ongemeene wys gevouwen te
ßn, als in de Oorwurmen.
Verders kunnen wy vertoonen vier ßorten van
Torrekens, dewelke dlffe op de rüg ofte dp den
buyk leggen, door een faamentrekking ende perßng
van bet hooft ende de borft tegens de aarde, een
fpronk in de lucht doen. Waurom wy haar de
nadm van Sprink-haah-Torren oordeelen toe te koomen.
Soobevindßg by 6ns eeH Torreke, bei welke, de
voorfte beenkens firak ende ßyf fettende , ende Jyn
hoofi tüffeben de felve heen buygende, een vervan-
gentgeklop ende geklaater op bet oude hout, muu-
ren, ende folderingen körnt te maaken • bet welk ge-
klop fomtyts^ foodanig een beider geluyt geeft,
dat eenige dit hoorende, een nagtgefpook omtrent haar
te weefen , ßg ingebeelt bebben. Om welke ree-
denen ivy oordeelen, dit Torreken bequamentlyk bet
Hoofi klopperken genoemt. te kunnen werden. Ontrent
andere foorten van Kevers bevinden wy, dat
ß haar geluyt met bet hooft, dat fe tegens de
borft vryven, maaken,ofte 00k met de ftart ofte de
buyk, dewelke Jy tegens de kpkerkens haar er Vleugelen
aanperßent ende foo door middel van dat ge-
vrikkel een beßnder geluyt geeven.
Nog bewaaren wy vier foorten van SchilpadTor-
rdn, als 00k eenige Wurmkens ende Popkens. Vart
C c c c (hefit