I : f
im
r'lg ti' i' •;
IT II 'fl 1 : H:!' •
r è : -
. T r
ii
MSi :
! ;f !
1 0 2 KA M B O I N S C H E
Di VOIHirf
btfchreneu.
Wairr van
Jtze be.
namifg
hm.
if^adr
-.•an veel-
X X I ; H O O F T D E E L.
Volute. Bia ^sfintsfing,
ÌN het aditile geflacht komen die geene, die wy Voluta noemen ; in 't Duitfchj
I^ellen-, in'tMaleitfch, BiaTsjintsjmg^ qxiKräng ¡anke-, àii^ynM^tìmiàeVo.
luta, daar men ringen van maakenkan, hoewel dit laatileeigentlyk op een zekere
foort paft.
Voluta is een konflwoord uit de Boukunft ontleent, waardoorbetekent worden de
krallen, die men aan de Jonifche en Corinthifche pilaaren ziet, naar welkers gelykenis
deze Hoorntjes genoemt worden ; want zy hebben een plat hoofd, uit veele gieren
in malkander loopende, gemaakt, in form vau , offlangelyn:
het lyfislangwerpig, uit veeknauwe gieren gemaakt , overmalkander gerolt, enachter
fpits toeloopende , zoo dat ze op het hoofd ftaande een kegel, oF piramide gelyken,
Uit het gevolg van dat fatzoen, hebben ze een lange fmalle mond, enhetDier
^ierUißor' hceft ganfch geen dekzel, trekkende zieh zoo ver naar b innen, dat men niets daar van
" " ziet. In zee zyn ze fehler alle met eene wolachugheit en flymerige huid bedekt, die
ligtelyk kan afgefchrapt worden. Zy zynzeer verfchillende van fatzoen onder malkander
, gelyk uit de navolgende foorten blyken zal.
Deetrße I. Cymùium y gekroonde Bäk, of Kroonhoorn , Mal. Bia fem^e ^ by de Inländers
X^eheÌL ^^ Zuid-Ooiter Eilanden fFitia. Deze heeft een verfchillend fatzoen van de volgen-
^dipUat àtVolutai want als men hem overeind houd, en van achteren beziet, gelykthyeen
wapenrok , of Keifersrok , (/»(«/«¿/.iWiÄi?/»?) boven op met veele fanden, die in een
kringilaan, alseenkroon; vanvorengelykthyeenlangwerpigenBäk, meteenwyden
mond, buitenwat ruig, endonkerbruin, liieren daar met grootewitachtigeplekken;
binnen is hy vui lwit, als yvoor ; de gieren aan de eene zyde beflaan pas de helft van
de breedte, en daar in legt een groot Dier, van een hard grauwachtig vleefch, bloot
en zonder dekzel. De grootflezyn i f en lóduimenlang, enyduimenbreed. InAmboina
Valien ze niet , maar veel in de Zuid-Oofter Eilanden, inzonderheit op Kei.
De Inländers eeten het vleefch , de geheele fchulpen op koolen braadende , doch de
grootile breeken ze de binnenfte gieren uit, en maaken daarvanbakkehenfchotels;
een profytelyken huisraat, om dat net mei iigt Dreehi, cu ais ae maaiiyd gcauau is,
dient ze hun tot hoofvaten, om het water uit hunne vaartuigen tefcheppen. DezeuiCgeholde
vatenbrengenze zomtyds te koop; maar de geheele kan menqualykkrygen,
ofmen moet ze uitdrukkelykbei lel len. De Chineezennoemen dezen Hoorn,0»^/t?,datis,
Koningslioorn, enweetenuitzynbinnenftedeelaardigelepelste maaken, dewelke men
qualyk kanraaden, van welk een Hoornzy gemaaktzyn; dochzydienenbeilvooriemand,
die flinks is.
Daar valt noch een kleinder foorte op Ceram , niet boven de 7 of 8 duimen lang,
lichtbruin en gladder, boven op met een fmalle kroon , die men zomtyds geheelkrygen
kan, om dat ze te klein zyn, om'erbakken uit te maaken.
II. Meta Butyri, Boterweg : deze is onder de Voluta de grootße ; het hoofd is
^glZèidtby platachtig, doch aan de kanten rond , en in de midden met een uitileekend
kinrC. fpirsje, ZOO dat hy niet overeind kan flaan, o-ver het geheele lyf is hy geel, als boter,
met zwarte ofbruine üipjes, die in een rye flaan , maar aan het hoofd zyn her breede
äderen of ftreepen. Zy worden zelden gevonden, inzonderheit die gaaf en geheelvan
fchaalzyn; want dikwils hebben zefcheuren, of leelykenaaden.
!'an aett Men heeft hier van noch een kleinder foort, waar aan deCharaf lers ordentlyk flaan,
IVyTJ." gelyk aan den Muzykhoorn.
I I I . Voluta mußcalis, Muzykhoorn, of A .B.bo e k j eSj andersLetterhoorns ;dezeis
¿y eea
Keizfirtk
vergt
Uh».
gTHWu«ti ttr. e
Eil hoe
mfpyze
berei'Jt
Viordtn.
Faa deze
noch ee»
2" foort,
verbeeidt
by teuer B.
De