266 D ' A M B O I N S C H E
hg?en
hom-vav
dfn Wal-
/fm "f
!te aar- tezyn.
b e r , door Furetire by een gehaalt, za\ ik voegen die vanGarciai dujardini d'AantekcniIlgen
van Antony Colyn , en de gevoclens van den Heer Nikolaa: Monara,
Gcneeshcer te Sivilje: Uitmt'C'WttGayxias dujardin ovcr aan: d'Amber, die de
L a t y n e n heeten Avibaruin, cn d' Arabiers Ambar, is, naar ik kan giffcn, onder dez
e n n a a m , metweinig, of geene verandering, bekcnt.
D e Sciiryvers die over deze Itoffe hcbben geichreven, zynten aanzienvan detceling
of voortkomli: des amber zeerverfchi l lendevan gevOclcns.
Zommige Ücllen vail, dat d'aml:»er de hom , of 'c zaad van eenen Walvifch is;
andere dat hy 'c uicwerpzelvan zeker zeedier, en andere dac liy zeeiciiuim is. Dcze
gevoelens zyn, om de waarheit te zeggen, op geene reden gevciligt , vermids 'er
in de plaatzcn, daar zieh demccl t e WalvilTclienonthouden ,gelykookdaar degeduu-
D: ^röB.^^o^ beweginge der baarenveelfchaimverwekt^geengryzen Amber gevonden word.
^^^ itelien, dat d 'Amber , op gelyke wyze als 't Leem, uit zekereonet
«^/^ deraardiche groeven of buizen tan de zee voortkomt ; en deze mening heeft veele
Schryveren toegefehenen de beite te z yn, en die 't naafte aan de waarheit quam.
Avecema in 't tweede boek > het 63 ft« hoofd. en Serapion in zyn boek van de
Kruicien het i9öhoofd. zeggen dat d'amber aan de zeerotzcn, gelyk de Kampern'oeljen
op de boomen waffen, groeit, en dat zomwylen de itormen dezen Amber
met het gruiszand op Ürand afTmyten. Dit gevoclen is van alle , die A'vicema aanhaair,
het waarfchynlyklle. Wanneer de wind meeil Ooi l waait, wordte Sofolan,
cn op d' Eilanden van Komora , bimgora , Mazambiquen, en overal längs dezen
ilrand een groote menigte amber gevonden, die 'er van de Maldivifche Kilanden,
naar den Oollkant gelegen, word op gefmeten. In tegendeel wanneer devvind Weil
waait, word d' amber overvloedi g op dez e Eilanden g evonden, Maldivifche geheeten,
^ f i ^ ^ ' ^^^ bedorven woord, want menmoet ze Naledives noemen, vermids Nale, in
de Ang^JiAt Malabarfche fpraak, nier ^ e n D m , een Eiland betekent. Overzulks mollen ze
t S e ^ " ^alediiies, als of men zeide, Vier Eilanden 5 heeten, even gelyk wy de Eilanden
den naam van d'Angedivifche geeven , twaalf raylen van Goa gelegen , alwaar den
Ooil-Indifchen handel gedreeven word, aangezien deze Eilanden vyf in getal z y n , naby
den ander leggende; want be t ekent in de taal dezer Volkeren v y f . Alhoewel
dithier ter zaake niet doet , heb ik 'er echter een woord in 'c voorbygaan, by gelegentheit
van Malediva, van willen aanroeren.
D e z e twee Schryvers, ter zelver piaatzen door ons aangetrokkenj voegen'er by,
k^r^M Vi f c h , -ii^e/genaamt, w o r d i n g e zwo l g e n , die fchielyk ilerft,
nahmen na dat hy dien heeft ingeflokt. Dat d'Inwoonders van 't Land die hem op de baaren
'Alhifin- dryven, hem met yzerc haaken op ftvand trekken, en na dac zo hemontweidc
vwdst. hebben , den amber uic hemj haalen, die van kleine waarde is, behalven die aan't
ruggraat zit, dit met der tyd zeer uititekend is geworden. Naar myn gevoelen, is
^ f n k t ^^^^ meening vaifch, aangezien het ten hoogften waarachtig is , dat de dieren geen
»Zdat'hy 'ander aas zoeken dan dat met hiinne natuur overeenkomt, en wanneer zeiets fcha-
¿^^^^^'"delyks neemcn, zulks gefchiedniet anders, dan na dat ze door den fchyn van eenig
s-wo/ge/i. ander, dat hun eigen, en waar mede 't fchadelyke vermengt is, bedrogen zyn, op
gelyke wyz e als d e Rotten door'teetenvan^/iw'c«;«, ofRottekruid, onderietsgemengt
dat hun fmakelylcis, gevangen worden, 't Is derhalven geenzins waarfchynlyk,
dat d e Vi fch, Azel geheeten, den Amber tot zyn aas zoekc , indien 't waaris, dat
h y 'er na hy dien heeft ingezwolgen , fchielyk van iterft. Daarenboven, nadien
d'Amber onder die dingen behoort die' t harte verilerken, moeii: d e z e Vi fch zeer ver-
^Amber giftig ' Indien'hy ftorf, na- dac hy zoo een uitftekend e n krachtig geneesmiddel
^ ^ ^ ^ had ingezwolgen»
Avmoei^ in 't vyfde boek van zyn Coli, het hooftft. verhaalt, dat 'er een
z e k c r flach van Kamfer word gevonden, die in de zeegroeven groeit, en daar na op
'£ water aryft,waarv^n'tbefteen uicftekendfce i s , ' t geend'Arabiers Afihaj} noemen.'
'c Is
R A R i T E I T - K A M E R
i l l Boek. 267
's is onnodi g hier veele reJenen by te b r eng en, ota te toonen
dat zul k eene mee- d-Aßh"?
ninge verre van de waarheit a f e n onwaardig zulk eenen g rooten Ei lofoof is; Vonr
eerit omdathy zegt, dat de Kamfer in de zee groeit; ten tweeden. overmids hyj;^^'^'«-
van deze zelve Kamfer , die koud en d roog is in den derden g raad, een foort van Amber
raaakt, die hy echter heet en d roog in den twe ede n geraadi teU, W y zullenhiereenig
e woordenaant rekken, die by Serapion cn Avicenna. g e v ond e n worden. Serapion in
z y n Boek van de Kruiden, het 196 hooftft. beveßigt, dat men eene groote menigte
Amber uit hethnd Zinga, datis, Sofola, vervoert, want Zinga oi Zanga^ bete,
k e n in de Perfifche en Arbifche taale Z w a r t in 't NeSrlandfch; en overmids deze
ganfche ftrand van Ethiopien door Negers of z^-arten wor d bewoont, heet Serafion
die Tjtngn. Van gelyken geeft Avicennay in zyn tweede boek, het 63 hooftft. den
Amber den naam van Almendeli, als of men zeide van Melinde, en dien van SeUchriflictim,
mogelyk van den naam van Zeilan [ Cylon'] een van de vermaardf t e Eilanden
van 'tOoften. ZÄfa»«in'teerfieBoekzynerverklaringenover©w/i-cri</i?x, hetiofte
h o o f d f t . meent dat het een ftad i s , waar in hy mistaft, gemerkt het een Ei land met
veele ftedenis. Daar hebt gy alwat'er d'Arabiiche Schryvers van melden; en belangende
de G r i e k en, daar is 'er niet e en, behalven Amu s , , die 'er g ewa g van maakt. ^^^^^
V o r d e r , zie hier wat myn gevoelen over dit f tukis. Gelyk naar den aart der Lan-fr-j«»^
d e n , de aarde zomtyds rood als A rmeni f che ß ö / a j i s , zomiyds w i t a l skr y t , en zom- ¿u j^dia
t y d s o o k z w a r t a c h t i g , zoo is 't ook waarfchynlyk, dat'er, of Ei landen, ofLander
y e n gevonden worden, van een Amb e r k o l e u r , of gedaante, door diende aarde iigt»het.
en fponsachtig is, of, als een Kampernoel je, met kleine gaatjes. De g root e menigte,
d i e ' e r van gevonden word, toont middagklaar dat dit waarachtig is, gemerkt men
l e l f s menigmaal ftukken zoo dik als een man, ter langte van 90, en breedte van a i ^^^
handpalmen gevonden heeft. Zommige hebben verzekert een Eiland ganfch van zui - w "
veren Amber gezien te.hebben, maar alhoewel men naderhant metveelmoeitenaar
' t zelve gezogt h e e f t , is't echternooi t weder gevonden.
I j i t ' t j a a r i y f f vondmeneen ftuk Amber omtrent deKomorynfche Kaap, tegen
Dver de Maldivefche Eilanden, ter g ewigt e van drie duizentponden; doch d ewy l hy
d i e ' t had gevonden meende dat het p ik, of een foor t van leem w a s , verkocht hy het
tot eenen zeer laagen prys,
't Groot f t e ftuk dat ik ooit heb gezien, woeg niet meer dan omtrent l y ponden
inaar die in Ethiopien vaaren, omtekoopmanfchappen, verzekereo,: datzy'erveeh«« ijgrooter
hebben gezien; want deze ganfche kuftvanEthiopienvan^'£7/i/Äaf, totaan''""
Braha he&fi overvloed van Amber. Hy word ook zpmwylen^ochzelden, in de landen
van en B.razil gevonden.
Ik beb ook gezien; dat 'er in 't jaar i j j o , naar d'aantekening der Schryveren »
e e n g r o o t ftukineenhaven-vandePortugalichezee, Setubal geheeten, is gevonden,
Zomtyds worden'er Ambarf tukken g e v o n d e n, waar in men iets als. V o g e l b e k j e s z i e t ,
e n ' t i s geloofiyk dat'er dezebeeftjesinneftelen. Ookvindmenby wyleni n dezeAmberbrokken
fchelpen en fchaalen van Zeeoefters, die'er waarfchynlyk. wanneer di
Amber tegens haar aandryft, in biyven litten. Verder worddi e voor d e befte Amber
gehouden, die de zuiverfte is, enitnaatte by't wit komt , dat is, die a f c h g r a u i s - -
o f o o k w e l , die daneens wi t te, dan e e n s afchgrauwe äderen heeft, die daar by hgt >^/-.
i s , en waar uit. met een naalde doorgeprikt zynde. eenig olyachtig vocht druipt.
D e xwarte in tegendeel wor d niet veel geacht , en is gevolgelyk vankleme waarde j
en indien Serapion, in z y n Boe k boven aangetrokken, de witte niet g o e d k e u r t , zulks
is om dat hy van die f p r e e k t , die met plaafteraarde verval f cht is.
W y zullen hier een woord in't voorbygaan aanroeren, van de tegenzegginge
vanNanardus, die in zyneuitkip^inge der Geßeenteu^ d'eerfteonderfcheiding. beweert
dat d 'Amb a r een n ieuwgevonden ding i s , waar van hylut tel w e r k maakt, Maar
een weinig verder, in d s t'lajnenmenginge van denDiamhrat als o f hy Biet dagt
L I 4 aan