1
•f
B L A D - W Y S E R.
Hehbende de gedaante van verfcheide
Schuìpen. ^H-
— Die hy geval in eenige boometi of
vriichten komen. 326.327.
'—Die hy gevalcen ongewoone gedaante
hebben. 327.328.329.
Stcenfcheede. Zie Pholas.
Steentjes tot de Cochleee globofe behoorende.
93-
— Hicr van verfcheide fooorten. ib.
Stella marina : Bintang Laut befchreven.
39.
Stxomhus.N.Naalde- Sypot. 99.17?-
— In, veele foorten derdeelt. ib.
— Primus f fubula. N. een Elze of
— In vyf foorten mrdeelt. ib. 40.
• - £)' eerfie foort hefchreven. 39.
— Hodr benaming in verfcheide taakn.
ib.
tweede foort , Stella marina
minor genaamt, hefchreven. ib.
— J^aar dezehe gevonden word. ib.
— De , Stella marina quindecim
radiorum genaamt. • ib.
J/f^aar dezehe gevonden word. ib.
— De vierde foort, Stella marina
quarta genaamt, hefchreven. ib. 40*
— Is de grootfte van alle. 39.
— Haar benaming in verfcheidè taìen.
' 4°-
— TJ^aar ze gevonden word. ib.
— De vyfde foort , Stella marina
quinta & Scolopendroides genaamt
hefchreven. ib.
— Reden van ha^r benaming. ib.
— - TVaar deze gevonden word. ib.
•'-Alle deze foorten in ^t gemecn onbequaam
tot de koft gehouden, maar
dienen tot aas voor de vijfchen. ib.
^^Aanmerking , hoe deze Zeefterren
haar in fiorm en onweér bewaaren.
ib.
— D' eerjìe en vierde foort hoe hy die
van Hoeamohel tot de koft hereidt.
ib.
Sterretjes, eenfoort van de Voxc&ìhn^
minores hefchreven. 117.182.
Stok-Oefiers, Zie Oftreum radicum.
Stompje, een foort van d'Alat® hefchreven.
— Hier van een tweede foort, de gepkkte
Krab genaamt. ib.
— Noch een ander foort, de geele Krab
Marlpriem. _ 100.175,
— Heeft een venynig heentje , ivaar
medegefioken, doodtlyk word gehoih
den. 100-
— Secundus ib. 11$.
— Te'ttius. ib.
— Hier van verfcheide foorten. ib.
— Quartus. jb.
IVord zelden gevonden. ib.
Quintus. 100.17Ö.
Ook zelden te vinden. ib.
— Dentatus. ib.
Hier van een ander foort , van d^
Eilanden Lujpipinjos gebragt y deyvoore
Marlpriem genaamt.
— Septimus
— Odavus 5 f lanceatus. N.
kenier.
— Nonus , granulatus. N.
granuleerde Naalde.
Chalybeus. N. ZeilnaaUen.
— Caudatus albus, N. Pf^itte
genaamt. ib.
ib.
ib.
Fieib.
Geib.
ib.
Tuitib.
ib.
ib.
ib.
— Hier van verfcheide foorten.
— Caudatus granulatus.
— PPaarom Tuitj es genaamt.
— Tympanorum Î Tympanotonos.
N. Trommelfchroeven. ib.
Jyf^aar dezelve gevonden worden, ib.
— Tuberofus. N. Geknohbelde Tnitjes.
ib.
Anguloius. N. Ruige Trommelfchroeven.
101.176.
— Fluviatilis. N. Riviernaalden.
— Haar verfcheide benaming.
J4^aar deze gevonden worden.
¡forden tot fpyze gebriiikt.
Hier van een tweede foort.
ib.
ib.
ib.
ib.
lOI.
176.
ib.
lOI.
ib.
ib.
— Paluftris.
J^aar dezelve gevonden word.
— Haar verfcheide benaming.
— Hoe tot fpyze hereidt.
--Paluftris lievis. 101.176.
J/^aar deze gevonden word. loi.
Zyn bequaam tot de koft. ib.
— Mangiorum. ib. i77-
J^aar dezelve gevonden word. ib.
IVord
B L A D - W Y S E R .
Hun fterkte befchreven. iii.
.— T4^aar ze gevonden worden. ib.
— J4^orden van d''Inlandersgegeeten.i b.
Puiften. ¿^¿¿Balani.
Pulmo marinus; Papeda Laut , eenfoorte
van de ^oophita befchreven. 48.
— DeAmboneefche?u\mobefchreven.\h.
— • J4^ord door de zon verteert. ib.
— • T-P^aar en wanneer dezelve gevonden
word. ib.
— Haar verfcheide benaming. ib.
— Gijfmge 3 van waar ze haar oorfprong
heeft. ' ib.
— IVaar toe ze gehriiikt word. ib.
Pygma^i of Bergmannetjes befchreven.
2^4-
— T-T^aar dezelve woonen. . ib.
— Hun tempel en woonplaats hefchre-
- ven. ib.
Fylftaart^ cen foort van deKrabben befchreven.
— Ook Zeefpin genaamt.
R.
RAdula. N. een Rafpe^ eenfoort van
de Pe6tines hefchreven. 142.188.
21. 22
— Hicr van een ander foort aangewefen.
ib.
Vxjmulsi.N.Kikvorfchen^ een foort van
de Pijnpeltjes hefchreven. 82.171.
— U^aar dezelve gevonden worden. 82.
Rapa. N. eenKnol^ een foort van de C o •
chlea? globoid hefchreven. 91. 172.
— l4^ord zelden gevonden. ib.
Realgar, Auripigmentum Indicum.
Rcchte Paarlemoerfchiilpen, een foorte
van de Oefters hefchreven. 157.193.
— Haar verfcheide benaming. ib.
— Hier van een foort befchreven. ib.
— Vf^aar toe van d^ Inlanders gebndkt.
ib.
. — Hoe de paarlen daar in groeijen. ib.
21.' — Zyn verboden te vatigen. ib.
— Reden van haar verfcheide bena-\—P^aar dezelve gevonden worden. ih.
22.1 — T^aar ze groeijen.
— J/F'aar dezelve gevonden worden. ib.
— Hoe tot fpyze bereidt worden. ib.
— Zyn verdeelt in Mannet je en J^yf-
Reraies, een foort van de Chama loevis
befchreven. 140.187.
— pf^aar ze gevonden word. 140.
— Hier van verfcheide foorten. ib.
— Jy^orden tot de koft gebruikt. ib.
— Hier van noch anderefoorten^Scherfjes
genaamt, befchreven. ib.
— lets wonderlyks van deze aangewefen.
ib.
Re mi es Gargadja, mede een foort van
de Chama leevis, befchreven. 140.
Ringhoorntjes. Zie Voluta marmorata.
Rivier dorent jes. Zie Valvata ipinoià.
Rivicrnaalden, een foorte van de Strombi
hefchreven. loi . 176.
— Haar verfcheide benaming. loi.
' — Hier van verfcheide foorten, ib.
— J-^aar ze gevonden worden. ib.
— PP^orden tot fpyze gebruikt. ib.
Robyn. Zie Rubinus.
Roìlen. zie Cylindri.
Roode Lappen. zie Foetus Cancroje.
lb.
— Haar fchaalen tot medicyn gebruikt.
ib.
— Een door den Heer Cluílus verbeelt.
ib.
Pyrites. Zie. Maas Urong.
QQ
Uadrans-A^./i^? Quadrantje^ een
foort van de Chama afpera of
' Tweefchaalige Floorntjes hefchreven.
132.18Ó.
— ppord zelden gevonden. 132.
-- Jyp^aar het gevonden word. ib.
Qiiakkers. Zie Chama lutari Í coaxans.
Qîiallebootjes. Carina Holotiiuriorum.
Qiiikftaert, een vogel befchreven. 309.
— Hoe dezelve gevangen is. ib.
— In zyn neft een Meitica , Lapillus
ìAofò.c{\\2Lgenaamt^gevonden. ib. 310.
.•"-Een ander verhaal van zoo- eenen
Qiiikftaert. 310.
Qiiikftaertfteen. Zie Lapillus Motacilla.
rum.
RoodeT^ormtjes door ^Qhútá&We^Tt
oììitrent Rio de Platas ingrootemenigte
gezien. 28.
Roílrum Anatis. N. Eendehekken^ een
foort van de Solenes bivalvii be^
A a a 2 ßhrc.
t « r lì-
\
' 1
w
'Mm
m