! i'i'íl vi
Í í
l;M
.'1 y
Red»ie
va» Je»
Sckryver
•w^gim't
•uaonkoo'
tfien va»
4t Donéifyftnme
».
mar toe
dezeive
gtbrxikt
xuarden,
KamtnU
lyi veor
'fotts en
Si\fßeeneh.
2 I O D' A M ß O i N S C H E
i j , en de dikte ook van i^n eenhalf, voet ; in hardigheit en verwe was hy een kefelfíeen
g e l y k , hy wierd in veele ítukken geí lagen, waar van ieder wat mede^nam om voor wat
wonders te vertoonen: Hy quam met zulken kragt om laag, dac hy wel een el diep
indeaarde wierd geílagen, zoohaafldegcdagteíleenneerlag , hiél de donder op.
n L'it veele heb ik maar deze Eicempelen willen aanhaalen, dienende mynes oordee's
tot een genoegzaambewys, dat dedonderí leen geenzins voortgebragt wordin dWde,
daarmenhemvind, alsofheibüxemvuur denzelven indat ommefien voortbragt
e , 'tweik, wanneer het in d* aardellaat, quanfuis derzclver zard doet gelyk gUs
fmelten, daar het in 't legendeel >?raarfchynlyker is, dat hy in de wölken vDortgebragt
Word uit aardachcige en metaalachtige llof, de welke met de dampen uit de aarde
opgetrokken, en daar na door de ge weldige kracht des bíixemvuurs geconcenteert
en tot een llecn geformeert wordt í Waaromhy nü altyd de gedaante van een flaand Inllrument
hebbe, moet men de verborgene eigenfchap van een Martialifchen geeít toefchryven:
Wantin fecreüoriThilcfoßia&i MagianaturaliXQ^rz men »datalleNatunrlyke
lichaamengeteelt worden, na dat de byfondere denkbeelden de AftraUrcheinvloeijingenby
haar hebben, zynde de grond van de natuurlyke fignaturen; want dat hy
niet in de aardeuitzand voortgebragt wordt bewyfengenoegzaamzoodaanigeÜeenen,
die in een oi.bequaameftofFe(gelykzoowelgroeijendalsdrooghout,'t vleefchvande
walvifch, &c.) gevonden worden.
Van 'cgebruik des Donderfteens zal ik alleen verhaalen, 't welk ik van d'Inlanders
geleert hebbe, onbetwift Utende wat daar van voor fuperftitieus tehouden zy:
Voor eerfts kan men alie donderfteenen gebruiken voor Toetsíteenen, want zy houden't
metaal vafcer dan de gemeene. De Moorenzettenhunne kriffen daar mede aan»
toe dat ze de regte fcherpte bekomen, zy geloven ,dat ze daar mede alie hard gemaakte
vel können doorftooten: Het grootfte gebruik , waarom zy by alie Indianen zoo
B^?í/../hooggeachtworden,istothetC«¿W, dacis, zichvaftenonquetsbaarmaaken, ftouc
t „ v i l en moedig in den oorlog te z yn ; 't welk nodig is voor die eenige fterkte willen' beftormen,
naar welke konftjes de Inländers inzonderheit tragten. Zekere Sengadje van
Waythia op XuU Mangoli regeerende, heeft op een plaats, kort te vooren door den
donder geflagen, een wonderlykendonderf teen gevonden,dergelykeniknooitgefien
bcHde de ofgehoorthebbe; hy wasalseendikkearmring, daarmen 3 vingersdooríleekenkon.
Ü T de, de ring zelf was omtrent een vinger dik . rond , glad en pik-zwart, ais of het,
zwart glas was geweel l } hy wilde dien noch voor geld noch voor goede woorden overgeeven,
maar droeg dien altyd in zyn gordelop den navel, als hy in den oorlog
Ov^rden. ^ ^^^ g^^f ^oor , dat hy nooit eene wonde ontfangen had: Indien d' mvloed dei
feX;.ftarren hier toe niets vermag, en alles voor waangeloof gehouden word , 'c welkik
" " egter niet en zegge, zoo dienen deze konüjes ten minften om d' inbeeldmg van den
drager te verfterken, dat hy te ftouter word , en met meerdermoedaanval t ; anders
moet het een Chriüen niet onbekent zyn, dat hy zyne overwinningenietvaneenig
fchepfei, veel min van cen levelofe fteen , maar door een vaft vertrouwen op God
verkrygenmoet; cgter moet iknochditzeggen. datditgebruikalxeeroudis, want
rimins Lib 37. Ca/>.9. befchryft uit Sofacus twee foorten van den donderlteen,
zwarte en roode. de welke eenbylgeiyken; dezwartezoudeningebriiikzynomde
fteedenteveroveren, envlootenteverilaan, de welke men ^íFíj/w^noernt; maar de
langwerpige flegs C r .««/ . ; ilrax voegt hy daar b y : Men heeft noch een andere ^
zeer raar en zelden te vinden, bydeParthifcheili.^ihooggeacht, en word
nergens gevonden dan op plaatfen door den donder geraakt; buiten twyffel isde
Parthifche C.r^«»wgeenander, dzndhScfacusbekhryfr
In water gelegtengedronken, ook van buiten daar mede gewaf fchen, bluft b anÄ
' i elende koortfen , meeft der geene . die by donder en kout regenweer naakt gelooir^^'
pen, enhuneenkoortfeovert'lyfgehaalthebben. , , , ^
In 't Vaderland leggen zommige Vee-Herders en Beeren den donderfteen m t wa^
/re»i dit
waaxie •
hof.
iás¡t.
.il'
R A R I T E I T - K A A Í E R . III B o c k . i r t '
rer, en la'atcn de beeilen daar van drinken, als ze eenige zickte onderhevig '¿yn:
Zoo hebik ook in Europa gezien, dat Vrouwen, oncÜekene en fweerende borlten
hebbende, dezelve mec dezen fíeen dikwyls bellreeken, om den brand te bluHen.
13. Ik hebbe gezien cen Iluk van een Donderfteen , zwart en glad , bykans alsNo. 13.
een Toetiteen, omtrent Baguala door den Donder geflaagentegen een hardeklipop
't l.md Üaande, daar hy een fcheur in gemaakt hadde, by dewelke men die iluk vond;
of de andere helft in de klip gevaren zy, is onzekcr.
14.. EenPatty van Tamiau bewaarde een Donderfteen, vicrkant en glad , aan 'r^o. 14.
eene grootfte einde als een zwarte Toetfteen, aan 'tanderals rood koper, doch hy
wilde hem aan niemant van ons volk toonen.
i j . Zeker Iniander van Kau op de kutt van Hitoe heeft in een klip by 'c Zuiker- ^^^ ^^
broodjeop Lariques ilrand een diergelyken gemengden Donderileen gevonden, daar
in de Donder voor zyne oogen geflagen hadde; gelyk ook de Patiy vz.nTamilau op
zuiken manier een gevonden heeft, deze was rondindegrooctevan een lias-kogel, ^^
d'cene helft als een zwarte Toetfteen, d'ander helft als rood koper ; deze in water¿woLf«
gelegt-, en verbitte oogen daar mede gewaíTchen, heeft dezelve genefen: Doch alsX^r
ikin't jaar ló/o.den zelvenleenen wilde, hebben ze hem verborgen gehouden, voor-'^"®^^»
geevende dat hy verloren was;in't gemeen gebruiken ze alle Donderftcenen in
ter te legsjen, en 't zelve te drinken, ook van buicen daar mede tewaflchen om allen
inwendigen brand des lyfs te bluíTen; welke genezinge veel aangenaamer is dan«^»"?'».
mec de volgende kopere Schopjes: Dit moer niemant vreemddunken, dac een fteen
in 't allerheetfte Element voorcgebragt een anderen brand kan bluffen, want her mindere
fllcyd voor 't meerdere moet wyken, gelykvvyzlen, dathetfonlicht eenkaeriTesiö^.-^
kan uicdoen, cn de kalk op verbrande deelen gefmeert trek den brand uit: In onb^,^^"'^'
Kruid-boek vind men ook Exempelen, dat de kleine bernnetels den brand van een
ander bkd uitcrekken.
In 't jaar 1Ó90 heeft de donder in een fchip omtrent het Eiland ^
St. Paulo in de groote Zuid-zee zeilende, de groóte fteng in ftukken geflagen, die van
bovenneerviel; endewylmenop den derden dag noch eenige fwavelüankin'tfchip/^^'
vernam, Wierde overal gezogt, toc dat men agter eea kift den Donderfteen vond
die noch al fconk, doch de reuk verdween allenxkens.- Hy was omtrent 4 duimen"'
lang, agter rond en ftomp, vanvorenfpits, ukden grauwenblauwachtig. Defchipper
heefc hem mede naar Holland genomen.
De Schryver geeft ons hier ten Derhaal njan de Donderlleenen, o'ver welkers 'i^oortkoomen
van veele word getwyfelt; doch deze ter nedergeßelde ondevuindingen zuUen 'veele
f-siarigbeikn 'Jütsnetmen ^ te meer^ als men de redenen , hier gege'ven, nagaai^ deuelke
altGús naar vi)n gevoelen, hebben beßaan, en met dees Schry^vers meemng ook cver^
eenßeinmenydaar op uit körnende, dac alle de in de lucht opgecrokkene aardfche en metallifche
tyne deelcn,die door de verdunning der lucht mec de wacerdeelen vermengt
en dus opgevoerc zynde, doordegrooce krage van beconwederftaanbaareblixemvuur
ontmoet, dezelve in haar fnellen doorcochc aandoen,fmeken, en toc een klomp
doen ftremmen na de grootte der ftofFen, die door het zelve vuur bevat zyn, en door
welkers kragt zy tot in de hardfte ftoffen door geilaagen worden, ontfangende zulke
gedaanten en wezen, als de ftremming der deeltjes en de vermenging der ftoffen toelaaten:
Dus Derre ben ik met den Schryver van een gedagte ; doch de andere -jyjze komt
7nj 7nede "waarfchynlyk voor, om dat ik 'er veele gezien heb ^ die door f?nel[i»g ongelykzvdiger
en ruwwer, ook van aar dacht iger ßoffe my voork-waamen , devDelke ik my ver^
beeld'opdeze wyze tegefchieden: Nainentlyk^ dachet blixem-vuur, in een lucht zuiverder
van aardfche ftoffen, de deekjes in hout, fteen, of metallifche lichaamen
indeaardeoncmoetende,doec fmelcen,en om haar beflootenheit zoo totruuwer
en ongeregelder klompen doet ftremmen. Welk gevoelen mede plaats kan hebben
fchoon de Schryver het zelve verwerft; waarom wy gelooven^ dat degeregeldefiguuren
in de open lucht, en de ongeregelde klompen in de aar de gevormt zyn: De Hr. ]<um-
^hmsgeefi ons eenige afbeeldingen der geene ^ die hy heeft bejcbreven , doch niet alle ;
wy zullen, om dat gebrek te vnllen , gélyk wy in de voorgaande Uooftdeelen hebben
gedaan^ eenige van die wy bezitten vertoonen. De eerße foon van den Sihryver isaf-
D d 3
Donderfteen.