•IN;' I
22 D ' A M B O I N S C H E
maar agter uitgefneden als eeti halve Maati, alwaar het agterfle en kleeníte deeUet
een vel aanhangt ; aan zyn eind heeft het een lange driekantige flaert, enaan'
aa» de kanten is het met fcherpe doornen bezet. Dit agteriyf zotide men naar gewoo«
^ ' " f Z ' te van andere Krabben Yoor het hoof t , en het cerft genoemde ronde deel voor del
ílaert aanzien . gelyk veele van on7.e Europeers doen. Het groote fchild is een g , |
meene fpan breed , zomtyds cok meer , van koleur olyfverwig glad , enbovenos;.
met körte flekeltjes bezet , waar onder men twee ilompen ziet, boven witagtig,"
'c w e lk de oogen zyti. Het agteriyf, is, als gezegt is, aan de kanten doornagtig, e;
aan zyn einde heeft het wederom een kleene bogt als een halve Maan , in wiensmii'
A den de voorfchreve lange itaert isgeplaatfl, omtrenteenhandlang, fchaarseenvinga
Ï Î I Z l breed, en zyn bovenile kant is mede doornagtig , fcherp toeloopende als een Hi
Als men haar omkeert, gelykt zy weleen fchotel, in wiens midden men het ho¿
ziet , als een klompje , dat qualyk te kennen is , behalven eenige haairige lappej
die den mond fchynen te maaken , met noch twee körte fchaeren , die den mo:
fluiten. Aan ieder zyde ziet men vyf ranke pooten , die zy zoodanig intrekki
H^ftniei kan, dat men van boven niets dan de bloote fchaal ziet. Agter de pooten iseenii
jg ge^jg eetbaar vleefch in i s , het overige van't agteriyf is gevultmeteenmo
s J Z v l e i ¿^"g^ fubflantie , die zy onder den flaert loft. iS^^ederom is 't een zeltzaara ding
cyers'^'doUdQZQ Krabbe de plaats van de eyeren ; want als men binnen in de fchaal kyki
T S i â ! vvord men niet een eytje gewaar en een onervaarene zal cok lange zoeken eer
z e vind , waar van zy nochtans vol is. Men moet dan weeten , dat de groote fc'
van binnen bekleed is met een dun, doch flyf vliesje, tuffchen het zeîve en de buit
fchaal leggen de Eyeren in meenigte verborgen, van grootte en koleur de Javaanfi
kleene die het befle ded zyn van deze Krabbe ? want hier
maakt men een fmaakelyk Bacaffan.
Men viudhaar meeil op de binnen-of voorzyde van , daar moer affige en vli
k e itranden zyn, altyd twee en twee by malkander, te weten mannetje en wyfje
het wyf je moet het mannetje, 'c welk altyd kleender is, op den rugge draagen. :
maaken eenen raffen gang , en íteeken den flaert om hoog , waar mede zy zieh v.
weeren.
D e J a v a n c n zullcn nooit eeten het geen alleen gevangen word, zeggendedatzul
fchadelyk is, en duizeling verwekt. De fchaalen worden tot medicyn gebruikt
meeil tot Sä'wan voor de kinderen.
Haar naam in'tLatyni s Cancer^ erver fus, Verkeerde Krabbe, ora reden als boví
Maleits Balanças, Onz eDui t f chennoemenz eZe e lui z en, dewylzeeenigzinsß
'¿Zorn, Weegluizen gelyken. Jav. Mime en Mimi.
C««¿-íril/f/?¿¿-í-«»¿'diergelykeenewonderlyke Krabbe, befchryftenvertoontinaftel
ning de H e er Ckifms, Exotic. Ith. 6. caf. 14. onder den naam van Cancer Moluccan
zullende, in't Jaar van Chriilus 1603 gebragt z yn, uit de Molukfche Eilanden, daarn
00k bemerken kan, datze in 't Vaderland mede verkeerdelyk voor het hoof t van di
K r a b b e gehouden hebben de kleenfte helft, daar den langen fcherpenftaert inftai
en hy bekent zelfs, dat zy aan de geheele fchaal geen teken van hooft en ftaert hebft
können vinden.
Het is my genoeg bekent, dat men ze hedendaags in de MolukfcheEilandenvíd:
echter is'et my eene toegezonden die gevangen was o^ Manado y zynde het v
lands deel van Celebes,
R A R I T E Î T - K A M E R ^ I Boek, 1%
X X I I . H O O F T D E E L .
Van den Camellia Cuntan.
•Engoít
iotfpyze.
WZ'agabro Kzy- Jta-
Belciabp.
. 14. hmeeedlde sv. er'
De Cancer Perverfus, alhkr Zeifp'm] ook wl ^lßaart
ven, e» B. van ondereti gtzie».
D
Zie de Plm XII. A. werásíi'«'*
X X I L HOOFT:
Eze Wandelaars hebben degedaantevanvoorenalseenKrabbetje, managteren
als een hoorntje, en woonen in vreemde huizen; daarom ook haaren hrMcn.
oorfpronk onzeker is, gelyk ook haare gedaante. In 't gemeen zyn zeeen
^ halve vinger lang, zommige veel grooter, zommige kleender, het voorfle
deel deslyfsiseenKrabbetje, vanveelderleigedaante, zommige langwerpig, ' ¿ ommi - -
g e k ö r t e n breed, naar dat het flekkenhuisje is daar in zegeformeertworden, enhet
agteriyf eindigt in een weeke krul, gefatzoeneert als de ilaert van een Gernael , doch
zonder fchaal, en aan 't uiterfle des ftaerts hebben ze ook een vinnetje gelyk de Kreeften,
waar mede zy zieh vaflhouden aan den binnenilen wervel van het hoorntje* De Woonen
eene fchaer, gemeenlyk de regter, is altyd grooter danhet geheele lyf , zoodanig naar
'thuisje gefatzoeneerc, datze daar mede de deur deszelfs digt können fluiten als met^-»'"«''
een fchild , en het geheele lyf bedekken , zynde de fchaeren van binnen fcherp
getant, waar mede zy vaft können nypen en houden het geen zy gevat hebben. De
meeftezynvanverwerookachtig, ofaardverwig,metwatpaers gemengt , op de fchaeren
glad envan eenderlei v e rwe , gelyk die geene zyn , die in de Alikruiken w o onen; andere, te daar
dieinlangwerpigehoorntjes, of in de Jurbinatis\v}j2x verblyf hebben, zyn langer van lyf en
fchaeren, waar van doch zommige glad zyn, zommige haairig of met borflelsbezet,
en met blauwe puntjes op de fchaeren, leelyk van aanzien. Daar zyn 'er ook die naar Gei);keH
deBeurskrabbenzoo zeergelvken, dat veele ffelooTren dataeEeurskriil-ibenhier vanhaa-a'^^««-
ren oorfprong hebben 't welk een misgreep i s , gelyk ik boven in 't zelve Hooftdeel
„aangeweezenheb. Crumena'
. De vieefchagtige ftaert is aan zornmige half doorfchynend , en hebben zy ook haare
Eyeren daar onder; als men dien afgefneden in de zonne legt, zoo zweetdaarcen"«'^"'^'^'''
olie uit. Haare wooningen zyn allerlei hoorntjes,die de gedaante van Slakken of Aükruik-"'^'"'
jeshebben, doch meeit in die g e ene , die wy hiernain'tTweedeBoek,Cii-/;/iöjil/Är^^. Veriaat,^
ritkas ® Semtlunares noemen. Een ieder woont in haar eigen hoorntje, zoo lang tot tTI/i"!"
dat zy groot geworden is, en haar lyf in haar oud huisje niet langer bergen kan , dan ^"n^oo^
, moet zy een ander van't zelfde fatzoen zoeken, of immershetmoetnietveeldaarvan
.verfchülen, en wat grooter zyn; dan verlaat zy het oude, en weet zig met den ftaert
- zoodanig in het nieuwe te draaijen, daar in te woonen, en daar mede voort te gaan,
als of zy daar in gegroeit was.
. Als het nu gebeurt dat 'er veele over een huisje twifien, wie het bewooiien zal,
^raaken ze daar over in krakkeel, en vegten zoo lang, dat dezwakfledeilerkfte moet
wyken, en haar den buit alleen laaten, doch dit gevegt valt meeft voor onder zoodan
i g e C T O j , deweike in Alikruiken ofzulkeenilagvanSlakkenwoonen; wantdiein^'""
kngwerpige huisjes geformeert zyn, moeten in haare oude huisjes blyven , tot dat ze
diergelyke vinden , want dewyl ze geen groote fchaer aan de regter zyde hebben, iw. /
konnenze den ronden mond van de Alikruiken niet fluiten. Ditkrakkeeligongedierte
heeft my veel.verdrietaangedaan, wanneer ik alderhande fraije hoorntjestebleekenlei-^S'Z
d e , zelfsop een verheven bank, daar ze 's nagts wiften op te klauteren; en de
inooijehoorntjes met zieh d roegen, laatende haare oude rokken my ter begluring,
Dpch zommige van deze dieven betrapte ik wederom, die by gevaJ een buis hadden
gekregen dat haar te groot was, of een lange ftaert of doornen hadde . waar mede
zy met koften voortkomen. Als men ze uit haare huizen jaagen wil
moet menaan ¿^fpi t z e o f t agterite v an' tho o r n e eng l o e i j endko o l t j ehouden, w a n n e e r z yHr 'o e• men
¿ e h u t e v o e l e n d e , daar uit.fprmgen, doch zommigelaatenziglieververbranden, de
welke
de hoorntjtf
hV'