1
•li'!
I m
i r i l l f
; m .
f ' i j
I r,
'i;Ì Ì
i l
ìy
• 1 . -1 ., '
•J. »
• ! 5 ;
Il
2 5 2 D' A M B O I N SCHE
k« Wippen ly lüergelyke vettlgheid doch wat witter word ook in Bart Ja gevonden aan
deZuid-zydevan'thoogeLandofl-cJÄför, aanoverhangehde klippenopftrand, docli
hy die Inlanders in geen gebruik: Het voorfchreve Mor hebbe ik ook befchreven in
'c Amboinfche Kruidboek, limockin'iUoöiieelv^n'DamfnarSelanbyRamakT>a'
gingy dewyl iiet zoo wel voor een Reßna, als voor een Mineraalk&a gehouden worden
X X X I . H O O F T D E E L .
^oetfleen van de Kuß,
Fze Steenen zyn in rood koper omvat, zwart, zonderglansengekartelt,'
daar men"'tgout hard opÜrykt, en dan met waichmetkoolengemengtafdrukt
-, doch als op het wafch veel gout ftaat word het zelve gefmolten.
Op de Malabaariche kuß gebruiken ze den Malabaarfchen Amaril,
De Toet'
fietnen ke-
JfhrtveH.
Tsjanitalla^Qiiz^imti dewelke is een Steen vallende in groote rivieren tot Malabaar
en Goa^ en maaken Slypßeenen daar van op de volgende manier: Dezen
Steen neemen de inlanders, ftooten hem heel fyn, daarbydoenderauw Ca/az^ü^zf,
Cö, ZOO als het van de ftokjes komt, fmelten het zelve en doen daar by den klein
geiloten TsjankaUa, tot dat'er een dikkepleifter van word, het welk zieh malaxee-
Enwasr ren laat, het zelve plakt men dan rondomeenhoutefchyf, omtrent eenfpan breed,
Trmh welkers kanten deze klomp vali kleeft en hard word, die men dan aan de bovenwr<
i>s. Ite kant, zynde o m t r e n t een vinger breed, glad maakt om daar op allerhand gereetfchap
te flypenj teweeten, menfteekteenas doordefchyf, die met haareinden op
iwee pilaartjes ruf t , dewelke men dan met een toutje omdraait, gelyk de draaijers
doen, en het yfer tegen de fchyf aanhoud.
De D e n -
d r j c i s be- fcbrevca.
Wat het
zelve is.
X X X I L H O O F T D E E L
u
D e n d r i t i s Metallica-
It het verhaal der javaanen hebbe i k , dat ze op Java zomtyds gevonden
hebben in eenigonbekenchout, 'twelkzy in't bofch opgeraapt hadden
tot brandhout, eenige itukjes yler, die zy in groote waardyhouden
en aan 't lyfdraagen , alszy ten oorloggaan: Een ander ooggetuige verhaaldemy,
dathy op Makkajfar gevonden hadde in een ftuk quaftig en rood hout
( 't welk hy in 't bofch opraapte om een kris-fcheede daar van te maaken, en dat hy
voor rood L'tngoo aanzag) een klompje metaal, zynde half yfer en halfkoper of eigentlyk
uit die beide fubftantien gemengt ; Hoe deze dingen in 'thout koomen daar
vankan men veele gevallen bedenken, dewelke my niet waarfchynlyk voorkoomeri;
derhalven, dewyl ik boven gezegt hebbe,dat de metaalachtigefubihntien met den Donderafgéilagenworden,
zoozoude het könnenzyn, dat de voorfz. ftukjes Ceravnia
Metallica zyn: b'.venwel blyftdie zwarigheid, hoe zulke houten doorden Donder
geflagen geheel blyven, want naar 't zeggen der Verteilers waaren de voorfchreve
iiukjes gevonden in een mailief hout ; doch ik geloof dat de vinders zoo nauwkeurig
niet geweeft zyn om alle omftandigheden ter dege te betrachten, en 'c is de natuur
niet onmogelyk, gelyk een verfteendefap inde planten kan trekken, waaruit
Meßica voortkoomen, dat op de zelve manier uit d' pnderleggende aarde door de
z u i g -
R A R i J E I T - K A M E R III Bock. 253
zuig-aderen de wortelenookeen metaalachtigeftoiFe kan optrekken, dewelkezich dan
in 't hout tot een klomp zaamen zet: Dit is het Metaal, dat Julius Scaliger Ex er.
cit. 187. befchryft en Metroßderos noemt, doch die naam komt myns oordeels eigent- ^llgf^^
lyk het yferhout toe, hier mede maaken hun de Javaanen onquetsbaar, daar noch by
doende 16 andere Afif/irrf, diezyzoovaft omhetlyf binden, dat zomtyds het fmeerV- ^
en de huid daar over groeit; onder die \6 is een van de voornaamfte de Cochlites ^¡fjl"^
rarusi dewelke een klein Alykruikje gelykt, en in een wit en half doorichynend fteentje
verändert.
X X X I I I . H O O F T D E E L .
Steene Vylen op Java.
De Javaanfche Smids gebruiken geen Vylen in 't maaken van hun kriflen,
maarfteeneßokjesalsrollen> diezyaldus maaken: zy neemen geftooten^yff'J»"
Porfellein,fmelten een gedeelte®^«»?4r Selan of eenige andere harde 'Dam- h'Jl'^''
wart roerenhet voorfchreve Porfellein daar onder, totdatheteendikke
klomp word, dieze danmet de banden formeeren tot rollen, een handoffpan langen
twee vingers dik : Deze rollen draaijenze met een touwtje daar om geflingert, (gelyk de
draaijers, ) flerkelyk op het kris, 't welk het yfer zoo wel wegneemt als de beile
VyL
X X X I V - H O O F T D E E L
Steene Kogels en Steene Vingers»
E fleene Kogels zyn een foort van Goedes^ de Vingers xyn Belemnita of Defiet-
'DaByliJäai-, zy worden beide gevonden in de Xulafche Eilanden,
halvenwydieplaatfenwatduidelykerophaalen zullen: Onder de drie
lafcheEilandenis MöÄ^ö/zhet grootfte, dochheeft maar twee Negorijen >
Mangoli en PFeytina , beide aan de zuid-zyde gelegen, voor 't overige woeft en onbewoont:
Van iV/^e^ij/ifcheeptmen ^uaren Weilwaart aan tot in't bochrje Goraw^i?- Omiiaiu
li^ daareen ankerplaatsis, met drie Eilandekens daar voor; vandaar noch 6 nyixen'^'^^"'^*'
te vaaren komt men aan het bochtje Boeja, daar drie Riviertjes zyn, en twee myien
Landwaart in twee kennelyke bergen, alle van den zelven naam; van-Söi/a noch drie
uuren weftelyker, komt men aan den uiterften Wefthoek Batoe Maloela oiBatoe Lacli
Lacki, van daar men overfteekt na Taljabo: Alhier ilaar een Klip in de gedaante
vaneen Man, daar deXulaneezenvoorbyvaarendegemeenlykeenigevruchtenhaar
toewerpentot een offerhande omgeen ongeluk daarte hebben, want heteennauwe
en zeer gevaarlyke St.raat maakt tuiTchen Mangoli en Taljabo^ en by deze Klip is een
Maalftroom: Deengteisop 'tfmalflenietbreeder daneen mufquetfchoot, doch word
ftraks ter weer zyden breeder; in 't midden van deze Straat op Taljabo legt de hoek
Langoy y en daarby eenbochtje.
In de bocht van Boeja op ilrand by laag water vlnd men zekere fteene Kogels zeer F»vjaar
gladenrondachtig; zommigezoorondalsoi zegegooten waaren, doch diezyn wei-neKogels
nig, van verwe blauwzwart, gelyk de flechte Toetileenen, die zy ook gelyken in
I i 3 fub-
••üi..';
I ' I . l
I 'U. l'i
^ . I
I'/ •
f i l l