J'"' Li
-Vili
im Vi
i l ;
B L A D - W
Hoe en waar dezelve gevonden is. ib.
— Bygeloof der Inlanders van den zelven.
pj^^ord teJden gemnden. ib.
~-Een mder fiori , Meftica Sicki
genaamt. ib.
— Der Inlanders hygekof van den zelven.
ib.
-- Twee Suenen uit de vriichten van
een Cafuaris-boom befihreven. ib.
— IVaar dezelve gevonden zyn. ib.
Dendritis Calapparia. _ 321
r - Hoe en waar dezelve gevonden is. ib.
-^-Der indiaanen bygeloof van den
zehen. 322.
— Hoe aan den groot Hartog van Tof-
_kanen ais een Rariteit vereert. ib.
Pr'oef van den zelven. ib.
Dendritis metallica. 252.
Jyf-^aar dezelve gevonden word. ib.
— y^an Julius Scaliger, Mei-rofideros
genaamt; doch door den bchryver
wederjproken: , 2^3.
Ind'mnen bygeloof daar van.
ib.
Denticuli Elephantis. N. Olyphantstándem
^ 125.185.
^— Hier van drie foorten. ib.
— J4^aar ze gevonden worden. 126.
185^
IJTorden van d^ Inlanders niet tot de
koft gezocht , maar vjegens hiinne
zeldzame gedaante onder de Rari^
teiten beivaart. ^-5'-
T>iamant. Zie Adamas.
Digitellus. N. het Vingertje.<)-i.j-lA^-
. -- Hier van noch een foort. ib.
Dominees-Steen. 334-
llZaar dezelve gevonden word. ib.
— Met de Marga lapidefchens vergeleken.
ib-
Heeft verfcheide koleiiren , plekken
en aderen. jb.
Rroef van den zelven. ib.
— Reden van zyn benaminge. ib.
^~Hoe en waar toe-gebniikt ivord. ib.
Donderfchopjes befihreven. 212.
— Ceraunia metallica genaamt. ib.
Pf^aarom het te gelooven is, dat ze
in de lücht geboren worden, ib.
— Ecne zwarigheit daar omt-rent ge-
Y S E R.
oppert, door natuurkundige redenen
opgeloß 5 en met voorbeelden beveßigt
212. 213.'
•- Een vreemd Donderfchopje befchreven.
'213-
- Hoe zehe gevonden is. ib.
-- Door eenige gefanten mede gebragt,
en aan den Schryver verkocht, ib.
- JyF'aarom het voor een natuurlyketa
houden zy. ib.
- Redenen der Indianen over het ongeloof
der^ Chrißenen van ^t zehe. ib.
-Proefdoor den Schryver hier van
genomen , die het fynder bevind dan
ander inetaal. 214.
ib.
ib.
ib.
ib.
ib.
- J^erhaal van een ander.
— IVaar het gevonden zy.
— Hoe daar van ringen gemaakt.
— ^^^^ omtrent.
— T^och een ander verhaal.
— Zehe door meer voorvallen beveßigt.
' ' ib.
— Hoe ze verfchillen in gedaante, koleur
enßoffe. ib.
.__ proef door den Schryver genomen
in 'i ßneltcn van- een ander foorf.
215.
— H Zehe vereert aan den groot Hartog
van Toskanen. ib.
— Ècn tweede hier van_ aangewefen.
ib.
— Een derde. ibp^
an zvaar de Schryver het verkregen
heeft. ib.
— Des zelfs waar de. ib.
— pf^aar het gevonden is. ib.
— Is vereert aan den Hr. Chriiliaan
MtnfztMMsKeürvorßelykeRaadenLyf-
Medicus tot Berlin. ib.
— Een Vierde aangewefen. ib.
— Hoe en waar het gevonden is. ib.
— Het gevoelen der Indianen van deze
Donderfchopjes. ib. 21Ó.
— Des Schryvers gevoelen aangeivefen.
21Ó
— J/f-^aar in de Donderfchopjes met de
Donderßeenen overeenkomen. ib.
— Der Indianen bygeloof van dezehe.
ib.
— - J'Vaar toe ze gebriiikt ivorden. ib.
Geib.
— Georgius Agricola hier\ over aangehaalt.
ib.
-- Als 00k Lydiatus de Fontibus. ib.
— Door ßefkwater beproeft, hoe bevonden.
217.
207
B L A
Gighi gontur ge-
Donderßeenen befchreeven.
-"Geraunia. M. Gighi _
naamt. ib.
— In twee foorten verdeelt, te weeteñ
in Ccraunium lapidem of eigentlyken
Donderßeen, en in Cerauniam
metallicam. ib-
— De eigentlyke Donderßeenen zyn verfcheiden
van gedaante en kolenr. ib.
^-Hunbenam-ing in verfcheide taalen.ih.
— J^reemdgevoelen der Chinezen en Indianen
van dezelve. ib. 208.
— Verfcheide Donderßeenen dò or den
Schryver aangetekou. 208-211.
— De eerße befihreven van zyn gedaante
en koletir. 208-
Des zelfs gebrulk aangewefen. ib.
JVaar enwanneer dezehe gevonden
is. . ibpVaar
op een Jaer-vaersje door den
Schryver gemaakt. ib-
De tweede befihreven, ib-
-- De derde. ib-
— J^aar deze gevonden is. ib.
'-Eenvreemd voorval van den zelven.
ib. 209.
— De Vierde. 209.
— PVaar deze gevonden is. _ ib.
Z)e vyfde, waar hy gevonden is. ib.
— Dezefle. ib.
IVaar deze gevonden is. 207.209.
-- Zweet by regenachtig imr. 209
— De zevende.
fVaar deze gevonden is.
— De achtße.,
— jVaar dezehe gevonden is.
Een vreemd voorval van den zehen
aangevjefin.
— De negende.
J/Vaar deze gevonden word.
— De tiende.
— JJy^aar dezehe gevonden is.
—' Des zelfs waarde.
-De elf de.
-- In debtiik van een TVahifchgevonden.
ib.
: : : Zeilerus daar over aangehaalt, ib.
ib.
211.
ib.
ib.
ib.'
ib.
ib.
D -W Y S E R.
De twaalfde. ' ib.
— W<i<ir en hoe dezelve gevonden isib.
210.
— Des zelfs lengte, breedte- en dikte
befihreven.
— De der tiende.
iVaar deze gevonden is.
— De veertiende
— By Wien bewaart.
— De vyftiende.
— JVaar en van vjien gevonden.
— Redenen van den Schryver wegens
het voortkomen dezer Donderßeenen
210.288.
— JyVaar toe dezehe gehriiikt im'den.
210.211.
— H Zehe door den Schryver beveßigt.
2ir.
bygeloof der Indianen van de Donderßeenen.
210.
— Een verhaal dies aangaande van een
Donderßeen bcbhende de gedaante
van een ring. ib.
— Des Schryvers aanmerking daar
over. ib.
— Plinius daar over aangehaalt. ib.
— Een vreemt verhaal van een neérgeßügen
Donderßeen. 211.
Doodshoofden.^6. Zie Echinus fulcatus.
Dooijer Zie. CochleíE valvata;, en Vitellus.
Doiibletfchiilp. 133'
— PVordgevonden in ^tKabinet van den
Hr. Dr. 'sGravczande tot Delfi, ib.
Dracaena. N. Drakenhooftjes. 118.182.
— Hier van verfcheide foorten. ib.
— Waar naar ze gelyken. ib.
— PVorden zelden gevonden. ib,
Dracontia. Zie. Ophitis vera;
Drakenhooftjes. Zie Dracena.
Droomfieen. Zie Kat-oogen.
Duizentbeen. 110.112.308.
ib.
ib.
ib.
ib.
E.
Echini. N. Zeeappels befihreven.
29--32.
— iVaar dezehe gevonden worden, ib.
In verfcheide foorten verdeelt. 29.
— Ariftoteles daar over aangehaalt.
ib. 30.
— Hirn verfcheide benaming. ib.
Echinometra digitata prima, Djari
Y y La u t .
, • ; I
I !