'l i
• ::r
i
l f i ;
i,' i
fnrlyke
itmeit.
^kn.
3 0 4 . D' I A M B O S C H E
daiiig dat hy het water even lekken k m , 200 zal hy na weinige dagen den fteen in den
pot uiifpouwen, de w e l k e dan in 't körte al het water doet opdroogen ; dèze iseen kollelyk
geneesmiddel tegen de waterzucht , als men hem op den buik van een waterzucht
i g e n b i n d t , zoo zal hy.alhetwateruittrekken: Anderezeggen. dathykomtvan de
aldervenynigfte flange, in't ^ovmgeekhCoha äe Cábelo, in't p'tlofus
genaatnt, -inaarofdit alles waar zy, enniccveelmeervandengemaaktenSIangefteen
moet verflaan worden, iaat ik aan het onderzoek der geene, dewelke in die landea
woonen. -kit •
De gemaakte Slangefteen is raeer bekentopC«/ö«, deKuílvanCorow^/í/í/en Mal
' t à d l a b a a r , daar hy van de-ßr^wi«^^ toegcñelcword, naar'tíchryvenvan5^/¿f«í , uit
de levende deelen van de CohraCaploy alshethooft, hart, lever, endetandenmec
een goet deel Terra Sigillata ; Andere verzekeren my dat 'er een goet deal gedroogde
koedrek onder komt , het welk de Bramines voor een groot Geneesmiddel houden
als körnende vali een beeil , 'twelk by hunheiliggehouden word: Immersde ßr^Mihouden
deze konil zoo verborgen, dat zy dezelve noch voor gelt, noch voor
bidden aan andere leeren willen ; ja men zegt dat ^er maar een geflacht onder hun geweeft
zy het welk deze konil wille, en het zelve nu ui tgeaorven , heeft men van alle
de fteenen, diehedendaagsgemaaktzyn. datvermoeden, dat zehunbehoorlyke
Wäor toe k racht niet hebben : Het zy zoo het w i l , het zyn goede fteenen tegen de tteeken en beè.
tenvananetodevenynigedierengeprobeert.alszemaarvand'opregtezyn;waarvah
men voor een vatte proeve houd, als zei n een glas met water gelegt een ilraalopgeven
eneenigebullekensopwerpen, of als men z e tegen het gehemelte des montsdrukt
daaraanzoovaftkleeven, datmenzequalykaftrekken kan: Zommige zyn plattend,
de midden dikft, rontom met fcherpe kanten als een Unze, mdemiddenmeteea
wiEoog:, het wel k zomtyts maar aan d'eenezydeis, en in de midden weder een zwart
p l e k j e h e e f t , zomtyts is het witile meeft en aan beide zyden; doch deze acht men
voor flechtere : Zommige zyn langwerpig en niet groter dan een nagel of als een Roomfcheboon,
meeft zwart en blinkende met eenklein wit plekje aan d'eene zyde.
Men legt ze flegts op denfteekofbeetvaneenigvenynigdier , eerft de wenden een
weinig prikkelende, dat'er wat bloets uitkome, en dan moet de fleenzoo vaftdaar
aankleven, dat men hem niet af trekken k a n , maaralshyzynewerkingegedaanheefti
"zoo valt hy van zelts af, gelykeenBloetzuig^r: Zomtyts gebeurthetdathy door tai
tellerkzuigeninftukkenvaUdanmoetmenmeteenenanderenfteengereetzynomdien
daat op te leggen, den van zelfs afgevallen fteen moet men in koemelk of m t zog
van eene vrouw leggen, daar in hy dan xyn vergift weder aflegt, zoo datdemelk
/ / . » . . b l a u w a c h t i g d a a r vanword: Daarnawafchtendroogtmenhemwederaf. enbewaart
• hemine end i g t d o o s j e t u f l chenk a r t o en; wantik hebbegem erkt, dat deze ileennauw
bewaart wil zyn, anders verliefthy zyne krachten, gelykikeenenhebbem de grootte
van een halve fchellig. aan d'eene zyde grauwwit, dewelke te voren goetwas,
en na eenigejaaren opde beet van een houtfpin in mynhandgekregen gelegt met eens
^ , ^l^zarhirbtv^oTgrnf^^^ onáervmding m een Sympathetífchewerkingdoor deÄ
xe n f t e e n g e d a a n , g e l y k h e tmy b e k e n t g ema a k t i s d o o r d e nHr
't/cié-jer, en 00k it ^màtnmàtE^emerìd.German.aàannumZi. O^/.r^^í.;« ^enzeker
J f j o n e e van gemeiden Heer Celeijen dienllknechten zoude een groote flang fchoonma
Í - ken om een Scheieton toe te ílellen, bezeerde hembygevalaaneenvanzynevmprs
door een tand van gemeide flang, hoewel al het vleefch daar af w ^ ,
degeheele armopzwol, m.tontiteking, koort^enenydelhoofd;gheu i spl eni eek
leide men den Ceilonfchen Slangefteen, die het vergifc uittrok en den arm dede dunrer
worden ; maar doe was men rerlegen om wat melk te krygen, daar
fteen wede'r uitwaffchen w u d e ; doch eenzoogende vrouw by geval daar byitaande
leidedenfteenineenkopje,-Meldt haar barftendaar over, enfpuitegenoegzaammelk
i i t u r . E.
Worden
tigtn VC'
iru'Ht.
di<
Zuivtrt
kiWMTt
R A R I T E I T - K A M E R . III B o e k . 30 ^
oP denzelveu, dewelke daar van blauwachtigendeSteenwederzuiverWierde;doch
de warme melk op den vergiftigen fteen gefpuit werkt e zodanig opdeborlt, dat die
d^inr van ganfch ontfteeken Wierde, en men moeite hadde om die weder te heritellen.
China illufiratapag.Zi. sn n. • -c
ikzal noch hierbyvoegen eenverhaal van een zekerChirurgyn, genaamt
ßiMfKiymUy dewclke in zynen brief aanmy aldus fchryft: Ik wilde van een Sliing-^..^^.,
gcnlbeelder eemge Slangenlteenenkoopen.doch op de proef aan, hy wi ldem' t eerft
daar niet aan, doch als ik hem een Ryksdaalder beloofde , zoo liet hy hein in d e n ^—^
arm bycen van een jonge getande Slang omtrent de polsader; voorts zag men het bloed ring,
opwaarts trekken, zoo dat dearm opzwol: Hy leide eenen van myne Steenen daar
op, die ik koopen wilde, toentrok het bloed wederneerwaarts liep eeril dikachtig,
ä;ur na tappelings daar uit, tot dat de Steen afviel ; toen nam hy niets als nagelen
onder een Pimng geknauwt en leide het op die wonde met eenDam baru offolho dt
Pouiv de St. Maria, en na dat ik ze hem afgekocht hadde , vertrok hy en leerde
my, dat zoo men de Steenen na 't gebruik niet in zoete melk, of by gebrek van die >
in zout wacer leide, om het venyn 'er uit te trekken , zoo waren ze bedorven en
noic meer te helpen, en toen ik hem v roeg, wat voor een fubftantie her eigentlyk
was, wilde hy nicts zeggen, maar na ik hem zyn begeeren voldeed met fchenking
van een rok, verhaalde hy, dat omtrent de Nicobaarfche Eilanden zekere zeebooraen
gevonden worden, doch zeer diep, welke met kleine yzere dreggetjes eerft opgehaalt,
dan gefleepenen zoo verkocht worden zonder daar iets by te doen, behalvcn
eenige bygelovigheit, waar aan niets geloofwaardigs is, daaromnietfchryve. Ik
vertoonde hem Kalbahaar Itam, hy dit ziende verklaarde dat 't het zelfde was, maar
het moerte een huit aanhebben 5 dit geleek heel en al daar na, behalven dat het myne zoo
-glinzende zwart was, 't welk hy aan d'andcre niet waargenomen hadde , doch hy
verzekerende my, dat het zulk een ftoffe was:
Doch dit laatlle fchynt myniet waarfchynlyk, en ik geloove, dat devoornoemde
Mr. Chrifiiaan van dien gochelaar bedrogen is.
De Ophitis
Vera,
L V I I I . H O O F T D E E L .
O p h i d s V e r a . Meilica Ular,
Ehalven den voorfchreven Ceilonfchen ilangefteen, heeft men inlndien nog andere
ilangefleencn, van dewelke fo klugcige als waare dingen verhaalt worden , ^^^^^ ^^^
zoo dat ik niet weet wat ik daar van houden za!: Want om dat ze zoo wei-Wi»-?
nig gevonden en zoo zdden gezien worden, zoo kan men ze niet uitvoerlyk-£^^,t'"'
befchryven, maar wy moeten ons behclpen met het geene onder dengemeenen manJ?w
daar van verhaalt word: Zy zyn niet eenderhande maar van verfcheide fubftantie, koleur
en gedaante, komen ook van verfcheide flangen, gelykikze na malkander voor:
ftellen zal, nademaal der ielver veelderleiie foortenin myne banden gekomenzyn.
Op .^ßHii is een Slang by de Javanen Vlar Maas in 't Sineefch Kim Soa , datis,
•Goutüang genaamt, gefpikkelt met rood, geel en zwart , aan den buik geel en blin-^;;-^^^^
kend als gout, waar van ze de naam heeft : Hy heeft veele tanden, en is op htisUngm
lipofd verliert met eenen rooden kam;hy gaat met het hooft opgericht, varkens eni'^^!^
andere dierenaandoende, als hy vechten wil blaaft hy de keel op, fpouwt zyn fe-*^"''-
''iiyii uit, het welk een menfch rakende doet opzwellen als waterzuchtig en al quy-
'nbnde fterven.
' hl 't jtlar 1679. Wierde my de Ophltis of Meßica van deze Slange getoont in de groot^ ¿yn gt-
' i i van een grauwe erweet j ftaande in een zilveren r ing, want naar hun zeggen wil hy
Q q in