r
ff J
F 1 ,
t ¥ 1
. ;!
i" r
i 1
' :
• •(
• r
!
1
R A R I T E I T - K A M E R . II Bock. Si
drongen en hoog van fchaal, met uitfteekende ronde knobbelfjes ; vaal van verween
zonder ftaert; de lip des monds loopt fcherp toe en is gekarrelt ; zy gelykeudeknodden,
die aan de fchaapen hangen.
Alle deze foorten en Timfcltjes hebben een donkerbruin of xwartachtigen nagel
waar mede zy den mond fluiten, dien men , by gebrek van ander, tocreukwerkge-w«
bruiken kan. Alle 2,yn ze aan den fchaalruig, en zonder glans, met zeegruisen kalk be-jviuriccs
zet, ZOO dat men ze niet zonder veel moeite mec veel fchraapen en fterk water kan-S'^'"^'^'^®''
fchoonmaaken; zy alle können onder de Múrices gerekenc worden.
CalTIdes verrucofie, deze
met Uttereii aangeweze>^> ¡Jieby Zwitfecs broek', wa^rby wymegenÑ. brück íy
ons geheetettVJord. De l'^'faort isverbeeiätbyletter ii. Oe by leiCerC. by ons genaantt de gtooie geiak(e Moerbei.
ze können VJy onder gecn eene benaniing br engen, nadimaal iederby ons een by zonder e naafn éeeft,
xiaangewezen worden, l^an den Schryverzyn onsnegenfoortenioegevoegt, opde plaatlíX.W.
««. ü<í¿y Zwilfers broek, waar by wy voegen N. i, ¿e Zwiifers broek éy
De ^<''Joort by letter D. De ^''foort by ietter E. die vjy de kleine^etakce Moerbei heeten. De 6 "foort by letter
F. van den Scbryvergenaamt Haairige oor« n ; om dat haar buhen huid met haairtjes bezet zyn , doch w y kry-jn die
tneeßjchooaen Zunder haair, waarom zy 0'¡rreliezen, ofOerborensgenaamt worden. Üe •¡'''foort is letter G.deze noemea
wy de Paddehoorn , wegens zyaegedaante. De Sß'foort isverbecldt by letter H. die Vjy Hoogftaerten noemen De
gi' foort by letter l.nnder weilefoo'ten oakbebooren de Schilpad ftasrte» , a/Beddeteikeni de eerße benam¡n¿ nuar
zyn klein pUHtig flaertje, en de andere naar zyi^e ßreepen of banden ; van dezen zyn •verfcbeiden foorten , doch de beße
zy» de dubbelde getakte, w^i N.i.en de gladde, met N.'i'Hangeivezen , waar van wy 'er een metOranjeban^
den beziiten.N.'^.iseen getakfe baßcrt foort. iNT J en 6. zyn gek^nobbeide , doch die zeldeit voorkomen.
X V . HOOF TDE E L .
Caßidcs Laves ßvs cinerea .- Grauwe Kasketten.
Eze zyn rond en glad , van gemeene flekken gedaante, dochaliyd met een
uitileekende tip, beitaande in de volgende foorten. isfc.be. '
^ y i. Caßs Cifm i'a lavis , deze gewint de groote van een vui f t , doch
gemceiil)k kleinder , rond en glad van rugge , behalven dat de bovenfte/co«.
gier eenige donkere voetfpooren van knobbelen heeft; de koleur is afchgrauw, zom- iiZ^^ff
tyds naar den klauwen, zomtyds naar den vaalent rekkende ; achter mei-eenomgewor-^'^J^'^^
pene pn geknilden Itaert, die wyt geopent is; de mond heeft aan den buiten kant/^iifr A.'
een dikke, ruuJc, vu uuigcwcidciif, a^u wicus onderl'te hoek 3 of 4 fcherpetandenftaan;
de tegen over ftaande lip is vet uitgebreidc als een vlerk, zeer glad en blinkende
, en daar achter ziet men een dikke naad, längs de lengte van den fchaal gaande
, zynde het overblyfzel van eenen ouden mond. Deze grauwe Kasketten groeijen
mede door eene toezettingezoodanig, dat haare oude lip blyftftaan, en daar onder
rieuwe dünne fchaal voortkruipt; dewelke alle hoekenenkantenaandeoverzydeontmoetende,
door de kracht van 't levende dier weder week word en zieh nederlegt, wes_
halven men dikwils de oude naaden in den mond voelen kan, daar denieuwelipalover
heen geloopenis; en deze oudelipziet menzommtydsoverdenrugge gaan; de binnen,
fte vlakteis aan den Jongen vaalen half doorfchynend, aan den Ouden violet englad, den
mond ilüiten ze met een lang, dun, en donker bruinfchildje, tot reuckwerk niet dienftig,
2y hebben noch eene verandering van foor t , daar de fchaal op den rugge rimpeliger
is, en aan de gieren merkelyker tanden heeft, die wat fcherp zyn. Zy vergade- Wanneer
ren in September, zo en 30 op eenen troep, en leggen haare eijeren, de een na het ^JrJTfr'
ander, dochby malkander, op defteenen, ter diepte van tweevademen. Dezeeijeren
zyn kort, getakt en bros , gelyk Alga Coralloides , omtrent een duim lang, digt
in malkander in de middengekropt , boven op met een ftompe fpits, week, ilymig,rr/.-"
en licht bruin, omtrent 200 dik als zeilgaaren ; ouder geworden zynde , vind men-^"^''**
de gedaante van kleine ilekken daar in, waar uit de voornoemde Kasketten groeijen.
Ken andergedaante van eijersvan grauwe Kasketten, heb ik gevonden in'tjaar 1Ö94.
in Oaober, zynde een klomp als een Eenden ei, van buiten vuil-geel, als vui lwafch.
ruig,
I