Ii
•í I
Dc6i'
foort, is
op deceive
plaat met
Utter F.
unKgewciiaar
gf
daanie bejcbrevtn.
De Iii
fo'irt, z't
haar by
Inter 'G.
ufgeieM
foor
96 D^ Ä M B 0 I N S C H E
z y d e , enzy komenmet troepen by malkander voor den dag, maar in zekere maani
den, en vertrekken dan w ede rom naarde diepte. Diemen tot Rariteitenbewaarenwil,
moet menvan hetbovenilevliesjeniet berooven, wantanders, doordienmenhetzelv
e nooit gehcel af kan lichten, fchynen ze fchurft te zyn.
V I . Fiifus, eenSpil; dit is een langwerpig Hoorentje; wiens bovenfte helft is een
Jiirbo ofKegel, daar de gieren met diepe klooven onderfcheiden z.yn, en daarenboven
g evoor ent , hebbende op de midden van leder gier een uitileekenden voor en, gelyk
een naad ; de andere helfe is een lange en fmalle fnuit, van binnen hol als een p y p , eu
aan 't einde een w.einig gekrult; over 't lyf is de geheele Hoorn vaal, zonder glans,
enmet een dun vliesje bekleedt , het wel k daarniet af tc fcheiden is; maar de fpits,
c n h e t einde van de fnuit zyn zwar tacht ig; de mondi s klein e n r o n d , geflooten met een
rondachtigfchildje, dat zwartbruin is, doch tot reukwer k niet gebruikelyk: Eerftuit
zee körnende , zyn ze met eene wolachtigheit bekleedt , die zieh licht laat afwryven.
V I I . Fußis brevis, Stompe Spii, verfchilt niet veelvan devoorgaande, behalven
d a t z e d i k k e r vanlyfzyn, en een dikke kortefnuit hebben, längs de gieren met knobbelen
bezet, donkergrauw en gevoorent als de andere. Eentweedefoort hiervanis
iiUr v ^ rond van g ieren, zonder knobbelen: haarer beider fchilden zyn van buiten ruig met
kringen afgedeelt, en eenigzins tot reukwerk dienende; hoewel ze in 't Hoofdiluk
van de Vnguis Odoratus niet gemeldc worden.
D e rechte Spilis gen IG duimen, de ftompe Spil 4 en f duimen lang; in demidden
fchaars een duim d ik, aldusgenoemtnaar de gedaante van een fpil, enwordweinig
gevonden.
b a a r is noch een andere zeldzaamer foor t , die niet voor den dach komt , als wanneer
'er eene by geval in een vifchfuik kruipt, want ze houd zieh op in de diepte. Zy is
grooter dan een gemeene Spil, mede gevoorent en ganfch wi t , längs de gieren met
knobbelen of buiten , die omtrent de fpics wat fcherp zyn. ^ ^ ' _
V I I I . Buccimm filofumprmum five crafutn , in 't N e e r k n d f c h , Haairige Diklipjes,
of Baertmannetjes; deze zyn van verfcheide gedaante , alle met een kört e dikke iiaert,
en eenbreede gekarteldeüp, over'tgeheele lyf g e v o o r e n t , enmet verfcheide ryenvai
borftels bezet , ruig en zonder glans: De eene foort is rondacht i g van gieren , aan de
zyde legenden mond overftaande, meteen dikkeuitfteekendenaad: Een ander foort
is niet alleen gevoorent, maar ook met knobbelen en bui ten b e z e t ; de mond isklein
van binnen ros, en gefioten met een dekzel als een Vnguis. .
I X . Buccimm'ploßm tenue, is niet boven twee duimen lang, dun van fchaal
mede gevoorent, en met lange weeke haairen bezet, die in ryen aan malkander vaft
ftaan, en licht a f t e wryven z yn, daar de voorige vaft ftaan: men houd ze voor het
w y f j e van de eerfte.
X . Mitra papalis, de Pauskroon, is een langwerpig glad Hoorentje, van een by.
zondere gedaante ; want de eerfte gier is z o o lang als a l ' t o v e r i g e l y f , langwerpigalscen
r o l , ganfch zonder ftaert, over 't lyf wi t , maar dicht bezet met roode droppels, die
eenigzins in ryen ftaan, en waar van de meefte vierkantig zyn, als of het koftelyke
fieenen waren aan eenen Paus-kroon: de bovenfte kanten van de gieren zyn mooi gekartelt
of getandt , gelyk ook de Up van den mond. Deze Hoor n heeft een fchadelyls
Dier tot zynen Inwoonder, hard, taai, witenflymerigvanvleefch} inzynfnuit, die
zomtyds als een lange tong uithangc, verbergende een klein beentje, als een doorn;
waar medezyeenefenynigefteekkonengeeven, als men zelevendigindenhandhoudt
waar van zommige ook geftorvenzyn: het Dierzel fgekookten gegeeten,brengt een
d o d f l y k worgen aan, weshalven het lotdekoftverworpenis; hoeweldegeringeluym
nj^rd d en op Kaybobboy een dorp van grooE Ceram, daar zy veel vallen, dezelve zomtyds
chtergc- opkoolengebraden, zonderfchadeeeten: wantwiezoudezeggen, datonderzulkeene
heilige Pauskroon een doodelyk fenyn fchuilde?
D e tweede foorte hier van is k leinder , aan de kanten fyn of weinig gekartelt, en
Worden
x.eUen ge.
VOMtiííí.
De 8/,
foart ^VJurd
a auge Wesen
tuet
¡euer H.
H'aarvan
verfcheide
andere
De
ßori.
JciOält
huis.
Doch
h^eh ii«
flechte I,
•zvtoader,
h Virgecte.
Hie
fmi.
R A R I T E I T - K AME R . II Bock. 97
de droppels zyn bruinrood , die men bruine Pauskroonen noemt. Een derde iomx. au mede
blyfcklein, omtrenteenhalvevingerlang, meeftrood, raetwittevlammen,en diepge-;,'"/?
kartelc of getandt längs denomloop der gieren: detweeeerllefoortenzynzeldzaam;
maar de derde is gemeen. ^
X I . Mitra Epfcop, een Biirchops-mijter, is van de voorige gedaante, dochfmal-^^;,'^
W e n l a n g w e r p i g e r , zonder tanden aan de gieren, behalvenaan den mond, daarze^i^Wi
fcherp getandt is; over't lyf glad , met groote roode plekken gefchildert, zoo dat
het rood even zoo veel is als het wit : In 't vieefch Ichuilt mede het voornoemde
nynig beencje , waarom men ze in de koft myden moet: Ze is lang 4 cn 5 duimenj/förii-«.
en fchaars een duim dik; het vleeich van 't Dier verrottende, verändert in een zwaic
flym ; als inkt. Ze is gemeen op den llrand van Kaybobbo. Men vind' er noch een
kleinder foort , fchaars een pink lang , over't lyf wat gevoorent, en brandverwig;
waarom men ze brandige Pauskroonen noemt.
X I I . Tttrris Babylonica, Babylonifche Toren: Deze loopt met veele gieren in een ^^^^^
fpitze kegel toe, gelyk een Strombus, achter met een ftaert of fnuit, längs de gieren ¡"p ¿¡z'eive
diep gevoorent , waar van een längs den rugge uitfteekt; de grond is wi t , met veelefJ'^J^^^^-
zwarte puntjes, die deuren en venfters verbeeiden, gelyk mendie aandeBabylonifche
Toren Ichildert. Dit Hoorntje heeft ook een z eke rge f lacht t eken, teweeten, dat het
boven in den hoek een keep heeft, als of'er een ftuk uitgebroken was ; het dekzel
van den mond is een zwartbruine V?iguis: Het heeft noch twee kleine foorten; waar
van de eene kleine bleeke puntjes heeft j de andere is meeft zwart ; van gedaante ko- waarom
roen ze met de bovcnftaande Spil over een, behalven dat ze kleinder en geftiptzyn.
X l U . Buccinum grauulatnm planum i is fchaars een pink lang , de ondcrile of eer -wW ^^^
fle gier is breed, uit den ronden wat platgedrukt, met twee ui t f teekendenaaden; „^g z 0»
eene aan den mond ; d' ander daar tegen over : voorts over 't geheele lyf bezet met ^jj""'''"*
ronde korrels, die in ryen Üaan, en zomtyds TaterftoßersveTheQldenj zyndedemee- De ij ^
ftewit; demiddelfte, een band u i tmaakende, zyn rood en zwart. Aande verfcheziet^"""''
men körte en ftyve haairtjes in de langte tuflchen de korrels ftaan.
X I V . Bucci/mm granulatum rotundum, iseenenkelde Tar^f , rond van l y f
enzon- o«
zonder hm-f'""'^^'^'"''^
der naaden; ook doorgaans met ronde korrels bezet eenparig vuilwit
aangewe.
den. , ^^^^^^ ^
X V . Buccimm aculeatumy is omtrent een halve vinger lang, en over 't geheele lyf ¡^^
fteekclig; dwars over de g leicuf iaan ru!ge r lbben; daarenboven is h y gevoorentlichtbruin
van koleur.
X V I . Bmcinum undofum, is een kort bultig Hoorntje, een lid van een vinger
lang, dik van fchaal, met 5 ruggen dwars over de gieren, verbeeidende eenige zee-^«'^^^^
baaren, en längs de gieren diep gevoorent ; aan den mond met fcherpe tandjes: Deiy Utter
ruggen zyn zwart ofbrandverwig, het overige is vaal. Een tweede zoort daar v a n , is ¡^Urvau
meeft rond , zonder baaren, doch mede gevoorent, en bezetmeteenwolachtigheit,^^j^^^'''
die daar vaft aan kleeft. Een derde beftaat meei t uit e eng root e ronde g ier, achter met De'rde
• .een kort rond Itaertje, dun van ichaal, en omgeeven met veele ribben , als draaden-^"'"''
daar omgebonden; deze is zelden te vinden; maar de twee eerfte zyn gemeen.
X V I I . Buccinum lineatumy is mede een enkelde en efFene fftriö, fchaars een pink
lang, omringt metzeerfyneofkleinezwarteftreepjes, alsof'erzwartedraaden omge-ß'"'
wenden waaren; de fchaal is l igt , met kleine tandjes aan den mond : In haar vieefch Z'^dZr
heeft ze mede dat fenynig doorntje, gelyk de Pauskroonen , waar voor men zich^"'^'"^'
Wachten moe t , op dat het niemanc in de hand quetze.
XV Ul 'Digitellus , het Vingertje , is ook maar een halve vinger lang , dik van ^^ jg,,
fchaal, enlip, achter met een kor t fcaertje, over't geheel e lyf k o r r e l i g , vaal, enzom-/'
tyds met eenige banden: De voorfte turbo Itaat altyd watkrom, enzynfpitsisitomp
waar door het eenvingercjegelykt , hetwelknaariets wyft. Een tweede kleinderfoort
is glad, wit, en blinkende als porzelein: dezewordzelden gevonden.
or<J
Utter Q.
N X I X . Tur
f-rt.