i
J O ^ D' A M B O i N S G H £
fclange op Qelehes^ die haar Meflka in 't water laat vallen, en dan niet kan weder
jiemen.
ZnlL ^ ^ ^ ^ ^ Meßka Vlar zal genoomen worden, als men hem in water weekt
Meaica het zelve een haarende Vrouw te drinken geeft, en den Steen over den buik ftrykt»
Z V S f dat zal haar een gemakkelyke verloiTing geven.
Chirurgyn hebbende eenige jaaren op Ligoor gelegen in 't jaar 1687. veriilaarde
my gezien te hebben eenKarbonkei van een Hangby een fekerRege
b.u!va» dewelkedoordemcederinzynekindsheitmeteenkleetje in'tbofchaan twee takken
«^Hinget
li-n 'iäorfcb^
was gehangen
neu.
¡¿•lisiangißten.
toen was er eengtoote Slangby hem gekomen naar 'c verhaal van zyne
ouders, die een zekeren Steen op zyn \yf Het val len, en die Slang is naderhant by
zyneouders ahyc gevoedt; deze Steen was in de groottevan een oude gefchilde Ti-
Jiang, ovaals w y z e , doorfchynendbrandiggeel, naar den rooden trekkende, by nacht
ZOO klaar fchynende, dar een kamer daar door verlicht Wierde: DeViceroy en re*
geerendeOpperhooftvanL/giorhebbenhem dezen Steen, alshy inhegteniszat, afgenomen
en aan den Kcnin'g van Siam gezonden.
LÍX. HOOFTDEEL.
Steenen uit 'uerfcheide andere Venynige Dieren.
« / i Ä ^ r / V f j-, Malei t fch, Meßka kacKtfariboes in het Sinefche Landfchap Sue
chum, of gelykdeChinezenfpreken^öwi^i?«^«;, wordengroote Duizentbeenen
gevonden, die de Inlanders opvoedenmoeten in hunne hoofckuffens, die
van binnen holzyn alseen kifije: Deze kuffens nioeten zyby hendragen als
Oe Scolopendritcs,
benamittg
in zer •
fih.-He
^^ 'ti-and reizen, en 's nachts daar op fìapén cm b&vrydt té zyn van een flach
dJch'L. booze blangen/i/^ genaamt, dewelke een hooft hebben eenes menfchen aangezicht gel
x.eit vna
de lelVi
y k , die 's nachts in de huizen kruipen en demenfchen aandoen ; doch zy komen niet
daar deze Duizentbeenenzyn, en zoo ze daar al komen, zoo laten ze de groore Duizentbeenen
los, die deze ölangen aandoen en haar ombrengen, welke Duizentbeenen
zydariwederzoetjesvatcen eninhaarhuiskenzetten:Deze Duizentbeenenzyn nietboven
een fpan lang , en egter 3 of 4 vingers breed, in 't Sineefch genaamt 'Jacan ; zy
by zieh , half doorfchynend en by nacht lichtende, genezen de
fìeeken van vyenynige gedierten en bewaaren den dragenden voor de voornoemde
Slang.
Op Java worden de Düizentbeeried ook groot, wel een band of een fpan lang ;
en een duim breed, die ook een nagtlichtende Meftka hebben, immers men heef np Baí<
2í;wophet kerkhof in het beenhuis dikwyls by nacht gezien een groote Duizentbeen,
aan 't hooft o f in den mond lichtende als een vuurtje ; doch de doodsbeenderen weggeiiomen
zynde.wierde zy niet gevonden : Men vermoed , dat het voornoemde licht
tan haar Mf/í ic^gekomenzy.dochandere, die Meftka uit Duizentbeenen konden toonen,
hebben geen nachtlichtende eigenfchap daar aan gemerkt, miíTchien om dat hy
van een doodgeflage Duizeutbeen genomen was.
Salamanàrìtes, Meftka Tocke komt van een flach des Salamanders, by de Maleijers,
manderò/T^öf^fj byd'onzeGí í í fgenaamt , va1lendeopá'«wá/írd, JavatviCekbes-, dezeheeft
ßeenke- mede een Steen in 'c hoofc, wit, niet doorfchynende, den Kalappus-fíeen wat ge-
¡ehnven. jyj.^ hy WQrd aan de kriíTen gehangen, en vuilof geelachtig geworden zoo word hy
inLimoenzap en ryswatergezuivert, gelykin 'tvoorfchreveHooftdeelgezegtis.
L X . HOOFTDe
-ya.
vsattfcbt
Ouizentbeenen
z\>iie een
aaiere
fiorS,
Di'Sd'
R A R I T E I T - K A M E R : HBoek. m
LX. HOOFTDEEL,
Actites Peregrinus, Meftica Kiappa,
VAn de Vog e l en heb ik de volgende M'tßka, Aétìtssferegrìnus ; deze waren
twee ileenen eertyts gevonden op./Zbif/iJ»^, een Negory landwaarts in van grinus^fklein
Keram: Aldaar had een Zee-Arendt Haliaiios.m 'tXmhoMchRiapra {f/^" '
genaamt, een neft op een boom en dede de Inländers veel quaat met roo- ^^
ven vanpluimvee, en was zoo ilout, dathygeenmenfchenontzag; dies de Heeren¿Wìì/^»-/
van dat dorp befloten hem den oorlogaantedoen, men trok te veld met pyl en boog,
want ^ ofa mannen dorilen hem niet aandoen, en de eerite, die zynen boom be-f^W
klom, was genoegzaam lyveloos: Het gelukdiendehundatzehunnenvyantmetpy-xi/£,r«,i»
len doodfchooten, en het nef t , 't welk zoo groot was dat een Ambonees genoegzaam
daar in konde woonen, van boven neér wierpen. De doode Arendt hadde op zyn^j»*
k o p e e n k n o e f t , daar andere Arenden vlak van hooft zyn, in dewelke geopent gevonden
Wierde een ronde fteen als een groote musquetskogel; hy was vaalbruin van
koleur met kleine gaatjes over ' t lyf als of hy met fpelden geprikt was, en een merkelyk
kuiltje aan d' eene zyde > daar hy miflchien met een adertje aan 't hooft vai l gezeten
hadde; voorts donker en hard als een kei f teen: Den anderen fteen vonden zy in
't neft in de grootte ran een baskogel of kleine bai,uit den ronde wathoekig,wi t als y voor»
glad en medeiieenhard, behalvenop een plaatsmec 7 k leine gaatjes: Beidekookenze
in Limoenzap en vuuren niet by nacht. De eerfte eigenaar hadde hem gedragen om ^ff^f^"'
fchoot vry in den oorlog te zyn, fchreet hemooktoe, datdeHollandershemnooiii9i/i.,-
gevangen of gequetft hadden, doe wy in't jaar 16^4. met hunlieden oorlogden, ®
daar nochtans diezotte man gezien hadde, dat d e v o gel voor de pylen niet fchoot vry/«jf.
was, daarhynochtansdezenfteen op't hooftgedragenhadde.
Väfi de^ Arendfteenen Xyn ons mede geéne afheelàìngegegeven, doch. om de Ikfhehhers
te voldoen, hebben wy onder veek foorten., dk voor banden zyn alleenlyk twee
•verheeidt ; T^iedef laatLVlI.Tfkhyktter E. iseenveelhoekige,dochgladenkaßanjehruinvan
koleur. T>k met letter F. aangewezen is groot er, dochruuweer , dien wy
doorgeßaagen. en den x^elven hol bevonden hebben, hebbende in zieh een witach-^
tig kleinderßeentje i aangewezen met de letter G.
LXI. HOOFTDEEL.
Lapillus Motacilla. Meftica Baycole,
Oe het Ladt Hoeamohel of klen Keram noch volkryken met veele Ne- ö^Lagoryen
bezefwas: te weten voorhetjaar'nJyi. is hecgebeurt dal zeker|^o"acil^
In wu on der van LycidiinXQQ vifchte omtrenteen vervallen Seri , aanwiens •
ftokken een qaikftaert z,yn neft hadde gehegt , naar gewoonte dezes wogeh-, gevou^ev
'die altyd zyn neft maakt op diergelyke paalen in zee ftaande : als de Iniander nube-"""^'^'
zig was metviííchien) viel hem dezen vogellaftig, om zyn hooft, uit eninhetneft
viiegende, gelyk het een ongerufte en nieusgierige Vogel is, dies hy hemzochtete
vangen ; hy befmeerde zyn neft met vogellym van de melkdes Soccom-hooms gemaakt,
waar aan de vogel kort daar na vaft bleef hangen, zoo dat de viiTcherhem kreeg;
maar als hy den vogel opnam vond hy een aardig fteentje in't neft, dies hy den vo--
als fchenker van deze rariceitmei: olye zalfde, waar van het vogel lym va» z yn veer•
Q P 3 tjes
IS.:
§