i •
-, I" : i: i l '
14-
D ^ A M B O I N S C H E
Cancer nuhrh Oculis: is uit den ronden wat langwerpig, ongezaagt. op denrDj.
mL ge gefchildert rnet bleekgeele bloemtjes. De oogen in de levendige xyn roodé
Robynen.heefttweekortedikke, rondachtige, engladde fchaeren, meikortetangei
Haar ge. aau't uitetfte een weinig zwart , op de fchaeren xwarte ftipjes, met acht korte e:,
damt. ¿unne pooten, alie met klauwen ; woont mede in de Wippen.
Haar naam in 't Latyn is Cancer Rubrh Oculis, Amb. Leytm. Hm méfttacou, g[,
meen met de voorgaande Cancer Canhms» doch welke naam eigentlyk deze Krabbe tof
f/«5^X-komt, om dat haare oogen veel'rooder zyn dan van de andere, Zy worden meté
».««í«^. ^oQj-gaande voor Landkrabben gehouden enalszeomtrent denftrand gevonden
R A R l t E l T - : ^ A M E È . I Boek. if
Het fchiia .an den .auwen is . e e f t • ^^ "
nt!t
ctrcbair.
to. Demenfchen verachten ze. tot de koit. ^
Eenden.diedekleenftenajaagen , dat i s , S « ^
VUUigdanuv. vuvyi ,- -
f / f r " L i , d e n , endatzeeeneffenfchild, engeenehaairenhebben. wordenzezomtydsgegeeta
gevaàriyi. dikwils mislukt ; want op Hitoelamma is 't by mynen tyd gebeurt, dat ef
Vrouw met haar dogtertje niet mcer dan de fchaeren van zoodanige Krabben (m
oordeelde dat het de voorgaande Hondskrabbewas, andere zeggendenCancermrk
gegeeten hadde, en dood by't vuur gevonden wierden, hebbende de ftukken vanó
' Krabben noch by haar leggen. Anders de algemeene tegenbaat voor alle zoodani;
heeftze op de zandige Syrtibus gevonden
G.««,- Krabben, is het fchraapzel van zwart Jccarbahar. De wortel van Sirihppar , r.
mtcidühUr Pifang Swnngi, en van het fnygras Laim gedronken, of met T'mang geknauwt,.
het fap ingezwolgen , die deeze fchadelyke koft door 't braaken weder do^
overgeven. . •
De Cancer Villofus is een ganfch ruige Krabbe, langwerpig van 1 yf, twee en drie vingi;
breed, en een duim lang, het fchild gantfch bedekt met grove borftels, als of het eenZ?
appel was, rond en effen van buik. De fchaeren zyn mederuig, kortendik, h«
zwarte rangen en acht körte pooten. Men houd hem voor een mcdefoort van;
groote fchadelyke ; is niet eetbaar, woond in 't zand onder klippen, zyn alle rond v;
buik, en den ftacrt vaft daar aan.
V^richeid. Haar naam in 't Latyn is Fillofus, Mal. C^rr«« bUu. Amb.
ieenn areMdienng , C^ttatti Jinti^nt - von
ti/ «--^DD
Cmcer Vocam. Zk de Plm X. letter E
van een Springkhaan, aan de zyden met noch eenige kleendere dorens; boven ditlape
ftaan noch twee uitfleekende dorens of hoornen, en daar agter over
noch veel andere mindere, zoo dat hy geheel doornagtig is, vuilgranw en al^'d met
mofch bedekt. De pooten en fchaeren zyn mede doornagtig; het lyi is meeit mtge- ^^ ^^^^
vult met een vuilbruine vochtigheit j en weinig vleefch, daarom zy met gegeeten haar.
word. Menvind haar op ftrand by uüopend wai^r uuac. ac Kii^fcu, op g - ' - ^ r -
• ^ HMfniam'isin't Cancer Sfmofus, M^X^itz Cattam Baduri, Kxiihoin^ Leytm: ^^
yhuoihyu. makekuhuta, dat is, Tickolrom^t. of Mofchdraager, by andere Hyu^^gj»,^^
hatu talae, om dat hy in de holligheit van de K o r a a l f t e e n e n woont, mzonderheitals
' Cmcer terreßris, tenui teßa. Van deze zyn veelMei foorten^ doch alzoo de Schryver ans geen Jfheeldk
It zvnlelykefoorten van Krabben, waar van wy twee foortenin dit Hoofcdeel ,
befchryven. De eerftefoortis rondagtig van lyf als een Spinne, twee endrie
vinger breed van fchild, achter breed en rond. voor wa^fma^der , alwaar ^^^^
aan'thoofdeenlapje afhangt, in twee hoornen verdeelt, gelyk de kop
beeft toegez'jnden, en men ook die niet beeft können magtig -worden , hebben wy dezelvc hier ook niet vmoo^i.
genaamt.
CedddHte
van de
Cancer
mofus.. D
XIII. HOOFTDEEL.
Van den Cancer Vocans: Catam ^angek
i
^^Detw^ d r i o o r t CancerSp'mofus, isdeL.;;^™//^, eenlelykenaffchuivelyk De^.foorK
dier, W i e n s lichaam mede een Spinnekopgelykt, ontrent tweeduimenbreed, achter
en voor fmal, mede met een overhangendlapjeoffnuitaan'thooft, meenibrnpefpits ^^^^^^^^
toeloopende ; het fchild heeft achter drie bulten, en is daarenboven volkortcdoornen
en wratten, die aan de levenden altyd met mofchenanderevuiligheitbedektzyn, dat
• men hem qualyk bekennen kan. Aan den buik heeft hy een diepe keep , daar m hy
den ftaert verbergt , een fmalle borft , en daar aan 8 körte pooten. Behalven die
heeft hy noch twee ongemeene lange fchaeren , zoo dat de geheele Krabbe niet dan
fchaeren fchynt te zyn, gemaakt van twee lange en een kort lid, ieder lid vyf, zes, en
meer duimen lang, een vinger dik, en f c h i e r d r i e k a n t i g , waar van debinnenilekorre-J^'"«^^^«.'
lig zyn , de derde of buitenfte is doorgaans met ftompe doornen bezet , zommige,^^,»
groot, zommige kleen , en de groote verdeelen zieh in andere mindere, ook n i e t - p j ^
mofch bedekt. Het voorfte lid eindigt in een körte fchaer , waar van de onderfte
tange nederwaarts geboogen ilaat; de koleur aan beide foorten is vuilgrauw > of
rookachtig , word ook nooit rood aan de gekookte. Dezelaatile houd zig meeft op Heuäzich
den grond van de Zee op , dies hy zelden gevangen werd ; hoewel hy fomtyds in de
Böbbers kruipt, en ook wel met de netten opgehaalt word. Men vindzezomtydszoo
groot, dat de uitgeftrekte fchaeren meer dan een eile beilaan, en de Viflchers hebben Is niet
Eze Krabbetjes behooren ook onder de Hipps, maar zy zyn fchaars, een ¿i V
breed lang, fchier vierkantig, voor breedit, en achter toefmallende, Df^'
effene kanten. De gekookle word niet rood, maarblyftbhuwgroen.
oogen fteekenvcrre » i V uit,V41 «.,aan tVMl>dünne XAt^WWN.-fteelen; —-- 7 hebbenachtgemeenefmalle|O
r«r. fwpp -TPPmriCTPluki-fr.hnprpn-waarvandieaanderechterhandveelgro-i
gladde pooten, t wee zeer ongelyke fchaeren, waar van die aan de rechter hand veel g ^
terisdan hetlyf, aandekanrenenaan'tvoorftelidtfcherp, opdenruggekorrelig,envi;
binnen met fcherpe tantjes. Het fchild is wel bultig, doch glad ; de nypers van defchaeti
hebben altyd een ander koleur,cnzyn of geel,of rood ;zoo is ook de bovenfte nypcr lichte
of witagtiger dan de onderftc. De fchaer aan de flinker zyde is klecner dan eenige potf
^ i Z T ^ ' m ^ t twee fubtile knypers. Zy woont op vlakke zandigeftranden, e n b y aflopendw
XIV. HOOFTDEEL.
Van de Cancer Spinofm: Cattam BadurL
terziet men haargeduurig met de grootftefchaereboven't hooftzwaaijen. alsofzei
lieden roepen wilde, en als men haar bykomt, zoo verbergtzezigin'tzand; zyisd"
van lyf j en eetbaar. groou, üat de uitgeltreKte icnaeren meer aan eeneiie oeuaan, cu uc v lucucis
Ts tethéar.
Ca^cerV«- ^^^^ naam in 't Latyn is Cancer Vocans. Maleits Cattam Fdngely dat is, de Roep«| ^^^ affchouw daar van, als vooreenleelykZeegedrogt, weshalvenzyhcmgimeenlyk
om reden, als boven. weder
eetbaar\