„ o D- A M B O I N S C H E .
ties los raakte, en liet hem vliegen mct het fteentje doorga»nde ¡ het zelve was pht -
o m l , gefatzoeneertalseenaangezichtvaBeenmenfch, tewetenbovenbreed
f en onder fpits toelopende ais een kin , een düim láng en een v.nger breed hard en
n^armLfleen. bkekbruin, dochnaar het k inwimclu.gi aandevoorfte
s r zydendiehet aangezichfvoorbeelde waren v edé wt teRtmgMje s te zyn, onderande-
• 'en twe gtoote, het welk d" c o g en zoudenxy. de oogappeUn d e . e l . e was een don
k e r w ú p t ó j e m e t f y n e r o o d e a d e r t j e s d o o r t r o k k e n , otngeven met een brame/mof
kving, endetelvewedefmeteen Witte kring: Pezebeideoogentnet een kmltjedaar
onder géleken zeer wel een aengezicht of veel meer een dootshooft je: Op her voor.
hoo d t a g men noch veele witte kringetjes kleinder dan de vor.ge, een hchtbrum
p k t ó e f e g r y p e n d é , aanderechcerzydein't kruis over malkander lopende , van achrt
e S h y nochmeerdiergelykewittekring^^^^^
" d T e met Joch eenig kuiltjes: De Lifidiaan hadde hem ,ot aan zyn <loo n ™
getoont, hoewel hy bekende dat hy hem bezat, hy beeide zieh m dat het by dezen
• LntLqtiam. dat h y g e l u k k i g e r e n r y k e r was dan z y n e andere medeborgers : ttndelyk
hebikhem door fmekenengoede betaalinge vadzyn erfgenaambekomen.
. . J __ ic van mv niet eei ien maar b >• " " • ' Ee n ander Quikftaertfteen is van m y n i e t g e z t e n maar beeffcchhrreevveenn mmtt hheett vve. rb al
S S eenenouden geloofwaardigen 0 » n , k a y : Dezefteen
& „ v a n Cayteno, als hy op d™ ftrandt ging wandelen. vloog hem e Q ^
m o e i l v k o m ' t h o o f t , dathy hem metgeengera^sverjagenkonde, eindelyklloegliy
r fyn nTnsdoek en raakte by geval dien moeilyken vogel, doe hethyeen fteentje
voor l y n r v f e L Valien, 't welk nochookW.ldenabootzendeongeru tena.t^rvaa
z y ^ v ^ l : De Indiaan nan, dfen fteen op en bevond hem eemgzins gelyk ezyn h
e van J e n vogel. aan>teeneeindbrainachtig. aan'tanderzwart mdem.ddenw:
¡ i e t efn h e l d L fchyn. Z y v e rha a lde n veel wonders van dezen f teen, waar van het
^ Ä T l S t « in een beker half vol zoete Sagnweer
guweer begon te kooken; en met ophieldttöt dat de beker vol w e r d e . Oider rys ge
r e f r l : i r . o ; l t f " n ^ f b b e „ d e z i s , a n h e ^
hy in den Hitoefchen oorlog omtrent hetjaar lö+x. „t n , S
r i g v e rvolgt Wi e rde , doch hyzeldenietdaarby,
tie tuffchen beide was. Alle v r y d a g e nwi e r d h yme t t o « , » o f®» i . b e oo^^^^ en a
een doekie van MuCms Ziheth of ander fünkend reukwerkxorgvuldig bewaart, hier
Ä i . door had' h " e f r i u k gelykalle Meft.c. die ik van de M - ' i » me ;
waarnit blvktwatafgoderyenWaängeloofzymetdiergelykefteenenb^ryven en inec
r e e d r h - e^dafr van affcheiden dan van dlamant en robynen "e j . n d . d,e
hem van den vogel zelfs gekreegen hadde. verhaa.de
B . ' - ' - h e z e n wydatde afgodiiche Ifraelitenhunnenetten engaren berookt hebben als zy
t ' - % o e d e vifchvangft «t f / J ' ^ ^ g : « ^ I d bynacht doch weinig. in U .
De eetfte fteen tegens een Acnaat geiiagen vuui y koleurbederveK
dersniet. "Plin.
r a r i t e y t - k a m e r : m. BocL
3 1 1
Plm. Ub. 10. maakt 00k gewag van eenQuikftaertiteen, dien hy a/o- u^chh
Utes noemt, dewelke groeic in den buik van een Quikilaert t' zamen met den Vogel,
en dezeis grasgroen, welke koleur aan den voorfchreven niet revinden is. DQ MagifiiiZn •
willen, datmen hem in een yzere ring zalzetten tot eenigewonderbar e krachten naar
hun manier; waar uit gy ziet dat het al een oud bygeloof is met dezen Steen, den zelven
meet- krachten toe te fchryven als de natuur geven kan; Waar mede ik egter de
invloet van 't geitarnce geenzints verwerpen noch ontkennen wil, dat een üeen in 'c
eene metaal krachtiger word dan in 't ander , hoewel Plinius naar zyn manier daar
mede fchynt te fpotten.
L X i r , H O O F T D E E L .
Sternen uit mfchúde andere Vogels^
P Boéíon vind men een Vogel hebbende een gemengt fatzoen van een vi!i t VerßhiiJe Hoen en een wilde Duive, längs den grond lopende gelyk een Vehhoen,maar
de bek en de Item is van een wilde Duive, zwart van vederen maar op de vier- ¿ f W .
ken uit den groenen blinkende. In zyn k rop vind mcn een hoornagrigbeurs- ^^P
j e , en in het zelve gemeenlyk een wit Steentje als een Keiiteen doch weeker , in d e g r o o t - Í 7ml
te van een boontje, en laat zieh met een mes fchrabben; de wittigheitbiyftniet lang
maar verändert binnen eenjaar in geelgrauw met eenbruinplekjebovenop: D eBo ? - ^ i-l/"'*
tonders brengen deze Velthoenders op de markt te koop en de meeite hebben
Steentje.
• Ken ander Vogel my van Tíí/mííí gebragt, niet veel van den voorfchreven vcrfchillende,
behalven dat de vederen vuilgrauw waren, die hy ook weinig had, en door het
handelen uitvallende, zo dat hy bynakaal was ,ze!den hoort men een item van hem,tegen ¡7¿Z/Z'
den dag een weinig zuchtende, als een wilde Duive: Hy hadde mede in zyn k rop een
dergelyk hoornachcig beursje , en daar in eenen witten Steen, aan hardigheit en koleur
van een Keiileen niet te onderfcheiden, plat, hoekig, en weinig naar den blauwen
trekkende, en zyn wittighcit niet verliefende gelyk de voorige. Het Hoen ismy
gebragt onder den naam van ^ja?} Taljabo, zynde een van de öoulaneiche Eilanden,
hard van vleefch, de fpieren van de dyen en de boril 200 vol fmalle beentjes, als of
het vifchraten waren, maar het voorfchreven ßoetonfche Velthoen is veel beter van
fmaak en vleefch.
De twee voorfchrevc Steentjes tegenKryltalof klarenKeirteen geflagenvuurenby Fro^f
nacht, waar uit ik gifle, dat ze natuurlyke Keiiteenenmoetenzyn, die de Vogels ini
l o k k e n e n i n hun krop blyven fteken, doch dewyl ze altyt een byzonder huisken
hebben, zoois'tgelooflyk, datze dienVogeleenbyzonderedienltmoerendoen.
Aan de Kaap heeft men in het doir van een ei eenes Vogelitruis gevonden een Steen; d, ^
in de grootte van een duive-ei, wit en in de gedaante van een Calappus-fteen een-/^"«
weinig met blauwe adertjes door r egen; maar de gedaante van een fchynende zon hadA«?' ' '
hy veel klaarder dan een Calappus-lleen. Hy is te zien by den Heer 2i^alberge}j.
LXIII. HOOFTk