R A P V I T E I T - K A M E R . II Bock. 9§
7onne (3roogen, en met een wolle lap zagtjes en lang wryven, tot ze warm worden,
waar door ze zoo glimmend worden als een fpiegel. Deze Bucciifa tritonis hietop't^^J;;^'/;
C\imttich.TsjankUi o^Tsjaku-, op d e E i l a n d e n Lmkkwju, oiLeqneos-, va n w a a r zeve-jihaäe
de Tartars haalcnoniTrompetten ,van te maaken.
Hiß. Antill. Lib. i. Cz/. 19. Art. 8. noemt alle Kinkhooréns Cornets de mer ^
waar onder ik doordewitte, welke het yvoor gelyken , àsSnhulas, of Marrelpriem
verfta; maar de gedaante van de Irompette Marine ^ o f zee T rompet , is onz e ^»rrina
Iritonis.
III. Buccina tuberofay of geknobbelde Kinkhooren , is veel k l e i n d e r dan de
gaande, in 'c geraeen een hand lang , over 'c lyf geheel rimpelig , en met knobbelen^iwfif«^
bezet, zonder eenige glans of mooijigheit, vuilwic van v e rwe , echter, wcgenszyne^
zeldxaamheit , onder de Rariteiien getrokken, doch van binnen is h y fchoon wit als
Porfellein: men noemt hem Heöior.
I V . Buccimtuberofarufäyxood ge kno b b e l d e Kinkhooren, dezei s noch korterdande^^^^M^^^
voorgaande, mede geheel knobbel i g en r impel ig, met het zeegrui s o fkal k zeer b e z e t , engttekmt
dieshalven moeijelyk om fchoon te maaken ; ros van koleur , met zwarte plekken op
de knobbelen ; de mond is rond, aan de kanten zeer gefornft, en beiloten met een
dun donker bruin dekzel , gelyk ook de voorgaande ; beide zyn ze tot r eukwe r k niec
gebruikelyk ; menyindzeweinig, enmeefl:opzoodanigeilranden,daargrootekeifteenen
zyn. Op Tombucco of Celebes Ooftkuft, word deze zoorte eigentlyk Honka genaamt,
en zeer gezocht van haare voorvechters, als z e ten oorlog willen gaan , niet
zonder overgeloof ; wantzymoeten vanbuiten bruinrood en yan binnen fchoon vuur-^ir inäUrood
zyn ; de knobbels omtrent den mond moeten ook opzekercmaniermetmalkan-""®'
der overeenftemmen : waar in ze dan Gengber met noch eenige andere worteltjesj als
ook briefjes met charafters getekent floppen, en binden ze dan in hunnegordelsom
de lendenen vail, geloovende, dat ze als dan gelukkig en onquetsbaar in den Strijd
zullen zyn ; hier door worden ze zoo fìout, als den Griekfchen held A jaxvoorTrojen
, waarom wy dit Hoorenrje den bynaam van^^Argegevenhebben ; g e l y k het voornoemde
u i t geknoopte den toenaam van HeSior.
V . Tfeudo Turpura. Baftaard Purperflek. Dezenoemi k zoo, om dat ze eenigzins^D^
de gedaante heeft van de Purpurllekke uit de Middelanfche zee, en van binnen een verbit'dt
rood bloedig vleefch heeft, gelyk men aan geen andere Siekken ziet; doch ofdaarin^^^^'^J-^"'
een rood Wobd oi'xap te haalenzv. waar medemenzoukönnen verwen, isnochniet ¿y/««r
onderzocht; zy heeft een gemengt fatzoen, vmttnMurexQnBucciimm, zoo dat men
ze onder diebeide geilachten kan brengen; zy is 5- en 6 duimen lang, vanvooren •Q\x.-'i'>Mti.
gefpitft met veele gieren,en achtermeteenmerkelykedünnefnui t ; debovenitegieren
derranden zyn met knobbelen bezet, zomtyds zoo fcherp als llompe doornen;
overige van d e f chaal i s e f f endonke rgrauw, of aardverwig, zonder glans; enalsmen
het bovenfte vliesje affchraapt, (*t wel k niet licht te doen valt ) is de fchaal wi t , met
zwartachtige draaden over dwars ; de rand van den mond is dun, met fcherpe tanden
gezaagt ; tegen over is hy glad en purperverwi g ; de binneuile vlakte des Hoorens is
met dünne ribbetjes gevoorent : het Dier daar in, is hard, en rood als rauw vleefch,
goed om te eeten ; draagt op het hoofd een langwerpig fchildje, een lid van een vin-fpyz«.
ger l ang , en krom als een klauw van een heeft, net iluitende op den mond , buiten
vuilgraauw eneffen, binnen donkerbruin enwat gerimpelt. Dit dekzelisvandebefte
Onyx marina , by d e Ma l e i j e r s Vnam Caßuri, dat i s , Onyx mofchatay genaamt, o m
dat ze voor de welriekenfte van alle Vnams gehoudenwordnaar'tgemeenegevoelen,
maar niet naar 't myne ; want zy riekt naar niets minder dan naar Mofcbus, maaswel
naar gebrande Garneelen met barnfteen gemengt, enik zoudeden'Uw^ii/j'vandeeerfce
foorce voor t rekken, of deze moeft in andere landen becer zyn dan de Amboinfche.
Zy isbefchreven in 't XVI I . Hooftdeel, de II. Soort.
Deze Hoorens vind men redelyk veel in den Amboinfchen Inham, aan de Noord- Waarzj
ge-.ündert
z y d c , wWiw.