¡i.; iv!
: 'f ,
t s
i : "
V /
• r I
I
2 I Ö D' A M B O I N S C H E
andere deíe Doncrerrchopjes -¿yne kiefen tyn. die met den fteel o f t hollé dce! in 'e
kakebeen fteeken, en dieden donder uitfpuuwt, ais hyzeer vergrämt is: Met beter
reden kati-men giffen, dat by' t blixeravuur een rterke wind z y , die van agterende,
z e fchopjes voortdryft, en daar door deze holügheid ma¡ikt; ondertuíTchen dat het
o-mílaande blixemvuur die Hoffe van buiten t^zamen hoiidt, ende fnce formeerr,
geíyk men aan zommige gefcliotene kogels ziet, dievanagteren een kuiitjehebben,
a l s z e in een zuivereaardevaaren. Van'tgebruikis fchier 'czelve tezeggen, "t geen
•^'wyboven van de Dordertleenen gezfgt hebben, teweeten, dat zy ze aan'tiyf drangen,
ci ringen daarvan maakeüde dezelve aan den voorften vihger fieeken, a!s zy
ter oorlog gaan, inzonderiieit ais zy iets bertormen willen : Zy zyn zoo zecr verfot
op deze dingen, dat men ze niet dan met vleijen en groot gelc, of anders docr openbaaren
oorlog van hun bekömen kan; iuzotiderheit isvan datgoetjeveel in onze
E'rJle
icy Schry
I/ídlaane
<ia«g!ìve.
zen.
^banden gevallen by de heerlyke overwinninge, die wy in'tjaar i667opBoeíonovei:
'í groote Makkaffaarfche ieger. behaalt hebben: W ant geen Natie zoo veel met oorlogs
künfljes omgaat, ais die van Makkafar eti andere Inwoonders van CeMéj-;
daarom het cok den gemeeíien man ongeoorloft is deze dingen by hun te hebben
of te verbergen , maar z y móeten ze aan hunne Overííen of Radjas geeven; ja.i zoo
i y in een misdäad desdoods vervallen waaren, zy zoudendikwyls hun leven behoúdenmethet
verberen vaneen Donderlieen: naarhun geloüfmaken zedendragenden
nietalleen ftoutmoedigen C a M of onquetsbaar, maar ook dé Üukjés van een zulk
Schopje in een krishegc verborgen, en den kris met een Donderííeen áángezetidoen
hctzelvedoor alie betoverde valligheid doordringen: Desgelyks onder'tgieten van
kogels eenige rtukjes van donder-kofer onder'tlood gemengt doen dezelve door alle
DeSchop
je, met
fieíHetl
over een
gebragt.
Viaangehofd'er
eb •' ^^ vaüigheid doordringen. ¡ñ de Medicynen gebruikenze deze Schopjes op
O-'k hai
Vi Mräe
cyntn.
fa» Geo r
gius Agri
cola.
dezelve manier, gelyk die Donderi leenen, leggende dezelve in'c water ,eeril een weìnig
in 't zelvB wry v ende , waar v.inze dan iemand te drinken geeven, en van buiten daar
mede waffchen, die met een h^ete ko ^rtfe bevangen is om alien itiwendigen brand te
bluflen , doch dit water zoude my niet luften wegens den lelyken koperachugen fmaak,
die hez daar van krygt , en ik zoude in dat geval lìever de Steenen gebruikeh.
Georgias Jgrica-iLiù.s. àe ori u/ahi erran referí hac ex Avicenna'. Avìcenna've-
; rò inquit, in'FerßaäecfäuHt,cimcoru/cat, cor Pora ¿nea ^ ßmilia fapttis bamatìiy
qua in fornacièus non l^uejciint, fedeorumhimorinftmiunrefohìtiir yierraautemre-
¡idnafit cinìs. Tteciáit quoquepropc Lurgeam ferri majfa qUiaquaginta librarum , qua
pra duriiie frangi non quivit ; cujus pars ad Regem. ToraH efl mijfa, isverò ut enfes cude'
Tenturjujfit ; fed illa nec frangi nec cudi fotuit. Adhac Lydiatus de fontibiu Cap. 6.
reiert, in hifpama majfam lapiaeam venismetaillicis injertam, è miblùiis delapfam fu-
" • W e l k e w o o r d e n i n D u i f c h o v e r g e r e t a l d u s l u i d e n : Georg. Agric.deort./tibterr,^!exhaalt
het volgende uit Avicenna-. In Fernen, als hetblixemt, vallen kopere lichaam
c n a f , gelyk gehaakte pylen, dewelkeih geenfmekoven willenfmelten , maarhaare
vogngheid verd wynt in rook, en d'overfchietende aarde word tot afch. Zoo is mede
by Lnrgea een grdot Üuk yzerafgevailen yo pond zwaar, 't welk wegens de hardig.
heid nict heeft können gebroken worden; hier van een ftuk aan den Koning van Tor
a h gezonden, zoo heeft hy belaí í, dai men daar van houwers zoude maaken, doch
OoífLy- raen konde het wegens deszelfs hardigheid noch breeken noch fmeeden. Verder ver-
Fontibusìn'x. VlHooftdeel, dat íleene klompne-
•dergevallen zy uit de woiken, dewelke met metalUchtige aderen gevult was.
Scerkwater opeen Ceraunia Metallica gertreeken, en een eetmaal daarop geftaan '
hebbende vertoont zieh aldus: Na tí uurenword het een weinig groen over 'tmeefce
. . lichaam-; in het tweede eetmaal trok het naar 't fpaansgroen, doch daar onder liepen
tweederleiplekken; zwarteen bruine : Dezwartevermoedt men van een aardachtige
fQbftantie, en de bruine van een yzerachi ige te komen : In 't midden waaren nog eenige
Pie he
Avicenna
R A R I T E I T - K A M E R * 111 Boek.
ge plekken ongeverft, het welk zoude moeten gout zyn. Op den zelven tyd op gemeen
koper gettreeken wierde het donkergroen ; en aan d' eene zyde zwartachtig.
q)e Schryvergeeft om hier de D o n d e r - S c h o p j e s , die ook Tíoviáex-^^eiKthgenoemt'worden
• deze beltaanmeeß uitmetaalßofen; waar van ikveelefoortenhebbegesten, van.
pehke hpleur en vedaante, in V KabineP vanden íir.Captein^tytsmzT dochalrpo
deielve meeß onder de buitenlandfche Liefhebbers verßrooitzyn, heb ik 'ergeene können
bekoomen, ais die verbeelt isop deplaat L, ¿y N«. 11. hy isgtt:¿c.^ars vari koleur,
blinkende, en heeft, naar ik uiterlyk befpeuren kan, geen met aal tn zieh: Hy ÍS mede
van een Indiaan uit ^^aan¿eloofom zyn halsgedraagen, dieomhemtebehoudenzyn
leven verlief, ten ^elKen einde daar boveneengaatjedwarsisdoorgeboort. pe H r .
R u m p h i u s g e e f t o n s maar van dezynetwee afbeeldingen, waar van ae eerfle ÍS aangen'e^
en op dex^elveplaatby letter C. en de andere hy letterD.
X . H O O F T D E E L .
A u r i p i g m e n t u t n Indicum. Maleit[ch, At a l .
y Javasind menQQri{ootX.Atiripgmentumpallidu}n^ 't welk onze Schilders
Opermontea Realgar noemen, zynde geele lleenachtige klontertjes zonder
goude glimmetjes, gelyk htt xegKe Anripigmentumhtdt. v^nim^^kmti^^^^
t' zaamencrekkende, maar bykans ongetmaakt, of een wemignaar't^;-v«.
triolum trekkende: Men vind zomtyds roode ftakjes daar onder, 't welk de W a -
racha Gracorum wil zyn : De Maleijers en Javaanen noemen 't Atah de Smeezen
«i/?;, dat is, geele Steen. , ., , -
ü e Javaanen en Chineezenagten hetvoor geenvergifc, want zygebruikenhetmet
alleenin water of olyegewreevenom geeldaarmedeteverwen, maargeevenhetook
'zonderfchroomin't lyf, doch in kleine quantiteit, waar mz y rnynsoordeelsmetal,^
te voorzigtigzyn; Immers men heeft gezien in'tjaar 1660. op da t z e het,,^;//
eenVrouwingegeevenhebben, die daar van g e kwi e r d , tegensdemuurenopklaute-..v««i..,
rende als een kat, zynde miffchien de quanticeitte groot geweeft: Anders geeven zy
het in kleine quantiteitonderhet gemengtbinnens l yf somdedr i emaanden
eens, zeggende. dat zulks dient om de huid voor alle onzuiverheid te bewaaren.
en een glad vel te maaken, waar naar de Vrouwtjes tragten: Menvmdhetmde Javaanfche
kooptteden op de markt te koop . als mede op Baly^mn Stna.
Die van Bah gebruiken het ook om een flach van linnen, Krtnßnggtn^^x^U daar
mede gee! teverwen, zyndeeenfoorcvankleederenmetgout.geel, roodenwit.&c.--^^«
gefprenkelc, doch wanneer men dit gout-geel opgefmeert heefc moet men'tlmnen jj««. -
i n d e n r o o k droogen, want daarvankrygtdezeverwehaar vaftigheid: De Smeefche '
fchilders gebruiken dit goet om gout- geel op hec pampier te verwtn.
X I . H O O F T D E E L .
T:sjerondsjung,
•HàtnVulcaan ofbrandenden Berg rot heeft men verfcheidefpelonkenen
overhangende klippen als kleine kelders ofverwulffels, behalvendenCr^f.rofronds;_
gefprongenemondaande Weft-zydevandienberg : IndezenCr^iireriverwulf-/.èy.«,
' fels vind msn verfcheidc mengzel van Iwavel en aluin , gelyk ik bsrrouwe m