ài'.
. m
i r
250 D' A M BOI N S C H E
e n d e kol eur t an't gemeen water heef t : Daaren boven hoe zouden deze diertjes b y ma!-
kander konminblyvenzonder zieh met dac ander water te vermengen, wanthet wiite
W a t e r van het zwart e als met een i lreep a fgeicheiden is, en met g roor e veldenftreepen'
e n bogten allenkskens om de W e f t gevoert word: Waar van dit volgende tot een bew
y s : In'cjaariÄ7^. een fchip zei lende uit Banda omtrent' t midden van i f / i^wi f r
wanneer het witte Water in Banda al voorby was wettwaart s naar Batavia^ ontmoet
e hetzelve bezyden Amboina, en zeilde twee nagten daar door tot d e helft van Boeroy
ìbier
alwaar een weftelyke ü room van g eme e n water' t zelve tegen per l i e , dat het niet'
P ^ weftelykerkonde koomen, te meer dewyl het feil w e e r w a s ; Anderemynesoordeels
•de. v e rmo e d e n met beter reden, dat het een dünne fubfiantie z y in gedaant e vafi een damp
uic den grond der zeeuitwazemende, en zieh met dat water vermengende, want
een dikke fubftantie kan het niet z yn, om dat het water by dag niet geverwt is;
men vermoedt dat heteenzwavel igedampzy, waar mcde die geheeleZeebqefembefwangert
is, zelve uitwyfende de veele zwavelbergen, welke men in die Eilanden
vind, als Banda y Niluy teeuwy 'Damme tot Lery toe, en uit de Schipvaart
van Jacob Lemaire veele grooce op Nova Guinea. Hetcweedebewyszyndeftinkend
e r o o d e u i t w e r p f e l e n , vuurige bezaantjes, en andere zwavel iget i i twerpfelen. , dew
e l k e h e t witte water nalaat, gelyk boven gezegt is; De ^/iÄ/w2i/?f»zoudenons hierin
e enige openinge könne n d o e n , of niet een »^i r i iax y ä^Äs r f a xCzwa v eUcht i g e damp;
met Jqua falfa ( zout water ) z i g vermengende dergelyke nagtligtende eigenfchap voortbrenge,'
t wel k onder andere zuude können doen die van ons Collegium Natura Curtoforum
y in't Duitfche a o omf c h e K y k o^geregt , dewelke het 'Phosforutn liquidum ('t helwaar
van een klein glasje, door hun,
r<« t'ir.
mml^qiii- i e r licht van zieh geeveade^ bedacht h,ebben
• ¿;ed. my toegezonden, een geelachtig watertje behelfde, 't w e l k op eenig dk\g gefmert
FtJtandum.
by nagtniet alleen helder lichte, maar ook z e e r f yne dampjesen vlammetjes vaa
z i e h gaf , duurende fchier een geheel e nagt ; doch hier ihat wederom aan t e merken »
dat 'er noc h een onder ichei d is tuf l chen d e bekende nagtlichtendè d iagen, als d e bovengemeide,
vi fchdarmenduizentbeeaen, fynynigekampernoeljeenzelfhetvoorfchreve
Phofphorumliquidumy welke alle by nagt vuuren als ftarrelicht enons wi t Water , 't
w e l k eigentlyk niet vuurt, gelyk menaandezeebrandingenziet, maaralleenlykeen
w i c t e n f c h y n van z i g geeft gelyk fnee of mt-Ik.
D a a r z y n wederandere, dewelkegiil'en, datindeOoft-Mj»/i?»uitdegrooterivie-
¿^"^'"'""ren van't Zuid-iand en Nàva Guinea by llerk regenweér eenig ftoffe in zee gevoeri
w o r d , waar van die geheelezeeboeiembefmet word; doch d ewy l dit o p geen onder*
vindinge iteunc zul len w y niet breeder daar van fpreeken.
frtrbatl ¿icotus in appendice adPhjfìcam curiofam cap.^. haalt verfcheide dingen
xMxer- zzviXiitThomas Bartholinus Fortunius Licetus y OlausWormiusy en a n d e r e , dewelke
^»igtfkb. eenongewoonlichtbynagtvanzichgeeven, daarmentevorennietopgeletheeft, als
'ken^»""'^^^ verfch geflachte offen en fchaapevleefchte A/öwi/e/wrj in' t jaar 1041. omtr^nt
zuorv*l. de velachtige en vette deelen, het hoofd en vel van een Scorpius marinusy zekere
kleine oeftertjes in een kleiachtige ItofFe fchuUende in de zee by Ancona, een eedel
e juf f e r in I tal ien, welkers lichaam vuur igei l reepen en ftraalen van z i chg a f , een Monn
i k , Wiens hoofdha.airen vonkten als men daar over itreek; vooreenigejaarenheeft
men ook in Engeland gezien, dat al het verfch geflachte v ieefchinde hallen by nagt
licht van.zieh gafomtrent develagtigedeelen; d'oorzaakhier vanhebbendenieuwe
W y s g e e r e n eenigekleineeen pas kennelyke diersjestoegefchreven, dewelke bypetttyden
in d e lucht voor tgebragt worden, en de peft z u l l e n v e r o o r z a a k e n , dewyl naar hua
Diiihij zeggen, dit fchoufpcl.nooit gezien word, dan by eengrooteüerfte: Alle welke be-
^^^^^''"wysredeH'niet genoegzyn om de nagtlichtende natuur van ons wi t water uh tedruk-s
k e n ; waar toe men in waarheid weIeen^<?//(7vannoodenhadde, om onsdatui t te
i e g g e n , gz^ykßarthoHmshyzyunagtlichtendevleefchwenfchte.
F^MM- in Herberts reisboek pag. 16, ltaac,da£ze de z c s op vier graaden Zuider breedteen ten
dir-xr- No o r -
Herberts
R A R I T E Y T - K A M E R ; III. Boek. zu
Noordenvan deü/^/WöJwel iomylen lang fneeuwwi t gevonden hebben, niet door
f c h u i m o f w i n d , maar by groote kalmte : zy verftonden, dat hetaldaar jaarlyks ioo
gebeurde omtrent den 19 van Sepentber, ^
XXIX. HOOFTDEEL.
Hoe de Amhoinfche Goudfineeden V Gout z^uiveren ^ en
haar kolettr geeven,.
Z Y n e e m e n een Ketting of ander gemaakt Gout, dat doorlangdraagenbe- Ho» men
fmeert en vuil geworden is, leggenhet op gloei jendekoolen, tot dat alle
^ vuiligheid en vezels af branden, en het Gout zivart word; om dit tezui -
v e r e n n e e m e e n p o c f c h e r f s , doedaarinzalpeter, aluinengemeenzout, van
ieder even veel en klein gewreeven, leg de Ketting daar in en giet daar water op,
dat ze evenbedekt zy, kookdit t'zaamen, totdathet watermeellverdroogtenaan
de Ketting hangt een dikke Syroop, maar men moet het wel omkeeren; als gy dat
z i e t , neemhet "erflraksuit, wafch het in zui v e r water o fme twa t L imo e n - f a p , ilerk
w r y v e n d e en met borßel s a f v e g ende , zoo is het G o u t zuiveren blank: Hier toe neemt
m e n g e m e e n l y k e e n k l e i n f l a c h v a n L i m o e n t j e s , teweeten LimoenMaas, inonsH^rbariüsy
Limonellus i^ar^Äj-genaamt; doch Limon »///iis daar toe o o k bequaam.
O m nu het fchoon gemaakte Gout haar koleur te g e e v en, \ wel k d e Ma l e y e r s Suppo H,^
noemen, neem een andere pot , wryv op den b o d em een weini g zwave l , doe'er een^'
mudsje water inmet wat2'<2«iÄr;'»eneenf^sjezwaarzout, kookdit o p , doopdeKet- ''
ting daar in, ten laatl len met verfch water af fpoelende: Het j ong e G o u t moet men daar
in maar l o f driemaal doopen, maar het oude j o f fesmaal, tot dat het rood genoeg
w o r d .
Geneesmiddel van' t G out om 't Laj>per Gar am t e geneezen, zynde een roodeop,
drachtigheid in de huid met eeomoei jelykjeukfeleneenfcherpevochtigheid; Neem£»"/i
eenig G o u t , leg het in 't w a t e r , wafch het voorfchreven Accident z of drimaal daar g S S
mede 't is waar bevonden by onz e Inländers, hoewel men geen reden daar van geeven
kan d ewy l naar ons g e v o e l e n het G o ü t geen uitvloei j iogin 't wat e r geeven kan.
XXX. HOOFTDEEL.
Myrrha Mineralis Mor,
MOr v loei t als e en d ikke vocht ighei d o fhoning uit de rotfen o p Crimata, die v MÌ^I
omtrent de zeekant itaan, en w o r d daar n a zoodi k als een pap, dat menJ^I'^^^J^^'^'"-
't handelen kan ; het is wat brak van fmaak • doch niet bitter, en wat/iirn-«.
zandig, het komt allejaaren niet, maaraltemets in de drooge Mouffons
als een d ikke honing ui tvloei jen: XyìtvaQt RamakDagin vermengt wor d meeft onder ff^aeno»
"Djoedjamboe gebruikt tegen buikloop en buikpyn. 'tgehruih
IkviO&mìiCi Myrrha Mineralisy nietalsof het groote gelykenishaddemetderech-»Lt7^'''
X^Myrrhay maar om dat het onz e Indiaanen A f o r , datis, Af;'rr/jiznoemen 5 w anthe t
heeft noch de bitterheid noch degoede reukvandeiW)rrèi2, maar alleen eenbrakke
fmaak zonder fcherpigheid, waar uit ik oordeele, dat het eenui t fweet inge van d e brak-,
l i z ke
'ì' I'
r