v:: i
' • }
i il
' > '
î
i -. S
- s
? ;
R A R I T Ë I T - K A M : e k l î Böek.
X X V . H O O F T D E E L .
Fm dsn Cancelli -Anamm î Cnttam Bekàl
Aar zyn noch drieofvierfoortenkleeneKrabbetjes, diemenEendekrabbenC-ififW^
noemt, om dat deEenden die opzoeken en graag eeten. [/¿rj'chiiä
I. Caucellu's Anatum 'Brimus , is van de grootte als een dubbcltjei met
een rondagtig en bultig fchild , glad en uit den lichrgrauwen , glimmeriJe^'J''^'
aïs eenig fleentje, agter rond, en voor by den kop fpits toelopende, metklcenepoot-/ii<ir gt.
jes en fchaeren, die aan haar agterlîe gekarteld of gegranuleert zyn. ^e'piMt
11. Cancellus Anatum Secunàus , is noch kieender , fmal en langwerpig van lyf , te A.
tveeten van 't hooft tot den ftaercpas eenhalvendwarsvirtger lang, overdwarseenvin- ^¡"¡''f'
ger breed, met dimne pootjes en fchaeren , die pas kennelyk zyn. Zy loopen heel
ras overdwars, en zoo dra zy iemanc vermerken , weeten ze zieh met eene wonderlyke
raddigheit in 't zand te verbergen. Overzulks, al ziet men eenen grooien trop^->Î
by maikander, aïs men 'er naar toe gaat, is het gèheele zootje in 't zand verborgen '
daar ze dan de Endten , die men hier op den ftrand laat weiden, met eene vaerdig- 'f zand
heit weeten uit te haalen, en op te Ookken ; 't welk ze te gemakkelyker können doen,
om dat beide deze foorten van Krabbetjes geene zonderlingefchaerenhcbben, gelyk
de Cancer Vocanrhz&ît, die ook wel kleen is, echter zoo veeÎ niet vervolgt word
om dat zy ze nypen kan. '
n i . Cancellus Anatum terfius, is wat grooter dan de gladde met een rond gebuït 3 Sn.ri •
lyf, 't welk agter in een korte ipits toeloopt, en over \ geheeîe lyf is zy ,ruig, als of^" ^^ '
M met zand bezet was, de pootjes zyn fubtyl en mager, maar de fchaeren zyn lang,
en dun^ en verdeelen zieh in fcherpe nypers.
I V . Cancellus Anatum Giuartus, is omtrent zoo groot aïs een nageÎvaneenvinger, 4 awî,-
met een oneffeneofgebuite l'ug, afchgrauw, teüweder2ydenhceftzy4fmal!e en ranke
pooiies, ruim een lid van een vinger Ung , waar van zy de twee agterfte pooten op
kan ligten, boveh 't lyf, en zig van agteren verweeren ; de fchaeren zyn wat korter
aan de pootjes, en eindigen in fiibtyle klauwen of nyPers; zyloopenaiseenfchuimopSrif^
't zand, en als men haar te na komt, zyn ze met een fnap weg; zy können'clvfop-'"''''"^"
ligten op de pooten, gelyk een fpinnekof».
Haar naam in 't Latyn isCancelli Anatum, op'^t Malcits Cattam Bdec.
De eerlte foort, of eigentlyk Cattam Bebec, komt by laag water met troupen
zand, en bakeren zich in de Zon, daar ze fchoon blinken met haare gladde fchilden,^?-^"'^'
en ligtroode pootjes; om haar nu te vcfralTen , moet menfchielyk toeloopcn , haai ,
met een kort netje onderfcheppen, of met eeti bezem hol over bol omkeeren, dat ze
zoo ras met m 't zand können kruipen, en dan met de handen gauw opraapen ; doch
menkanzeooknagraaven. en uit het zand haalen; deze fmyt men voor deEenden
Zoojongeals oude, die ze graageeten, en veelEyeren dàarvanleggen, wantzezyn
onfchadelykmhaareMaagen, Iluitende haarepoorjes, enrollenbymalkanderals hol-
Ien,geenzms haare Maagen quetzende ofileekende, gelyk de Garneeltjesdoen, waar
van dikwils de Eendentterven, alsmedevanfcherphoekigeKiiftalletjes, diezeoveral
op den ürand van de Riviertjes vinden en opüokken.
Cancelli Anatum. Zyn verfihejdeßmeny zie de Plm X. letter A,B,C,D:
lîaar if
ing in
, m
D XXVI. HOOFT^
• f -.i- r
a u i