288 D ' A M B O I N S C H E
nige figuuren, als de Schepper in 't begin ieder fchepzels byzondere natuure toegeeigent
heeft, waar van de fchikkinge in 't byxonder van 't geflarnte af hangt, maar haare
Zofjra of vonkskens hier en daar in de geheele ondermaanfche waereit verfpreidt
leggen, en de ftraalen of invloeijinge van haar ftarren aantrekkcn en hegten: ^In alle
planten, dewclke een zadelyke kracht by zieh hebben , volgen deze Zofyra ofZa^.dvonkskens
altyd net zoodanige figauren, als haar in' t begin ingedrukt zyn: Maar in
de bergen by 't maaken van de Edele gefteenten, heeft de natuur wat meer vryheid ora
veelderhande figuuren dezelveinte drukken, ontleenende of afteikenendeniet alleen
natuurlyke dingen, maar ook zoodanige werken en fchilderyen, die wy menfchen bedacht
hebben, ten welker aanzien men de natuur van zoodanige bergen niet qualyk
vergelyken kan by een zwangere moeder, die haar vrucht zomtyds zulke figuuren mdrukt,
als ze in haare bevattinge of gedachte begrepen heeft i Hier toe is zoo zeer
niet nodig, dat een berg, met Achaten zwanger, zoodanige figuuren, als hy den
Achaat indrukt, op gezetten tyde en in gelyke grootte en dikte hem zelven voorftelle,
om dezelve aan te zien, gelyk Jacobs fchaapen de gefchilderde ftokjes deden, en
gelyk zommige van den. Achaat voorgeeven, dat de zwangere natuur van een Achaatberg
de gedaante van heide of mofch ontleenen of afzien zoude van het mofch , 't welk
aan een tegenoverflaande berg groeide; maar zy ontleent haare figuur ook van afwexende
dingen, als ze maar in de natuur zienlyk zyn, als van dieren', huiffelyke werkmiddelen
en fchilderyen^ die juiit aan den tegenoverftaanden berg niet te finden zyn:
Dit fpel van de natuur is z o o -wo c d e rWe n vprfrhHrlpn ,d3t fler menfchen oordeel en verband
onmogelyk 't zelve ter dege können verftaan , hoe zulks toegaat; immers in den Achaat
bevinden wy grotere vryheid van de fpelende natuur dan in eenigander fchepfel, en
Metld laat zieh in geene regelen vatten; by voorbeeldt, bovenin't Hooftdeel van den Donderfteenhebbenwygezegt,
datde Martialifchegeeft, natuurlykprseßdentvandendonder,
den z e l v e n fieenvoortbrengt inde gedaante van een ilaandenquetfendwerktuig: Inda
planten maaken de hemelfche direfteurs dezelve zoodanig, dat men daar uit haare aarC
eenigzins bekennen mag; als de Jovialifchegeeftmaaktzynekruidenzacht, enwolachtig
; Mars de zyne brandende of doornachtig ; Zon en Venus fchoone bloemen, en
ZOO voorcs : Maar wat zuUen wy van den Achaat zeggen, dewelke zoo veelderleye
gedaante vertoont van menfchen , gedierten , oogen, banden , boomen , heide ,
mofch, ruiters, wagens, fiykbeugels, zadels, toomen, en zoovoorts: Welke alle
onder een hoofd qualyk können gehragt worden , of men moeile den zelven den vera
n d e r l y k e n Jan Totale Mercnriuy toefchryven : Laat ons liever O v e r de mogentheic
der natuure ons verwonderen, en desScheppers wysheit pryzeo, danaltewys willen
zyn en te onderzoeken dingen die boyen ons begryp zyn, laatende ons vergenoegen ,
als wy maar een weinig daar na raaden können.
Aangaande de kracht dezes Steens, zoo bevinde ik, dat hy by de Maleijers enjavanen
vry meer geacht word dan by onze Natien, inzonderheit de Boomcjes Achaten,
en alle die van natuuren met eenige figuur getekentzyn: Dezenfchryvenze de kracht
toe den drängenden te bewaaren, dat hy van geen vergiftig offchadelykdier gebeten
of gefteken word; en ik laat my voorilaan eenige ondervindinge daar van te hebben:
Onlanks is het ook in 't werk gefielt aan een fiaaf, die in zyn hand gefteken was door
de fenynige pylen van den vifch Pylilaert, Taßinaca marina , waar van hem den geheelen
arm oplwol met grooten brand en pyn , doch een Boomtje-Achaat eerft in war
ter gelegt en verkoelt, en daar na op den fteek gebonden zynde is hy geneezen.
Een ander Achaat, met roode droppen en oogen geteikent, beneemt den kalk zyne
- brandigheit, dat men hem zonder fchade in den mond kan houden, 't welk alhier dikwyls
in 't werk gefielt is door een zekeren goutzmid , bezitter van dien Steen , dewelke
in myn tegenwoordigheit groote klompen kalk op denSteenfmeerde, enzonderfchade
in den mond hielde.
Uit de roode en geaderde Achaten, by den gemeenen man t'onrechte Batoe Ceylon
ge:
DonJev'
fiecnen
¿aalt.
En Vir.
der J oxn
t "
Scbryve.t
em de rede
» daar
van te kon.
tien door.
krncht ett
tt^en-
Jch^ppe»
e»JervoH.
den in 't
uhirekken
•vnn viriifi
Ein a
der e om
vtnding
iMwatr
R A R I T E I T - K A M E R i III Boek; 289
genaamt, maaken de Mooren hunne ofBidfnoeren, moetende altyd99 kor-^J;/^-
reis aan ecnen fnoer zyn. de hondertte en grootfle ñaat voor aan alleen.
^eSckryverheeftvandefeBoomßeenengeeneafbeeldingm^^^^
ma ^ ons uit ijne koßelyke vcrfameling van dergelyh fteenen medegedeelt,
• 5' lerheflät fiaan % deflaat LV. Zynde derive ^oo groot als ée äaar afgete-
Terral, doch Jor V meerendeel -uerfiheiden -uan hleur en wonderlyk fcherp
enekmt Hier by voege tk noch eenige andere foorten van Boomfteenen. Lie de •
f l a t v ñ y de letJs G. H. 4 " - - ß ^ ^ o ytee. gelyK,
. C f z i a r , ¡eftipte hoomtjes: Ais mede een anderefoort verbeeldt op de^ ve
plaat by letter. í T>exe worden gevonden ^i« khpßeen, daar men dten
%oovenäe binnen in vindf. Zy :^ynmede :^wart op eengrau'-^achttgengrond. doch
. leMen meeftentyds heel verxvart door een. loofen dwars en [chutns ja ook weit
oiderße boven- :^oodanig hoe men denßeenookKHt, men altóos heelehandfchap^
iTàaar in vtnd) X T^L können niet g4^cpen noch geplyfi
. meer dan eenmaal be:^ogt. doch altoos de boomtjes verhören. 'Ditßuk hier afge^
tekent is x^oo groot van geboomte als tk oit gexten hebbe.
X L I I I . H O O F T D E E L .
o p h t h a l m i u s ^
Achates, Onyx, en zyn drie fteenen, die groote gemeenfchap met
malkanderenhebben,enmaakenzomtydseenmengelmoesvaneenvierden ¿.ophfteen,
die men zoo wel tot een als tot de andere brengen kan : Onder
andere is de Ophthalmitis van zulken aart, doch den Achaat naaflkomende,
ofeenweinigdonkerder, hebbendeafbeeldzelsvanverfcheidedieren oogen / '
naar dewelke hy genoemt w o r d : By voorbeeld een Vifchoogs-Achaatis buiten aan de
rand licht hoornverwig, daar na e'en kring van donkerder koleur, enin 't midden een
wittenoogappel, gelykdiemenfchendieeenpaerlopdeoogenhebben.
X L I V - H O O F T D E E L .
r . • Cepkes.
DIt is ook een fiach van Achates met verfcheide aderen, fireepen en koleuren. De Ccpidie
zoodanig door malkanderlopen, dat ze de gedaante van een tuin of van
vàneenhoender-een l^rtresuitmaaken;ei, dochaandeonderftezydeeenweiniguitng byvoorbeeld:Ikhebeenzulkenftee eihno dlet , grgoeoitytke ^,,^
de Cabeletten die men op de piftolen zet ; opde bovenfte ofbultige zyde is hy
kant hoornverwig, hali doorfchynende gelyk Caret ; ook heeft hy 6 witte aderen
waar van de buitenfte enbinnenfte debreedftezynmetvierftreepentuirchenbeiden,^,,,^,.
alle paralleel lopende en uìtmakende de figuur van een irregulier vyfhoekig kafteel ; ^ ^ ^
hetbinnenfte plein is watblauwachtigenindemiddeneenovaalmettweebrmne
genomgeeven, enbinnen in de koleur van het ander plein, afbeeldende eenwoon-^.r/.w.
L s ; door des zelfs muur loopt een dwarfe ftreep, dewelke een kruis en eenj^/;-;^-
kandelaar afbeelt, aan den eenen hoek xiet men de gedaante van een oog medemetfWLW.
tì fyne wittekringen omgeeven, dewelke ztch verfpreiden na de punten van 't kafteel -,
de onderfte of bolle zydeisblauWacbiig, daarinmenndcbveelebruineftreepenziet»!;-^;
mede bochtig en in 'trend t'zaamen lopende; hy is zoo glad dat men 'er xich mD. E.
fpiegelen kan, eii vuurt zoo wel by nacht als andare Achaten : Hy is gevonden op CoiiJì
> i t ' i l
i , ' u-
I