f
IP'
208 D- A M B O I N s C H E
heeft als cen Stier , en dat de Doaderfteenen zyn de tanden , maar de volgendc
.metaalachtigezoudcH.kiefenfyn. dewelke hyuitfpuuwt, als liyvergramtis. zynde
het donderen volgens hun vermoeden anders niec dan het bruilen van dien Stier.
Zommige zyn zoo ftout, datze voorgeven met eigen oogen gezien tehebben degedaantevanzulken
No.
ver-i^/dt
Stier in eenDonder-wolk. die zichopende; doch andere vergelyken
hembyeenBak-oven : Devolgendegedaantenvan Donderiteenenzyn myvoorgekomen,
waar vanik zommige heb lalen uitteikenen, gelyk hier nevens te zien is
ïseenDondertteenindegedaantevaneenvIakke gutfe 4;duim lang, ivingers
f t / Î r ' bovenfte eind wai fmalder, daar hy vierkant en als afgekapt fcheeni
aan de zyde met Rompe kanten, enin de midden dikft, doch hier endaar mectekenen
als of'er fplinters uitgebroken waaren, dewelke miiTchien vcroorzaakt zyn, als
hymetgeweldtin'rhoutvoer, hoewelmenaandefzeifs keepengiiTenkonde, datde
lîeen uit veele fchilfferen over malkander liggende gemaakt was, tondom het lyf gin.
gen fmallebogtigeflreepen, als of defteenaldaar fzaamen gezet was; en aan d'eene
ne zyde was noch een andere ader, dewelke iootverwigfcheeo, ook eenigzins toetitealsyfer,
wanneer men ze met de toetfteen treffen konde; zoo Word ook deazyn,
opdezeadergeftreeken, ros, waaruitmcnmedeoordeelde, dat'eryferachtig ilofio
dezenileenmoeiUyn» temeer dewyl hyeenfcherpe klank gaf, als men aan de kanten
daar tegen Aoeg; zynkoleurwasdoorgaansdonkergroen, fchier alsgroene kaas,
en ganfch niet doorfchynend, en zo hard, dat men met een ilaal daar tegen ilaande quaîyk
een vonksken vuur daat uit konde krygen. Aile metaalen daar dp gellreeken toetferi
j;,- ïoo wel alsdebeUe toetfteen. enyferdaar opgeflepen neemt van den fteennicts af,
gelyk van andere Hypfteenen, maar het yfer word fcherp ; weshalveri men allerhand
geweer daar mede aanzetten kan; aan 'c gewigt was hy niet wel zoo zwaar als een
gemeene keifteen, ook in'tgevoel zoo koud niet; Een linnen doeksken dâarom genaait,
dat het over al glad aanlegt, is opgloijende koolen zoolang onbefchadigt gebleven,
tot dat men loo teilen konde, doch de fteen wierd zeer heer, en het linnen
rook ten laaften wat brandig : Dit houden d'Inländers voor een vafte proef van een
Donderfteen; doch ik heb ervaren, datditalle hardeen gladde fteenen doen. Hyis
i ' h J f r donder gellagen in een dikken yferhouïen boom , die van boven neer gegcx^
ndcn. kloofc was, enindefzelfs hart ftak deze fceen op 't Eiland Gape op klein Bangay io
't jaar 1677. in Januarius, waar op ik dit Jaar-versken gemaakt beb.
ALs G ips opperheer boog Voor Kabonna koVx. ^
Voer Ik Door DonDers kraCht în 't hart Van 't yfer-hoVti
Want op den zelven tyà mo^fte de regte Koning van Ga^e vlugten voor den Ternataan
Cabondo , die hem uit gefach verdreef, gemelde Konink wilde dezen boom
omvellen, oiiwetende dat hy van den donder gefcheurt was, om uit defzelfs bout
Nadjas voov zyn Corre Corren te maaken, en zoo gebcurde het, dat deze iteen.
gevonJen wierd in tegenwoordigheid van eenige Duitfche borgers ,die hem met groote
moeite enfmeekenvandenKoning kreegen, dewelke verklaarden, dat hy liever
een llaaf wilde miiTen dan dezen fteen, gelyk hier onder zal gefegt worden.
No. 5. Of I^eze heeft de gedaante van een kromme kleine vinger, doch achter wat breei'clmrs2duimen
lang, ganfch glad en pikzwart als een toetfteen, gelyk hy oofc
Leiterü. alle metaalen toetft, en omnaait zynde met linnen heeft dezelve proef uitgeftaan
als de voorige.
3. is opÄöf^öomtrent Tomahdu gevonden, door den donder geflagen irxttViPan-
|i»Boom, in de gedaante van een oude gefchilde Pinangy te weeten als een ftompe
kegel, aan d'onder zydê met eenkuiltje, ook'pikzwart en glad, maar in't middea
van 't kuiltje, 't welk men aan den Finang hec oog noemt, klonk hy als klokfpysy
waar uit men verßioede, dat 'er koper in was.
Eenen/w<îwî of Paapvan Tomahau» die dezen fteen gevonden en in den gordel
om zyn lyfgedraagen heeft» verzekerde my , dat hyin den Madjirafchen oorlog
eens
Zyn'ge
Koliut,
7.,
nen voor
totts ,
enSlyp
pseatu.
N0.3
daame.
r^n
vrttmd
ya«txal
T^n de.
zelft.
R A R I T E Y T - K A M E R ; III. Boek. 309
cens met een kogel getroiFen wierd , en dat juifc op die plaats, daar'hy den fteen
drceg, dathy omtuimelde, maarnochhy, nochde doek, daardefteeningewonden
was, zyn daar van bezeert geworden: Hy zeideook, dat, hyheminde band houdende,
de fteen zoofweece, dat de geheele hand daar van binnen nat Wierde.
4. Uit'tverhaal van andere: Eenandere donderfteenmedeop 5iJ<?riigevonden,als No. 4,
een klein wiggetje geflagen door een boom in de aarde 5 deze was aan d'eene zyde
fteen , aan d'andere zyde yfcr.
5. Een ander dergelyke Steen, op Amboina gezien, was als een gemecn ei, ofNo 5.
watlangwerpiger, mede pikzwart englad, ook bequaam tot toetfen.
6. Van geloofwaardige ooggetuigen heb ik verltaan; dat een ongemeene grooteNo. 6.
donderfteentczienzy in de iUdGrave, te weeten in het Ghoor van een kerk aldaar,^/^^^^^
zynde ingemetiek in de plaats van de kerk , daar hy door den donder heen geworpenir^f«.
is, te weeten op denvloer, met hetdikkcdeelin d'aarde; want hy heeft de gedaante
van een Zuikerbrood, maar aan zyndikfte deel wel i en een half voet dik, van
verwe donker met bruin en groen gemengt: deze, als het zeer regenachtig we6r is,
fweet veele droppels, die op hem hangen.
7. Een ander d onder fteen, op Ceilon in de knie van een fchip geflagen , hadde NO. 7.
mede de gedaante van een wigge of beiteltje, en de lengte van een middel vinger;
van gedaante wit en bykans doorfchynend als donker kryftalofalsklaarekeifteenen,
doch mede zeer hard.
8. Te Goßar in Saxen heeft men een donderfteen gehad, volkoraentlyk als eenNo. 8,
wigge, een hand lang, achter wat fmalder, van koleur wit en grauw door malkander
gemengt als alabaft, doch zeer hard: de eigenaar hadde hem omtrentde helft in
zilver gevat, en aan een touwtje hangende, waar aan men heeft opgemerkt, dathy
zicht'elkensbeweegde, als'er een donder we^r was; maar op een tyd, als de huis- rt^enji
heer niet tehuis was, en een zwaar donder weer quam, heeft hy(| zoo men gifte) zoo*^''^'^^
hard tegen de muur geflagen, daarhy tegen aanhing, dat hyzoover afbrak, als
't zilver gevat was; Men zoude können giflen, dat hy aan die plaats, daar hy brak,-^"*'
loflelyk t'zaamen gezetwas, of dat het gefchiet zy door Antipatie, die dezen Martialifchen
Steen mifichieh met 't züver heeft.
9. DeTambokfche donderfteenen zyn meeft zwart als toetfteen, dochgladder; al-NO. S».
tyd in de gedaante van een flaaiid Jnftrument.
10. Een andere donderfteen had de gedaante van een gemeene koks-byl, dochaai ^^
de fneede loopt hy mede wat bogtigals een plattegutfe, 7 duimen lang, bydefnee-^^J^^®"^'-
de 3 duimen breed, maar aan't bovenfteeinde, xjdaarhy mede vierkant was> gelyk die^»-««i/Mr
van No. r. zoo ook aan de zyden liiet ronde kanten, in de midden buikaehtig met
eehige keepjes, als of 'er fchilfferen uitgebroken waaren: De koleur is niet eigent- ^o
iyk tebekhryven, doch ten naaftenby kan men zevergelyken met hetzoute vleefch,^fi„^f.
't welk aan de kanten wat groen en blauw is: Over 't geheele lyf met donkergroene
ftipjesj die hem ook groenachtig doen fchynen: Overdwars loopen veele bochtige
äderen, waar van de grootfte rond loopen, d' andere zyn kort en afgebroken, witachtigervankoleurdan
d* anderefubftant'ie , voortshard, glad en blinkende alsmarmer,
eenigzins een weerfchyn van zieh gevende; hyis gevonden of Makkaffardoor
een boom in d'aarde geflagen, daar men hem gevonden heeft, na dat het donder
weer voorby was; een Eigenaar van Makkajfar heeft hem door gebrek.van gek aan
Riy verkocht voor 10 Kyksdaalders, daar hy hem anders voor geen 20 zoude willen
miiTen.
n . Zeileras \myntr Zend-brieven eerfteDeel, Brief73. bladzyde soj. verhaalt,No, „
dat in Tomeren eengroöte Walvifch geftrandt zy, in wiens lichaameen donderfteen
gevonden is.
11. T e i n Engeland in' t Jaar is in den akkervan Äö^^fri Pii-rj-jq-^ ^„j
een geweidige donderfteen ne^rgevallen, hebbende de lengte van 3'» debreettevan
D d al, en
ÏSf
1; -'-¡¡P
i ' - i
m