t . .• ;
. I
fSír ge •
h^.udm.
De reitrra
'vaK
tUrheit
Plinius,
2 2 8 D' A M B O I N S C H E
' ¿ e k e r , dat de iMeflbalfche Papoeendi e ítoffedaar uirhaalen, waaruitzy de kopere
bekkens Gong^ by d 'oni e Goromen genaamr, maaken mee toefec van eehig koper,
maar dan moeten zy de Iteenen wat diep en onder water graaven, daar ze mafliever
e n harder zyn.
D a t i k n u d e eerílefoort voor Judrodamasv^n F/¿?;/ajhoude , daar toe hcfcbenroy
'JJnScbry.zyvit woorde n bewogen, welke ílaan Lib. 37. Cap. 10. cíaar hy zegc: Anâroâamas
heetceenzilvercn glansalseen Diamant, vierkantigen altyd de dobbelíleenengeiyk :
i^e vermoeden, dat hyzynn' a m bekomen hebbe, omdat hy de ongeÜuimig-
Mei^e heid en loornigheid der menfchen bedwingt; Oe Aurheuren leggen hec n ietui t , of
'enmzZi' ArgjrQàamtis dezeive íleen zy of nier ; Ciarißmus Salmafus tekent op dezen plaats
aan hy Solinn p. 564. het volgende : Tlinius^iX zeggen, dat hy de kragten en hardigheid
van een Diamant heeft. En kort daar nadoet hydaar by : ^fídrodamas is zeker
een focr t e van Hámatites, dat is, Bloedt teen, van ui tnemende hardigheid en zwaart
e , maar van yzerkoleur ; zoo dathyoordeel t , datdenouden geen ander ^»¿^/Wamas
bekent zy geweeí l dan d e z e , en dat h emP/ i ^ i a j by een Diamant vergelyke, oni
dat hy z oo har d i s , en de menfchen bedwingt :
^mfiaa- Myn gevoelen d a a r e n t e g e n is, dat jindrodumas ^ççTi íoovt van HíCfnatites ^ maar
z ^ g Z T ' "^^riTyrites zy, enzynnaam heeft niet vaneen Diamant, maar van' t bedwingen der
menfchen, gelyk ik alrede boven van de Javaanen geze gt hebbe ; Tlinius geeft hem wel
een zilverenglans, maar datmoet menvan geelachtigzilver verllaan, gelyk het ge-
•^cXy^'i ' MaasVrong heeft : Hy heeft w d meerendeels de gedaante van dobbelílee.
. nen, maar ik heb g e z e g t , dai hier enda a rde vyfhoekigekanten van een'Zífiíí-á «f/r^»
daar onder ]open:Üenen anderen iieen 23! ik hier na befchryven,den welken ikvoor^r -
gyrodainas\\o\ii<i& : U ilt gy dan noch eenen anderen fceenuit Tlinius, die met onzevyfhoekige
ofveeihoeki g MaasVrong over een k ome , zoogeeve i k u w in 't zelve Hoof t -
¿qqXAqti HexicotUalithos , devvelkein eenhchaam veele verwen ver toont , engevonàQTi^'
Oxàïv\Troglod)tica regionei Devvyl't nu qualyk te gebven is, datineen klein
e f t e e n óo koleurenzichzouden veitoonen, zoo is het waarfchynîyk, àniTlinius
^ ? ¿ " ^ ' " v a n h o e k e n heeft willen fpreekenî Naar myn giífing fchryftook£i ' / /ö?i /«j van dezen
Bdlonius il een Lié. i. Obferv. Cap. 67. zeggen d e , dat hy te Tauris, een Itad aan't roodemeir,
een i teen in redelyke menigte gezien h e e f t , den welken een Gr iekfche Monni k voor de
Laps Arahicusví'úáQgtlxoxxáen hebben ; hywasrond ofbolachtig, hard een Pyrites
^IßlpYf 'n z^eergelyk, uit veele vierkantige ilukjest' zaamen g e z e t , opde manier van Androdu-
Androda-w¿?j; hy haddel ievetmögen zeggen, dat hetde zelv was, want indien
d e Arabicus La f i s dezelve is m^i^îrabic. 'PUn. loc. cit. zoo moet hy het y v o o r zoo gelyk
z y n , dat menhem daar voor zoude aanzien, indien hy zoo hard niet en was: Men
houdt hem voor die foor tvan Marmer, dewelke Orpheus \x\ zyn fteen-gedigtZ«2/'/T
Búrbarus nùtmt.
Zyn be- 'Maas Vrofig heit op 't Javaanfch Cra^ff, waar men groote flukken van een hand
o p r f a - breeed uit hetMat taramfche gcbied brengt, die zyichoonglad flypen,en in zilver of
va<i«jcè< koper zetten, alsookom daarmedevuurteflaan.
Dit^eheele Hooftdeel is een verhsndelivgvant^odaanigeßoffe, die b-j ons Marchafita
genoerntujorâ: 'tlseenfcbynmetaal^ -want het bseftàe kplenr engedaante van Koferaats
; 'isoaar van in Mofeovien beele bergen gevonden worden , nit rjuelke mon met
grootemoeiteeenigtiherontdekt he i f t , dochheelweinig ; hetx^lvein 'tvHitrgebragt
1 'ervliegt alles in eenen afßhttwclykcnßinkenden rook, en laat heelweinig Caput mor -
t u u m , of'Doûdehopover, -waar nit dan''t zilver word gehaalt : / » U n g a r i e n , Boh
e m e n , Saxen, en andere berg'-^erkenword het mede gevonden , dochin klomfenvan
een xeldzaame gedaante, en alle meeß van een byfondere koleur en gedaanten, deßlve
berg^jijerkershouden bet vo&reenverbrandezwa-jvelßof, en {:^oo xy Z^ggen) voortgebragt
ait ziaavelacbtige wateren, die uit demynßofjeji loopen of fypi-ren , me deßeepende
eenige van die dseltjes, vjaar door z ; heen dringen, en, als de^elve in de kttiltjesßilblyvenßaan,
dan door een ßremmende kragt xaamen (lallen , en i^oodaanige
¿edaaíiten maaken, als de äeeltjes der mynftoffen îoelaate7i, ieder verfcbeiden na hunne
A ^ . x i - . ! I>
' ' • ( • i
i ; : , ; : !
I l ' '
Mí'