•I, xf íí
136 D ' A M B O I N S C H E
Nadir
redi».
De
de r, •de,.
de vj.tare
re ie» van
haar kumß:
Vjord
vuorgeßeh
brengen: genomen, dat de menfchenin ouclerydenhalvereuzenwaarengewceft,2oo
gcloof ik echter, dac haar huid zoo week zy geweeíl ais de onze, en derhalven die
hakkilige plaatzen zoo wel gefchuwc hebben ais \}'y, en zoo zouden zy dezelvenochal
niet in de klippen.vaíl gemaakc hebben; derhalven ik met d' Inlaoders dit zeggen beter
met uíclacchen, dan met veele redenen te wederleggen, waardigacht: Zeker, d'Inlanders
achten zieh nict weinig verongelykt, dat men haare voorouders voor zulke
gekkcn houd , en zoo mooijelyk werk om een nietig oorzaak te beginnen , en daar
men nooit diergelyke veríleende Schulpenomtrentbevvoondeplaatzenvind, behalven
weinige, die zy by haare huifen zetten om het pluimvee daar uic te drinken, die dan
altyd zuiver gehouden worden.
IV. Dewyl ze dan in die bergen niet gegroeit, noch van menfchen daar gebragt
zyn, ZOO kan men geen nader redenen bedenken, dan dat ze door een groóte vloed
daar moeten gevoerrzyn, 't welk wy nie deHeiligeSchriftuurweeten, datmaareens
gefchiet is, namentlyk in de dagen Noc, wanneer alie de bergen onder water geftaan
, hebben, en wanneer deze, en andere Zeedieren door 't opzwellende water geholpen,
daar na toe gekropcn zyn, en de boflchen bewoont hebben, gelyk Ofií/iaj van zyne
Deucalions vloed zingt, Lib. Metamorpb. i. verf. 299. ^ 300.
Modo qua gráciles gramen carpfere cabella
Nunc ibi deformes ponunt ßia. corpora pboca.
Men mogte vraagen, waarom al dat Zeegedierte zieh niet wedernahaar oude woonplaats
de zee begeven heeft, hoehet water weder afiiep ? Daar op ik antwoorde: Dat men
het immers dagelyks gebeuren ziet, dat by afloopend water al het Zeegedierte weder
na de diepte fpoeit, daar vlakke en effene Üranden zyn , maar , daar dezelve holle
klippen en kuilen heeft, verblyven t' elkens alderhande kleine vifchjes, krabben, fchulpen
, &c. die zieh buiten twyffel na haar oude woonplaats zoude gepakthebben, haddenze't
veriland gehad, dat hunondertuflchenhet waterzoude ontloopen, terwylzy
in deze kuilen fpeelen: zoo is het ook gelooñyk, dat het meeite deel van deze Schulpen
zieh weder na de zee gepakt heeft, daar t' glad en flibberig is geweefl, maar wat
zouden die doen, die op ruige en hakkelige piaatzen geraakt, en wel ligt met de omge
vallene boomen bedekt waaren, die hebben zieh immers zoo gauw niet können redden,
te meer alzoo t'vallen van die vloed veel fchielyker is toegegaan , als ons gewoonlykeebbe,
dewelke op't meefte in 6 uuren lovoetenvalt, behalveneenigeweinige
piaatzen in de weereld: Als men nu de hoogile bergen iDu i t f c h e myl of 5-000
fchreeden, dat is, zjooo voeten hoog lleltnaar 'tper^eadicul, ende wateren van de
vloed, in I2J dagen deze hoogte gevallen zyn, zoo moeten ze ieder etmaal zonder
rullen loo voeten, of in 6 uuren j o voeten gedaalt zyn, dat is ruim 5 maalrafler dan
de gewoonlyke ebbe.
Zoo heeft oqk buiten twyffel God de Schepper zoodaanige overblyffelen en merktekenen
van d' algemeene vloed hier en daar in de weereldlatenoverblyveníaisvoorziende,
dat in de laatite dagen neufwyze menfchen zouden opñaan, die de waarheid
van de H. GefchiedenilTen ook in dezen zouden trachten tekrenken ; namentlyk die de
Traadamiteu ftaande houden enbefchermen, ons willende wysmaaken, dat de vloed
r;iet over den geheelen aardbodem gegaan zy, want daar door zouden haare verdichte
Traadatnitifcbs menfchen verdronken zyn, maar dat'ereenhoogewaterberg geweeft
zy, dewelke alleenlyk Paleflina, Syrien, Armenien, Arabien, en de naaftaangelegene
landen bedekt heeft, namentlyk daar de nakomelingen van Adam woonden: Zoo
bevinden wy in Europa, namentlyk, in Vrankryk en Italien, dat men op zommige
plaatfen veele Zeefchulpen uit d' aarde graafc; Een geloofwaardig ooggetuig verhaalt
in het Franfche landfchap Avergne gezien te hebben een natourlyk klip van marmer,
daar in alderhande 'Zeefchulpen en Hoorntjes door malkander als ingelyft waaren,
als of het een majfa was, door konft zoodanig toebereid. De vogelsberg in de
\Vefrerwald is bckend de naam re hebben , om dat men aldaar beendeten van alderhan
Zund.
vloed.
-regen.
werp.g o¡
gcloß en
met redei,
iexeßigs.
Kader
ie-^js.
Zy» fot
teLnengegcevea
aan
dt Locben
jars van
£aigemee •
m ¿undvloed,
dewelke
»Ut
tiUce»
ä::aT. maar
cuk ¡n £ » -
Am
RAKITEIT-ICAMER. II Bock. 137
hande vogelen vind in fteen verändert, inzonderhelt als men putten graaft in den zelven
Chineezen hebben myverhaalt. dat men in de bergen van't LandfchapFodkicn ""
,omtyds onder den aarde groote ankertouwen vind, van een haan^ge ftof gemaakt,
Llvk wy hier te Land van den Boom G«mi.maaken,zyndeeenfloiFe, die mdenaar-
1 fchier onvergankelyk is, en van hun voor overblyffels van den grooten vloed
.ehouden worden, die ten tyde van haaren Koning U , anders Jao genoemt, voor-
Lallen is, en in den tydrekening niet veel verfchilt van Noachs vbed: In deze Ooiterfche
Eilanden hebben wy de voornoemde Bergfchulpen : In Weft-Indien, c
fchryven der Spanjaarden, heeft men, by 't zoeken van goud in de Bergen van 'Peru,
gevonden zommige heel oude vaartuigen en ongewoonen huisraad ; waar by wy
in't voorbygaanafneemen, dat, hoewel door den zundvloeddevoornaamilegedaante
des weerelds niet verandertzy, echterveelebergen opnieuw opgefmeetenzyn, waar
mededezeZeegediertenbedekt,enmettertydverikentzyn,en'tzaamenmetdenleem,..^^^^^^^^^^
daar in een fteenachtig fap was, en derhalven metter tyd tot iteen geworden zyn: ,
Zoo zyn dan in der daad deze Bergfchulpen de oudile ontwyffelbaare overblyffels der •
oudheid,alsdienubyde40oojaarenopdiebergengelegenhebben,enmethaaregedaante
den ontfachlyken oudheid vertoonen: Bier mede komt over een hetgemeengevoelen /
der Inlanderen, dewelke deze overleveringen van haare voorouders bekomen hebben;
dewelkeonderhunwatgrauwerzyn,inzonderheitdeMoorfchePaapen,weetenduide-^^^,^^^^^^^^
Ivk te zeggen, dat het overblyffels van NM Noch Czoo noemen zy Noach) zyn . ^^^^^^^^
Ik zelfs zoude het niet ligt gelooft hebben uit het enkel verhaal van anderen , zoo ik
deplaatzen niet zelfs gezien had, alwaarikoverleggendehaargedaanteengelegentheit
ligtelykheb können befluicen, dat ze aldaar geenzins gegroeit, nochvan menfchen derwaartsgedraagenwaaren:
Eenzulkenheltt,daarömannengenoegaantedraagenhadden,
ikin'tiaar 1663 uithetgebergtevanHiif./^^««igehaalt,enaandenHeer JacobHußard
oud Gouverneur van Amboina behandigt, dewelke voorgenomenhadde, dezelvetnede
na Europa te neemen, en op eenig Academietevereeren, dochvermitsgemeide
Heer in Indien verbleven is, kan ik niet weeten, waardieheengekomenzy. In e j a a r ^ - -
,682 is een zoodaanige kleine onder myne andere Rariteiten aan den groot Hertog^^.«^.«^
van Tofkanen gezonden. , fTff'"'
lemant mogteveimoeden, dat, vermits deze Landen net aarQ e ToskaneH,'
pen zyn, behalven d'algemeene Zundvloed, met verloop van tyd noch andere
dise omkeeringen vanLandendoor'taardbeevenveroorzaakt, endaar door veelenieu- .^^
we bergen, dewelke'er te voren niet waaren, opgerefenzyn, en dat met dezelve deze
Schulpen om hoog gevoert zyn: Ik ontkenne geenzins de gefchiedfchriften,de welke zoodaanige
bergen in den weereld aanwyzen, maar men kan zulks van deze Landen met
zeegen, ofmen moeße met een voor vaft ftellen, dat alle Eilandenen Bergen, daar deze
SchWen gevonden worden, met haaren geheelen omilaguit denZeegerezen waaren,
't welk een ongerymd zeggen zoude zyn , want men vind ze binnen in t land op zoodanige
B e r g e n enop zoo groote Eilanden, die b u i t e n twyffel van' t begmderücheppinge
geweeft zyn.'
Doublet waaren, xyndedeicheongevieengroot,
ornden Liefhebberen een denkbeeld daar van tegeeven.
letters ^ B haar gedaante ; 't is een ßort tufchen beiden, doch meer gelykende
naar die 'by letter B. hcs Schryvers ge-voelen over de^e'verßeening;^ f^^e e n w ^
Wj:^uden veele fiorten, die bymeenigte over all^ngevonde^en waar va^^^^^^
he-nuen-) können doch al:t^oo in't volgende derdc T)eel m t Ö5. 66. i.4.
Hoofidcil weder van deverßeendeßofenwordgef^rookpny ^o^ullmwy aldaar eemie
I'IJ -i
%