t ( i
• i -
I
f i t i :
Ii
^ 'fm
: i l ' S : ' : ' ;
limax
Marina,
ferfeheide
fiorlen.
I Soort.
Ilaargedaanie.
Zie de
Plaat X .
N^ 4..
i Soorí.
W^íiargevenden
worden.
Haar geäaante.
Zie de
PtaatX.
N». j.
En vjaar
gevondea
•worden.
3 8 D' A M B O I N S C H E
X X X I I L H O O F T D E E L .
Van de Limax Manna, Zeejlekke'.
VA n de Lìmax Marina heb ik de volgende foorten ontdekt. I. De eerfte
is als een regte Wegilakke , langwerpig rond of ovaal , vier dwars ving
e r s l a n g , en twee breed, benedenviak, cn boven half rond. Derugis
bedekt met zwartachtige en weeke doornen, daar onderleggen 7 o f 8 haiv
e krìngen als nagels, of als de leden van 'een Pantzier aan de fchootjes, zwart',
hoornachtig van fubftantie, di gt te gens malkander gevoegt, doch zoodanig, dat ze
het dier naar zyn believen buigen kan. Van onderen is z e t'eenemaal gelyk de Schuip
hopas, of Kl ipkiever , te weeten, zy heeft een geel taai en flymerig vleefch, omgeeven met
eenen gefronsden rand, ligter van koleur. Daar mede hangt zy zeer vailaandeZeeklippen
op onbewoonde flranden , inzonderheit by den droogen ryfthoek Si^l gènaamt,
zynde de Zuidelykfte fnuit van kleen Cerar». Men moet ze met gewelt van
de klippen aftrekken , en dan rollen ze zig in malkander als een Egei. Zy hiei
in 't Amboins Kokohot op Loehoe lalhuù , en word by de Inlanders gekookt er
gegeeten.
II. Lmax Marina Verrucofa t heeft mede de gedaante van een kruipende Weg
i l a k k e , dochis dikker en buUiger, op den m g met groote wratten bezet, zonde;
fchild of doorn. Men vind haar mede aan de7>eeklippen ? omtrent den voorfchrever
h o e k , of op eenzameilrandendaargrooteileenenleggen. Zyblyftlangop eene plaat
gelyk de ho^ndes, weshalven men de plaats waar ze aan de klippen zitten , ka
en efFen bevind ; men vind ze ook onder aan de klippen hangen ; zelfs daar ze mei
zand bedekt zyn , gelyk de Ezeltjes {Azelli) in de Wynkelders onder de fteenen,
\ ' o o r aan 't hooft Iteekt zy twee lange horens uit, waar mede zy in 't kruìpe
den weg zoekt , gelyk alle WegÌlakken. Zy hiet in 't Amboins ^layl eul
Ulael. i
Tylosy by TliniuSi is een ilag van ^^Sf//«^ , alzoo genaamt van de weerachtige,!
{Calleuzef ) hardigheit des Vleefchs, waar door hy miiTchien een van deze Lìmaces]
o f Zeeilakken verllaat. '
III. Lìmax Tertia , is anders niet dan een klomp , meer rond dan langwerpig
, met een geelachtig taai vleefch, gelyk het voorgaande geil van reuk,;
anders niet op den rugge hebbende dan een wi t beentje , wat grooter dan een dub-'
b e l t j e , met eenen uiciteekenden krommen hoek , maakende fchier de gedaante
van een ham.
Z y groeit op vlakke ftranden voor het Kafteel V i f l o r i a , en ìs goed om te eeten
doch is meer by de Panegeijers geacht, dan by onze Amboneezen.
Daar zyn noch twee andere foorten, meeft uit een klomp vleefch beilaande, waar
van de eerfte een rond fchildje, als een vlak fchoteltje, draagt.
D e andere heeft een langwerpig fchildje, fchier vierkantig, als een Amboins
fchild, een halven vinger lang, en een kleenenvinger breed. Beide worden ze mede
onder Rariteiten bewaart.
Limax Marina , of de Zecluis, ftaat vsrkelt op de Plaat N " . X. N°. 4. en de Limax Tenia, No. f
Vm ile andere hebben luy ¿een afbetldins } dock N". 6. is bier hy gevoegt, om dat die mede tot dat^h
flugt behoort.
X X X I V . HOOFT:
R A R I T E I T - K A M E R . I Boek.
X X X I V . H O O F T D E E L .
Van de Stella Marina : Bintang Laut,
VA n de Stella Marina heb ik de volgende foorten aangemerkt." Ma^
I. De gemeene foort heeft vyf voeten, in de gedaante van een vyfilraalige
Sterre, want deSraalen noemtmenin' tgemeendevoeten, daar men/oer,,
takken gehoort te zeggen , want ieder tak is vier of vyf duimen lang.^^^^^^
rond, en dik als een duim , boven glad en hoogblauw , of met laage wratjes bezet,
van onderen witachtig, alwaar men in ieder tak in de lengte eene opening of fcheuring
ziet , doch digt geflooten , en by den mond als in een Centrum t* zamen iloo- Waar ift
tende, zynde anders daar aan geen kennelyke mond. Uit dezefcheuren , als men z e voeejcs ge
omkeert, vertoonen zich ontelbare kleene voetjes, die het dierdanuitifcekt, danin-^'""'-^
trekt. Als ze al te zamen uitileeken , gelyken ze wel een Duizendbeen. Men
vind 'er ook onder die 6 takken hebben , te weeten, twee kleene cn drie groote ;
doch deze zyn kleender en grauwer. Zy maaken eenen langzamen gang onder water,
daar men ze fchoon blauw op den grond ziet Icggen j en zcmtyds word men
fchielyk gewaar, datze zich onder de groote klippen verbergen, 'twelkzyniet kruipende
doen , maar in 'c zeewater vlottende. Van binnen is een hardachtig waterig
vleefch, hebben geenonderfcheideneleeden, enriekenzeerfterknaar'tzeewater; en
als men ze hart hanJcU , veroorzaaki zulks cenige jcukt e in de band.
Haar naam in 't Latyn is Siella Marina in 't algemeen. Belg. Vyfvoet en ZeeÌler--^"'"- ""a"*
te\ Bintang LauS\ Amboins, op Hitoe, Safanna: de algemeene Naam
Sanna''jjaru.
II. Stella Marina Minor , is pas zoo groot als een vlakke hand , de takken zyn z Soort.
plat, opdenrug gegranuleert, Kchtgrauw, of witachtig, anders van 't zelfdemaakzelals
de voorgaande; word gevonden iniìille baaijen en vlakke ftranden, als in den
Amboinfchen Inham, by den hoek Martin Tonfo. . worden.
I I I . Stella Marina ^lindecim Radiorum, word zeer zelden gevonden ; ìs 4 en 5- 3 Soort.
duimen breed, rondom in i a of 14 takken verdeelt, die niet alle van gelyke lengte
z y n , een ieder heeft in de midden een lidt dat hy buigen kan, omtrent een lidt van takken dan
een vinger lang, ros van fchaal , en beze t met f che rpe f t e k e l en, omt rent de nagel ' ' gaande.
een vinger lang , mede rosáis of het een Zeeappel was ; beneden ziet men aan de'
takken een fcheur, en daar in byzondere kleene voetjes. Zy houd zich in de diepte Waar zy
van de Z e e , daar het vol grove fteeneh is, gelyk de ílrand van Laricque, alwaar zy
Bulupana hiet. Als men zigin haare ítekelsqueft, verwektzulks eenengrootenbrand
en zwaare pyn, daarom zy ongemoeit gelaten word. Men kan haar echter hart droogen
en bewaaren, zonder dat haare flekels afvallen.
1V. Stella Marina fiaría , is de grootfte van alien , 8 en 9 duimen breed , me- 4 Soort.
de in y takken verdeelt, die beneden vlak zyn ; boven loopen ze met een verheven
rug toe, ros van koleur, die bezet is met hooge zwarte wratten, hard en fpits'"""'
als ñompe doornen; van onderen aan de takken ziet men befcheidentlyker de lange S Z f f
fcheuren, die met gezaagde kanten fluiten als het Bekkeneel , daar hy ontelbare pootjes ^í'J'^y
uitfteekt, week, buigzaam, cn voor met een knopje gelyk deSlakkehorentjes, A. '
mede zy niet alleen haaren gang maakt, maar ook haar voedzel zoekt , zoo dat deze
vyf fcheuren haar voor vyf monden dienen. Als men dit dier van boven ziet, gelykt
het zeer wel een hard gebakke Paftei , met zwart gebrande knobbeltjee en
kanten. Men kan geen leven aan dit dier befpeuren, dan aan de uitgefleekcne voetjes
, want de takken ftaan ñyf , en men ziet het geen beweging op den grond maa^
ken, al raakt men 't aan. Als men 't opdroogen wíl, moet men 't cerft in verfch cn
warm
'W