í í í :
íi
I
4
t^i:
^^ í J F
%
i j g D- A M B O I N S C H E
vind men dikmaals diepe gaaten en kuiltjes, in welkezekerewormenfchiereenpmk
dik rich ophouden, de«.elke men in de overgebragte noch dood ™ d . welke kuden
de r^rnaLnfch, ook tebben : Ais deie Scholpen paerlen inhaar hebben, zooworden
ze gevonden omtrent zoodanige fttanden enkuften, die ganfch bar en droog zyn,
Ä .onder eenìgverfclì water, en daar de grond ziltiger .s dan de zee zelfs : Daarom
— - vind men geen Paerienin de Amboinfche T a f e lborden , waar van rk 'er gelrad h eb, d.e
n een fpan breed v^aaren, doch fchaars een haive vinger d,k , van bmnen veel
S S e r vanpaarlemoer dan de voorgaande. De^evallenveelinden Ambo,nfchenlnh
™ doch niet boven 4 duimen breed. don van fchaal, en . e . r gefchu . j^^Groo.er
. i n d men ze in den r . / ^ ^ - fbinnenwa t e rop denhalsvanklem
^ f a e n Unn,m gelegen, daarxoetefpruitjesinloopen, ais mede m de Xulaafche E.lan
Meshanrers. Maleitfch, B ^ ^ s . D.isook
e e L X ™gedaantevanOefters, vanfiguurals eenhal fkrmsofde Let ter T , doch
gelyken ze ^ y e e n Ä w . deonze Dy ee ^^ ^ ^ ^ ^^^^^^
ftt water
f» verfcheidtt
pkatx.1.
Dt lodt
íoort.afg,.
ketldt h
ifUtrK.
araaanaen ¿yuc Villi
mede in den Amboinfchen Inhamaanden ^yà^y^r.Leyumor
""Z' ' . . '..„ v^^r^.D iirfrh , Winkelhaak. D
fiori
lutti
X I Ne í rdui t l ch , Winkelhaak. Dit is een MoíTelformrge Oefler , langí
. ^ g plltllseen tong. mcr
zwa r t , maar bbrruuiinnaacchhttiigg.. ui t ' tPapoe f cheEi l andiUí / t f á/
kernende,^ ka J J tnie.ve.ge- ' -
De
körnende, langwerpig en kan metnie.vergeleken
buiten grauw geftreept ™ ^.eneenige weinige vind
X i n . Oßre.. : te voor r c ^ n kernt, bly.
, lid van een vinger lang. waar van . helft is hol
vende ^ - n a e r e helft onder w«
etiha do fThynende'als donker bernf leen. in den zon eenichoone
ü o ü h o e k van by het boehtje » ™ ^' ^ „ l yWe b o v e n l L a n ;
.. daarzygr^oeijen tsvoormenfch^^^^^^^^^^^
Word op flrand »twe e t e g e n sma l k a n d e r ftaanalsKatte-ooren
aaneen fnoer . zoodaamg; dat
a i e z y d a n a a n h a a r e T u l p ^ b ^
- .iver
gefmeten. in 't Jaar gefatzoeneert als eenpla.tc
.XIV. Mitella,
Un
beU
Moo
tot
raadgc
bruth'
hiddt by
Utier M.
Myter : v . n 4 o f jbe ent j e sgema akt , d e w d ^
R A R I T E I T - K A M E R . II Boek.
het Beeft dm iets uitfteekt, en het voedzel van den fchaal aflikt, zynde het flym,
dat het zeevvater daar aan 2Ct; Aan 't onderite of breedüe deel van den Myter ziet
nien noch andere kleine beentjes als tandjes, die allenkskens andere Myters voortbrengen;
waar door men 4. en y aan een kiomp ziet zitten: Jeder heeft een körten
hals, van een fchubachtig vel gemaakt , waar mede zy aan de klippen zitten. Men vind ^^^^ ^^
ze aan groote en fteile Zeeklippcn, daar 't hoogile water even tegen aanfpat, maar noiti^""^»
onder water, veel op Nufatello en aandeakl ipvanLöwj^^' tZuikerboodj e genaamtj
De Inländers zoeken die omPß^i iafauzen daar van te maaken, alleen cm denfmaak,
want weinig vleefch is in defelve; men kan ze qualyk langen tyd aan malkander houden,
want na eenen langen regentyd vallen ze los van malkander.
XV. Langbalfen, is ook een Oeftcr gewas, in dengedaante van een fpitfe hooge Dej-^de
Myter, gemaakt van d witte beentjesi waar van de twee fmalfte den rand aan den-'^""''
hals maaken, overeenkomende met den Clavkula van de d ieren; de twee breedite zyn
de Wangen of zyden; aan den buik nog twee fmaller hcbbende: Achter hebben ze cenen
langen hals, van een taai vel gemaakt, de welke aan dedrooge inkrimt ,en waar mede
zy aan devaartuigen vaf thangen,doch2ybooren nietin der zelver heut ; by den fpits
opent zieh die Moflel een weinig: Aan den zydevan den buik (want op den rugge zyn
ze geflooten) komen zoodanige kromme en bruine piuiintjes uit , gelyk een haane
Haart, of gelyk van den Baianus gezegt i b d e z e pluimtjes dienen het Dier om zyn voedzel
tczuigenvandeni lym.diebui tenaandenfchaalhangt . Zy groeijen aandevaartui-^^^,^,
gen, niet onder, noch boven 't water, maar daar 't zelve even raakt, en met water
bedekt zynde opent ze zieh/ maar die van'c water niet geraakt worden, droogen op
en iierven. Diergelyke Oeiiers of Moilelen zyn ook die, uit dewelke men gelooft heeft,
datdeKrantetioföchotfcheRotganfenhunnen oorfprong hebben, waar van Jfaac
dius in zyn vro^ kc um-e des doods fchryft op 't 88^= blad by den Heer Cohius gezien tTgL}^
te hebben, en fchryft daar van aldus: Die de 7neergemelde Beer Colvius heeft, zyn alsS'^""^-
kleine Moßelefi, ende zy hangen aan ivier^ V welk vaß ix aan een ßuk hont, daar uit menS^l'«it
gemeem heeft, dat vogels groeiden, on^emits men binnen in die Mofjd-fchulpen (die 'vantS^
een wate koleur zyn y daemn n^an andere Oeflers genamt worden) 'üind een Jubßan-'"'-^'"'^
tie, dewelke de vee^en van een fiaert, of vleugel van een -vogelije zeer gelyk zyn^ die met
een dun vlieskenaen de randen van den Oefierof Moß'el-uaß zyn, gelyk ik ¡en van dezelve
open doende heb gemerkt j ende aen den zyde, daar de Moßel aan V wier vnfl is, n-ord ook
een ander fiibflantiegezien, die Hlicbaem van een fchepzel fchynt te zyn; doch de rechte
gedaante van een vogelije , noch bek, noch booft is 'er niet te vinäen: Het is echter
uit de fchipvaarten der Hollanders genoegzaam ontdekt , dat de Rotganfen in de Noor - r S / ' '
der quartieren, Groenland en Nova Zemhla, gevonden zyn op haare eijers zitten
broeden, van welke piaatzen zy 's jaarlyks in de Zuiderlanden komcn overvlregen.
XVI. Ofireim Felagiujn, is een foort van geplooide Oeiters, dik van fchaal',
dochzonderfchubben, grocijende aan de Zeeklippcn redelyk dieponderwater, met^'^'-
een brc^cd gat daar aan valt gehechc, en daarom mocilyk 'er af te krygen. Men acht ze
beter van fmaak dan de groote btok-oeilers, die men aan de wortclen der boomen vind.
Oilreum,^ Oeiiers, en andere foorten daer onder behocrende'.- Van deze heeft ons de
Schryver eenige verbeeldt; waer onder veele heel zeldzae?n zyn, die wy vervohens
ea enTw y^z en. De etce/rjß^ce. t»s ajgeiekent oc/pp daeenn ppliaaeett XAiL_V,vIi.. bOjy lleetttteerr OU ,, eenn wwoorrdd ddee
btok-Oelier, genaemt. De rä. ßort, op denplaet XLVII. by letter A , // byonsbe^
kern met den naam van t Lauvvricrblad, om zyngedaente. i^an den ^de»
M t d'afbeeldirjg. Doch de f ' is aengc-^ezen by letter 15 , die by ons Foolfche
badcls, ook wel i-ngclfche Zadels worden: Van deze vind men veele ßorten;
doch de grootfie. dismy voorgekomen is, beruß onder den Hr. Doilr. d'Aquet' De
foort y afgetekem bj letter C , word by ons .de getakte Haanekam senìejnt; doch
f>/ r heel Unni zddzaam.f , J f.. ^ De - foort
n. , . by/ letTte r D<•, is . de • Ha. a- neka^m ;w waar ' van
•rbeeld by letter )i,word by onsdeLzLzxm-kh^gedeze
cok dnbbelde zyn. De foort, verbtuu uy imn c.,wora oy ^«MeLazarus-klap«-
mam; om dat zy m haar ¡lot met kromme haaken dicbt m een fluiten, en niet van een
yatlen, fchoon men met dezehe ais met een Lazarus-klap klapt-. Van deze zyn veele
loor'
'-III:
i
; . . '
• V . í