? • ^ .Pi/M!
'J^i
-»'S
• A^l
r L •ifV
M
H A R I T E I T - K A M E R . I Boefc. 31
I . Echinus Efculentusy is d e gemeenf t e en grootile van bol , in d e n oml o o p tondi ^ E^rßefoon
5'ein5dwarsvingerenbreed, enaofshoog, alseenvlakkebakoven, zeerdun enbros
van fchaal, en Over al bezet met körte doornen, die omtrent een nagel van een vin-g«^^^-
ger lang, en een naalde dik zyn, ftaande de grootile altyd op de grootiie wratjes, en yj '/j ,
alle beweeglyk; dekoleur fchikt zig naar hat zand ofden grond daar ze zieh ophouden,
t e w e e t e n , gemeenlyk vuil wit, zomtyds eenparig van koleur, zomtyds met d o n k e r C ,
grauwe plekken rondom bezet, die y breede Kringen maaken; doch deüukken van
iederKring hangen nietaanmalkander.. Deze hebben de hefte E y e r en, bequaamom^^^
teeeten, enookredelykwelfmaakende, bykans alsvifchkuit. Menkookt zein water
op, duuwt de fchaal zoetjesin ftukken, neemt Je vyf maagen met dat bruine bloedgj^
gevult, daaruit, dat ze de Eyeren niet befmetten, die man danin 'tbezonder eeten
kan. Daar is ook aan gelegen, op wat voor ßranden men ze vind, want men houd
die voor de befte, die zig op'cklaare zand ophouden, daar kleenefteentjcsonder zyn zy-'-.-
gemengt, en die ook de witfce van koleur zyn. Maar alle die men op zoodanige ftranden
vind, daar zwartagtig fyn zand is met modder gemengt, hebbende fchaalbruiuder,
en zyn hooger van bol omtrent de Eyeren, hebbende ook min of meeriets van
en modderigen fmaak; met eenwoord, zy zyn van verfcheide gedaante, kolcur-en
hoogte, naar dat de ftranden zyn, die w y alle onder deze eerfte foort begrypen.
II. Echinus Saxatilis, is miichien de Brißus Arißot. kleen en langwerpig van 2
fcbaal, en groot als een walnoot, dikker en Härder van fchaal dan de voorige, l icht -¿S;
rooden wit van koleur, metgrooter wratjes, de voeten zyn längeren dikker dan die van
devoorgaande, fchier eenvingerlid lang, ftyfenfcherp, zoo datmenzequalykvattenZ/r?
kan. Zy houden zieh op in de gaten en kuiltjes van de koraalfteenen, daar in zextv^
zomtyds zoodanig groeijen, dat menze daar uit niet haalen kan, 't welkditbeeftook
eenigzins merkt; want als men 't uittrekken wi l , zet het zyn fteekels noch eens zoo
f t y f , datze overal tegens den fteen aanftuiten. Zy worden echter tot de koft niet
'gezogt, wanthunnetyercnfraaAkcn wdc bicicr, niaardedoppenzynfraaiomonderrariceiten
te bewaaien, overmids ze zoo ligt niet breeken.
I I I . EchiniHus Niger, zyn mede kleen, regt rond, als een groote wambusknoop
zwartagtig ofaardverwig van verwe, doch hunnetienllraalen zyn lichter, met zeer korte
en fyoe ilekelen bezet, als of het flukken van borftels waren. De fchaal zoude
3 Soort.
Echinus
waardig zyn om te bewaaren wegens haare mooije gedaante, maar zy is zoo bros, dat
men ze qualyk handelen kan. Men vindzeveelinden Amboinfchenlnham, omtrent
Roema Tiga, daar de ßranden wat fteenig en modderig zyn; zy worden mede tot de
koft niet genomen. Als men de doppenvan deze en andere Zeeappelen bewaaren wil,
moet menze geheel op een plank in den regen leggen, tot dat de voeten afvallen, verder
met een zagt borfteltje borftelen, en dan in de Zonne droogen, na dat'er al het ingewand
•uitgevallen is. Aisdan is het zeer fpeculatief van onderen in deze doppen tezien,
wanneer men gewaar word, hoe de Natuur in zooeene gefchikte ordre alle degaatjes gefielt
heeft, zoodanig dat iemant, die deze dieren nooit levendig gezien had, anders
niet zou können gelooven, of het moft een artificicel kunftwerk zyn.
I V . OculisTolipbemi^ iseenzeltzaamefoorte, die weinig voor den dag komt , ver-4>Sflí'f^
mitszezigln dediepte ophoud. Hy is rond en bultig als een halve kogel, twee vuiften
gmot, zonder doornen of voeten; met een vui lgroenei lym bezet , eneenfterkenzeereuk,
dies het fchyntdat hy maar voortgerolt, enzomtydsopdenwalgefmetenword,
daar hyindetrcknctten komt. Daar is niets deugdelyks aan hem , daaromhyookitraks
weder weg gefmeten word; men vind ze in den Amboinfen Inham. De Amboneezen
kooken de niet altyd, maar leggen de omgekeerdeop koolen, en bradenzeal-Ä. "
dus; waar doorhet vleefch ookharder word, en hetertefcheiden is. Zymakenzulk
eenelekkernyvandeEyeren,datzediehethoendervleefchvoortrekken ,totwelkeenoor~
deel een Europeer qualyk te brengen is. Evenwel geeft Dofcoriä. Hb, i . cnp. 1. hua
mede dat getuigenis, datze dienftig voor de maage z yn, en het water afdryven. De affche
van
M