Hibhen
ookpaarìenenaa
dert flee-
<iie xuivi'
reit vwst
De idi
foert.
Hilde
fiort ver-
Mdt ap
tUn zt^.
de» pUat
Zyn int'
de Vinter
jpuitende..
BocalTai
h¡fihre'
w».
1 4 6 D' A M B O l N S C H E
paerUje daar in \ geelachtig of paars naar den koleur der fchaal, 't welk is een Tdll
nites: Doch noch een ander ileen van dien Naam zie in 'c volgende boek onder de
Steenen.
D e z e Schulpjes worden veel gegraaven tot het maaken van Bfcaffan, cn daaromby
veele Bia ¿oca^öngenaamt; doch dewyl ze zeer zandig fyn ,7.00 worden de voigendg
blauwe Schulpjes daar coe voor bcterhouden; en deze worden raaar by gebrek van
H,,™,« dezelve genomen, die men wel een week in zeewater moec laaten Haan orahaarvan
't Zand te zuiveren, in welken tyd men ze geduurigziethetwatcruitfpuiten,zoodac
men qualykdaar by itaankan, zonder in d' oogen geraakt te worden.
II. Tellma faxatilii, BiabatUy is een dikfchaalige ruige Schulp, mec het achter,
fteaandeklippenvall, weinig geftreept, vuil mofchachcig, aan de kanten haairig ,
die vait aandenfchaalzyn,700datmen xenietafwryven kan ; aan den vooriben kant
riiet wel üuiiende, waarom ze ten deele altyd gaapen ; zy worden niet veel gezochi:
D e z e veranderen haar plaats niet , alsmededePiifZtf«/öA;ö///;>in'tvoorgaande Hooftdl,
I I I . Tellim Gari. Maleitfch, Bia bocaffan. Amboinfch, Blaßoy en Blafiol , is een
vinger lang, en een dwars vinger b r e e d , niet get t reept , maar längs de kanten met eenig
e kringen offchcuren; 't overige effen, zwartachtigofdonkerblauw, metweimgE
b l c e k w i t t e e n donkere ftraalen aan de hoeken, niet altewel flmtende,enaandevoor.
iEen kant wat innewaartsgebogen; voorts hol , en veel vleefch verbergende , door
haare pypjes 't water uitfpuitende als de voorige: Het vleefch is wi t en facht, het;«-
pa'Vir met geen Zand v e rvul t , daarom worden ze voor de bel le gehouden tot hetmaaken
van Bocaffan. Men graaft ze op weeke llranden, daar-een itille zee is , uit een
zwart modderig zand of waazigen grond.
Bocaffan of Bacaffan 3 is dat vermaarde Amboinfche Garmn , met der oude Romeinen
Gamm meeit overeenkomende , 't wdkmenaandetafelsgebruikteomeetlult
t c verwekken in Amboina maakt men het uit tweederlei Schulpen, teweeten, uit den
eerften en derden zoort dezes Hoof tdeels, en zomtyds ook uit den navolgenden Tif.
lina pina, doch uit den derden is het gemeenl l e en bef te: De Schulpen moet men eeni.
g e dagen in zeewater zetten, dat z€ haar ter deege van 't zand zuiverenj 'c w e l k de
derde foort iti e enof twee dagen doct, als dan op tweederlei manier gehandelt maken
zettweederlei flach van wi t t e , enzwarte: Dewitteßocd/?ä»,dewelke
b y o n z e Marie voorge t rokken Word, maakt men aldus; derauweSchulpenopentmen,
neemt het witte vleefch daar u i t , en fnyt h^ifapaver w e g , 'c w e lk, wel gewaflchen
en gezuivert, 8 dagen in 't zout moet Haan, en hoe witter men dit vleefch krygcD
k a n , hoeaanzienlykerde Bocaljan^frord; ditgepekeldevleefchbeftaatmeeftinriemt
j e s en vellekens, word daar in goeden Towak-zzyn gelegt, daar onder mengende
klein g e fnedenewor t e l en van Galanga major of Lanquas, Witte gember, ,en hauwens
van ¿iUquaßrum ofntsps, ook, voor die het verdraagen können, wat look; depo!
jes, daar in men het bewaart , moeten watnauw van m o n d z y n , daar op men dan een
weinig Olyven-oly giet, en dicht roebind, want de Bocaßan ganfch geen lucht ver
_ draagen kan; op deze w y z e toebereidt, kan menzeovereenjaarbewaaren: Andere
n e e i i e n , i n p l a a t s v a n r i t s j e s , z w a r r e p e p e r endenfchorzeC«/fti,fl™ mklemeituKjes
gefneden; als men ze nuttigen wü, moetmen^ert'elkensmaareenweiniguytnee'
men om op tafel te zet ten, en'toverigewedertoebinden. Hetiseen voortreffelykc
en aangename faufe b y alderhande kof t te eeten, inzonderhei t by gebradens, verwek
kendedeneetens luft, en' c maakt allen kof t fmaakelyk.daarom wor d het uit M r n a m
alle piaatzen van/«i i iövervoert : De zwarte , daardeChineeezenen Maleijers
het meeilvan houden, en ookmethetRomeinfcheGiirawbeterovereenkomt,maakl
de tanden zoo eggerig niet als de w i t t e , om dat hier geen a z ynbykomt , e n word aldus
bereid; de Schulpjes haar behoorlyken tyd in water gelegen hebbende, tot dat men
g i i i , dat ze van 't zand ter deege gezuivert zyn, worden o f geheel gelaten, eninct
fchaal en alingepekelt, of,als menze ilraks eetenwi l , zoo opent men de fchaal eti
Berti'
ding van
de -witte
Bosaflan.
En hoerte
iewaart
toord.
Wordtot
ßuze lebruikt.
Bereidhig
van
dez-aart»
fiocaßan.
R A R I T E I T - K A M E R . II E o e k . 14 7 '
men neemt het wittevlecfch daar uit met het aanhangendezvvartevet, 't welk in andere
Schulpen geelis, en het ei genaamc w o r d , wegfmytendealleenlyk den zwarten
ZMdink o f i'apaven die vleefch acht dagen in pekel gelegen hebbende maakt denzclven
bruinzwart, waar van men zo veel uitneemt, ais men op een maal eeten wil, giet
daar wat zuur Lcmoenzap over met gefneden gember en ritsjes, zoo is z e roebereidt;
aan fmaak gcenzins wykende het Romeinfche Gatum, 't wel k zy van kleine Vi ich. dar- Br v Reinen
maakten , gelyk hier telande ook gefchict. cZ m '
Als men den Witten Bocaffan over Zee wil ttuuren, en men geen Olyven-ol y heefc om
daar ovcr te gieten, zoo dekt men de potjes toe met een paar bladeren van den boom
Cijpfßr/'u ofCi i ;« Cßwfi'i«, 't wel k ze v o o r ' t bederven bewaart, waar toe anders de
Ciilit Lawan ook dient; zoo neemen zofnmige ook witte peper in plaats van zwarte,
om dat ze beter fin in deszelfs geur hebben.
IV. Tellim Violacea , is grooter doch dünner dan de voorgäande, 4 en f duimen ^^ ^^
lang, I breed, als een fcheede geformeert, zoo dun van fchaal , dat men ze ligt
llukken duuwenkan, aan beide einden wat gapende, licht v ioletblauw, met witach-J/^^
tige breede üraaien , effen en plat van fchaal; zommige zyn rondachtig ; zommige
platter , en i vingers breed, aan de hoeken recht, als of'er wat afgefneden was; deze
is zeldcn te y inden, en word onder de Rariteiten gerekent; zy heeft haarpaarfachtigc
itraalen niet altyd in 't midden des rugs, maar meerendeels in d' eene hoek vergadert:
Men vindzeaan den Ooil-ftrand van de Paffo Bagualaen Xulij , overeind iraare»
Üaande in 't fyne zand, en dat aan den kanc van 't alderlaagllewater,'C welkgefchiet
's jaarlyks by een volle Maan m No'vember haar plaats w o r d gekent aan een gaatje i n ' t ^ ^ -
zand, 't welk een fleutelgaatjeverbeeld: Men vind ze niet alle j a a r e n , en derhalven •
alzoo zeldcn ais de volgende Bia piffou; hierom nocmt men ze Sonneltraal van Baguala,
doch de Maleijers rekenen ze onder den Bia piffou.
V . Teüifia cultriformis. Maleitfch, Bia pißou, is mede dun van fchaal , en lang w e r -
pig, aan de einden een weinig gapende, aan den voor f ten kant gen weini g buikigjenÄ^^i^'Jp
fcherp met de beide hoeken achter overgebogen als een Zabe l , of als de Chineefche ^ ^
Zeepmeflcnj zy is op den fchaal gefpikkelt met lichtbruin enros: Menvindzeweinig
Omtrent dcnriviei-JVeijnitoe'^ in'tzandovereindilekende, gelyk de volgende C/«^«^/,
eu uit den bovenilen mond diemeeltgaapt, water fpuitendc, als men daar nagraaftj
wnarop zy dieper in 't zand fakken, daarom moet men zemetbehendigheit uitgraaven
, toeziende datze met haar fcherpe kanten niemand in den hand fnyden; wegens
haare zeldzaamheit v'erilrekken zy voor een Rarität.
VI. Tellimpiäa. Maleitfch, Kappija, is een Schulpje van gemeen fatzoen ; wei- ^^ ^^
nig geftreept, en korrelig met landfchapjes en torentjes gefchildert;zommige buitenySi>-i.
lichtgrauw, binnen wi t ; zommige buiten ros, van binnen rood,maar haarer beider
fchilderyen zyn donkergrauw of zwartacht ig, en een Hd van i duim lang: Zygroei- ^ ^ ^
jenineenharden ileenachtigen ilrand; daar men ze met moeiteuitfcharrenmoet,engri4^.
dat effen aan den rand,.daar 't hoogi lezeewaterkomt , by vallendwaternadediepte
fakkende, en by defzelfs waiTenwederopkomende, 'twelkvanalle5ec£i//iJ«Schulpen
gczegt zy. Zy Valien meeft opdeiiltrand van Romiii/^a, daar eenzingelgrondis,zy mrde»
hebben een zacht vleefch, en weinig zand, en daarom mede becjuaam om Baaffan'^'^'J^^
daar van te maaken, wordende met fchaal en al ingepekeld, gebruykt.
VII. Lingua felis, Katte tongen, zyn breede cn platte Schulpen, aan de eenezy-ßrtlver^_
de recht rond, aan de andere met eenfmalle hoek, mec veele fyne fchubbekens be-^^^'^
zet, en daar door ruig als een Katte tong : Zy zyn w i t , met roodacht ige ilraalen achter
by 'c hoofd 't zaamen flötende; zommige zyn ilecht wit , met bochtige fcherpe
ribben, en ruitjes zonder ilraalen; d' eerile vallen in fyn zand, en dienen voor Rariteiten
; d' andere vallen onder de ileenen, en zyn niet mooi.
V I I I . Tellina 'virgata^ Sonneilraalen, Maleifch, Bia fnatta harij , zyn fchaars een ^^^^^
vinger lang, twee vingersbreed,en meer, aan de eene hoek mede rond,aan de andereySör?, i/
Tr ^ letteT H .
2-