•iì
¡r ;'
3 3 0 D ' A M B O I N S C H E
L X X I X , H O O F T D E E L .
Satíchico. Alabaftrites & Liclinites Chineníls,
2)?Satfchico
of
Chinfjche
Alabaß.
Atfchico of Satfcheo is een flach van alabaft in Sina zoo verfcheidcn van koleur
c n , dat men alle de Itukken en veranderingen qualyk voor een iteen houden
kan.
DceerHe D' e c r i l e CH gcmecnilc ISgeelachtìgwk, aan fnbilantie en hardigheit het regjooTt.
is te alabait gelyk, niet eenparig van koleur, want de eene helft desÜeens is geelachof
vuüwit, d'andere helft bleekrood, daarhyookwel zoo hard is; zommigeook
koifur. vvel uit wit en lichtrood gemengt als beeide wafch: Men ziec'erook plckkcninvan
zwarte adertjes als takken van een doornboom; andere ilukken zyn eenparig geel als
^^^l^jljbleek wafch, en 200 die eenparig van koleur zyn worden ze gebruikt tot iignetten
vjorje;,. voor dengemeenen man, want wy hcbben boven gezegt, dat de ileenjffc of O^T-jcal-
Jeentotdes Keizers-wapen genomen word: Uit de ilukken, uitroodgeel en wit gemengt
, worden fchoone gebeeide fchaaltjes en kopjes gefneden, dewelke men in Si.
m onder huisraad rekend, en die met reden voor de Myrrbina der Ouden mögt
houden.
Dt t"xee- Men vind noch eenen anderen fleen in Sina van den zelfden naam, doch by d'on-
Znsgti '¿e voor ecnfoort van Marmor of j^fl/p/V gehouden, myns oordeels cen onr egt e , dewyl
r Jafpis|iy j^Qch de hardigheic noch den glansvan die beide heeft. Men vind ilukken daar van
Uti
voor
gehoiidm igheic nocn aen giansvan aicoeiae iiccii, menviuaiiuKKenaaarvan
Vierkant als een Leye ingevat, donkergroen met veelderlye aderen door malkander
Tot-welk lopende, ende eenige Landichappen bergen eurivieren vertoonende: deze in dünne
tafelcjes gefneden en ingevat, hangende Sinezen op in hunne huizen in plaats van
fchilderyen.
Boetiiii in zyn Gemmarium Lib. 2. Cap^zöc). is van- die menig, dat 'er een onderi^
vaT fcheit behoorde te zyn tuíTchen Alabaßrites tn Jlabaßmn, bellende het laatile eenen
wir^A- ^^'s^i^en iteen te zyn; dien men gemakkelykfnydenkan, die het ingegote waterniet
labiiirires wel houd, en den welken men tot gyps gebruiken kan gelyk meefl allealabaitis,dat
ftriuii. " men in Duitsland vind, en daarom Späth genaamt word. Alabaßrites daaren tegen
hard en niet zoo gemakkelykomtefnyden, geenevochtigheit in zieh drinkende, doch
noch al weeker dan marmer, endaarom bequaam totzalfdoozen. Hyoordeeltdandac
Alabafirum een beginnende iteen zy, die uit zyn klei eeril bcgint hard te wordenen
metter tyd de hardigheit van Alabaßrites bekomt, gelyk deze in 't vervolg tot mariner
word ;• maar dewyl ik zulk eene onderfcheit by Flinius en d' Ouden niet vind ,
de welke altyd Alabaßrwn voor eene zalfdooze houden , en Alabaßrites voor eenen
iteen, waar van zegemaakt worden; xoo ütWk Alabaßrites tox. eenen gemeenen naam
tot alle weekeen veelverwige ileenen, dewelke aan hardigheit en glans den marmer
rf/^^^ly wyken, By den zelven Boetius op de voornoemde plaats vind men noch een ander foorc
Boetius' van Alabaßrites omtrent de iiad Menz groeijende, aan veelheit van verwen enaardig
ZlorgLn- lopen van aderen zen Jafpis gelyk, en daarom van Boetius voor eenen onvolmaakten
titT'^"' J'^fP'^ gehouden , waar onder men brenge kan den voornoemden Sinefchen gemarmcrdcr
Tafeifleen, doch ikvertrouwe, dat de geleerde onder de Sinezen een onderfcheit
maken tulTchen den gemarmerden TafelÜeenen den eeriten Satßhico ^áQweWíQ
immers in hardigheit en fchilderyen merkelyk verfchillen.
D!</erJe Noch een derde foort van Satfchico^ in 't jaar 1Ó71. uit Sina in Amboina gebragt I
"Ly^nites zoude ik houden voor ¿QnLychnites van Plinius, 't welkeenfoortvan Alabaitofwit-
Siiienfis. te marmer wezen zal, aldusgenaamt, alsofmenKaerze-Steen zeide, dewylhyinde
holle bergen by het licht der kaerzen gekapt , en milFchien 00k geformcert word: Uit
dezen Steen quamen omtrent 40ituks tot kopjes, fchaaltjes enbekertjes
ge-
R A R I T E I T - K A M E R . I I I Boele. 331
geformecrr,mer draken, bloemcn en loofwerkaardiguitgefneden. De Steen zelfs was zynboe^
weeker van fubilantic dan de voorfchrevefoorten, zoo dat menhemvoorgypszoude'*''^^'^""'^"
aanzien; zy zyn veciverwig, doch de meeite wafchgeel, aan zommige hocken
blauwachtig, voorts met hooggeeleen roode äderen, waar van zommige breede banden
uitmaakten, en zommige t'zaaraen liepen in een wervel; aan zommige kopjes
was'tmecilblaauwmetpurpereplekken, geeieenroileäderen, in'tkort, menkonde
geen twee onder die 40 vinden, die malkander gelyk waren van koleur: Op eenen
Iteen met water gewrceven wjcrdenze tot eene d ikkepap, -xXMarga^ cnop 't minite
ilootcn of drukken braken ze aan Ilukken. Zy quamen uit het Landfchap £uaMtung ^ ^
alwaar omtrent de itad Säukinhoe een bergis, van binnen uitgctiolt met een ingimkter^fww?»,
zyden, alwaar de gravers ingaan met brandendekaeriren,enachterhenworddedcur
toegeüoten, blyvende ilegts een vierkantig gat open, waar door ze lucht fcheppen.
Deze elendige gravers gaan hier in zeer diep, daar ze eindeiyk dezen Steen uitkap- Enmaar
pen, en, dewyl hy onder de aarde heelwcekis als kryt , Itraks formeeren en uitfny-J^X^^
den, ZOO als zy begecrenende Steen lyden wil.' t welk zeer gemakkelyktoegaat,zelfs^i«^^
de takken van de Felloenen, het lichaam van draaken en anderedieren met doorge-w^X».
brokenofdoorluchtigwerkuitbeeldende: Als z e n u aan den dag in de lucht gebragt
worden, krygen ze eeril hun behoorlyke hardigheid, en worden dan noch watglad
gefchrapt of gepolyit. Zy v^len mede in het Landfchap Q^uamy. Als men ze vervoercn
wil jmoetmenzetuf fchenrys -kaf inpakken. Alhier word' t i tuk voor 1 Kyxdaalder
verkocht, daarhet, zooikhoorde., ge enz e s j ekoi l e , e n zomtydsveelminder
als men ze eeril van de bergliedenkoopt , zoo dat het teverwonderen is, dat menfchen
voor ZOO een geringe prys hun leven wagen, om zoo diep onder de aarde defen Steen
uit re halen. Deze foorte, waar vande gebeeide kopjesgcmaakt worden, fcheenmet
eenige vogtigheit gefmeert ofdaar mcde gepolyü re z y n , want vogtigheit daar in gegoteii
wilde aan de,kanten niet kleeven; zoo bleek' took dat 'ereenige gaatjes in geweeil,
en met ilukjes van den zelfilen Steet) geilopt, enmeteeniglymvailgemaakt waren:
De Steen is zooweek, dat menhem metdennagelfclirabbenkan, endaaiom worden ^^^^
ze daar naar niet meer geacht; doch het recht rype Satfchico laat zieh zoo niet fchrab-wi/esatben,
maar <äaar uit maken z j Slypileenen met lyiijes omvat , waar op zy de Sineche^^'j^"'""''
inkt wry v€n als zy fchryven willen, zynde in 'i midden wat uit geholt in een delle.
Het fchynt dat de Sinezen, allerhande marmer Satfcbico noemen; doch zy hebben TVorden
maar vier Landfohappen, die het zelve uitleveren. i. Hohen^ omtrent de itad lioc-''/iaJiL«
Jcheu^ geeft het meeile en befle , gemengt metgeel, wit, en lichtroodt, zomtydts^p^J^;
ook afchblauw, alle met zwarte äderen iü eenen werv.eloftakjesgcformeert,endaar-i/'W«.
•omSiufm 'of Sufantfihen , dat is , veciverwig genaamt. i . Dat van ^antung
mede veelverwiig ma rme r , waar van ookweeker is gelyk Alaball, 'twelkjongof onrype
iteen is, waar van de gebeeide kop-jes zyn; Van beide maken de Sinezen tafelbladeii
,en de^groote H e e r e n verltrekkenfe tot vloeren j ook fchilderyen met lyilen inge-i
•vat, {ds -he vol landfohappen zyn. Buquan geeft geel en halft doorfchynend mar-
•mer. 4. LeüKia»^ geeft zwart enhalf doorfchynsiad marmer: Alle deze zoortenwor- 5 S S
den obn 'naam van Satßbico of iatjcbeo genoemt.
T t i L x x x ;