I I ¡5
R A R I T E I T - K A M E R , IBoek. 7
;
f
V. H O o F T D E E L.
F^n dm Cancer Crumenatm. C^pattut. BeurskrMe.
DEzegedrochtelykc Krabbenheeft een gemengt fatzoen. van een Krabbe en^^g^^^^
K r e e f t , en is daarenboven een bewoonder des lands, zonder zig ooit m tK.^.«
water te begeeven. Haar Schild , oiTborax is uit vier itukken gemaakt,^^^,.
waar van de driegrootfte aanmalkandervaft hangen. Het voorlteenkleen-^«^;.
fle maakt den kop, in een körte fpits eindigende, gelyk aan een Kreeft, daar ondery^^
ftaan twee oogen digt bymalkander, enterzydenvandezelvetweebaerden,uittwee/,VH;
leden gemaakc, waar vanhet onderitc en korfte breedachtig en in lakken verdeelt
het voor f l e dun is, en maakt met hec onderl t e fchier een winkelhaak. Hier onde r , en ten
weerzyden van den mond, ftaan noch twee andere langer baarden, die te gelyk voor
banden dienen, ieder uit vier leden g ema akt , alle als winkelhaaken ftaande; doch ZOG dat
z y ze t'zamen kan leggen. De ondcrilc kanten van 't achterlyf zyn met haair bez
e t . Over dag komt zy weinig uit, fchuilende in de holligheden van g root e klippen
maar by nacht, meei lby donkerc Maan, komt ze tc voor fchyn om haaren kol t te zoeken. ^hert
Het middelfte ftuk is het eigentlyke lyfdekfel, de twee andere zyn twee ronde
pen, aan de zyde overhangende, waar door het achterlyf anderhalve hand breed is, en
emtrent ook zoo lang; daaraan volgt een dikke ronde Staert, uit vyfde e l e n of k r i n - « '
gen gemaakt metbreede Vinnen; onderdezen ftaert is een dikke rimpelige Zak,
een opgeblaaze beurze, waar van z y de naam heeft. Zy heeft twee geweidige fterk
e fcheeren, waar van de eene , gemeenlyk de r e cht e r , kleener is dan de andere, overdwai
s geribt als met zeebaaren, en op de ribben ziet men körte boritels; behalven
die heeft ze noch agt pooten , gefatzoeueert als aan de Krabben , doch veel groot
e r , en de cwee achterlie zynin fcheeren verdeel t j de läppen zyn van onderenichuba
g t i g , en het fchild heeft van boven eenige kuiltjes en vooren. De koleur aan de
Icvcnde is hoog blauw, met witachtige itreepen op de pooten , en plekken op den
rugge. Het vleefch in de beenen fcheeren is wit en hard , in 't lyf gelyk in andere
Krabben, en in de läppen heeft zy een wit week merg als vet , maar de ßeurs is
opgevult met eene fmeerige fubftantie, als weeke boter, die de belte beet aan deze
Krabbe is, en waarom men hem vangt. Van het hooft door 't geheele lyf en den
i l a e r t , loopt een zwartachtige ader , dat haaren darm i s , eindigende in het uiteri
le des üaerts. Nevens dezen darm, loopt noch een andere fyneader, als een wit-j^
te draad, die menzorgviildigmet den voorfchrevendarmui tneemenmoet , inzonder-^'^'^«^«?
heit uic den ihertals men hem eeten wil> 7.00 dat 'er niec een i lukj e van in b l y f t , waht ^uma^km
hier in iteekc eenige fchadelykheit, en, dezelve uitgenomen zynde , kan men de 0-
verige boterachtige fubilantie zonder fchroom eeten. D e e z e Krabbe heeft in haare fcheeren
een geweldigc kragt,zoo dat,als z y iets daar mede gevat heeft,men haar eer een fcheer
uit het lyf zoudc trekken,dan z y hec gevat t e loslaaten,gelyk 00k de fchaalen van de fcheeren
op het dikile zyn. Kvenwel , als men haar onder den ftaert kittelt, laat zy zomtyts
het gevatte los. enzy kan dat peuteren aldaar zoo weinig verdraagen, dat 200 menStT' '
haar lange kittelc, zy zoo ontfteeken boos word, dat zy fchuimbekt, en met de'"""^"''''
fchcercn zig zelven zoodanig in den ilaert n ypt , dat z e fterft. Een Kanarynoot, daar aan
men met eenen fteen genoegtedoen heeft omo p r e kloppen, kan z y met haare fchee,
ren gemakkelyk opkraaken. Ik voer eens ineenOrangbay, aan wiens mait wy een
Beurskrabbe gehangen hadden, en daar onder ftont bygeval een middelbaare Geit
die zy by hec oor kreeg , en zoo hoog opligte, datze al van den grond af was
ecr w y haar cc hulp kondekomen,dogde fcheer moüini lukken geflaagen worden,'
eer de Gcic los raakte. ®
Deeze