122 D ' A M B O I N S C H E
fingenaamt,
om haart
geäaante,
Tie dezehe
plaat hl'
ta B.
k e n ; in de opening ziet men een gefiel vtin twee platte engekarteldebeentjes,een
weinig gekromt als een Papegaaisbek, die als tandentegensmalkander fluiteti, enmet
dünne velletjes aan \ vleefch vati zyn ; maar ieder tand laat zieh weder in twecn
deelen : Als ze deze tanden openen, .ziet men daar oitkyken een bofch van 12 körte
en kromme pluimtjes ; waar van de twee iniddelile de groottìe , en ter weér zyden
allenkskens klqind.er zyn ; aan de binnen zyde haairig al s depoot^nvanzommigekrab.
t ^ l t f ' gebruikt bet Dier tot een middel om zyn voedzel uit zeewater tehaalen,
b L Z zie en dezelve weder intrekkende, üuit hec zyne tanden t' zaamen ; hef binnenlle vleefch
G. ^^ zynde , is ganfch flymerig , zpnder zandzak , of Tapaver , om dac het fchyw
van enkel water te leeven : maar gekookt zynde word het wi t en hardacht ig, van eenen
trelielyken.fmaakt, als het witte vleefch of het vet van de beile krabben, met een zuureo
gepepert fausje: Dit is te verilaan'van de gvoote Knoeilen, dieaandefcheepenencha-
Gr«»/« louppen groeijen ; want die aan de klipp en zitten, zyn zoo goed van fmaak niet : Als
"kiifi^l. men ze van 'c hout afbeitelt, dat ze aan den bodem onbelchadigt biyven, en in zoüi
water zet , ziet men, hoe ze den voornoeraden fnebbebuitendenmond verheiFen> de
baardcn of pluimtjes uitileeken, cn aan de kanten van den fchaaldenaanhangendec
i l y m , en't mofch afìikken met de ruige korreltjes, die aandebaarenzyn, 't welk da:
buiten twyifcl haar voedzel is ; maar zoo dra men ze beweegr, trekkenzehaarebaat^
den en fnebben weder in : Merk hier weder aandevoorzichtigeNatuur, die aan den
Knoelten van buiten dezen mofch en fly tn aanz e t , waar van dit onbeweegl ) k Dier leevc;
De Chineezen houden het voor een koilelyk eeten gekookt zynde ; menhaal
het ook raauw uit, en zout het in als B a l a t ß n , maar het moet ten minften een ha
jaar ftaan: Het huisje van birinen heef tomtrentdemiddenrondom eenenuitlleekendf;
kant. Men vind ze met klompen van een vuiil, en een hoofd groot aan defcheeps:
zitten; de grootüeinde midden, en de kleine rondom. Men vind noch tweeofdti;
kleinder flach, die van buiten niet geribt zyn , maar leelyk grauw, ruig en gegaai
de mond is in drie of vier ilyve fpitzen g eopent , daar in men z i g wakker bezeeren kar
noch meer. aU men onvoorzichtig daar op trapt : Deze laatlle vind men zoo wel aan de klipper
'¿/•w«»"' äls aan de fchildpadden, Te thìneezen neemen de grootlle klompen , ze.tten die
tot ka'ide- jjunne Huisgodekens, en Hellen daar kaersjes in, als in een kandelaar: Nochzietmc:
bXikfly diergelyke puiftjes, die als overnangende wratjes op anJ«re Hoorntjes zitten, bovt
toe en onder open, alwaar ze een fcherp beentje hebben, waar mede zy den fchaal
da-ar zy opzitcen, doorbooren können, en een rond gaatjedaarin maaken, alsofk
door konÜ gedrilt was. In't Maleitich wordenzegenaamt, GindibatUy oiGindikz
om dat ze ge'yken den tuit van een porfelleine gietkan; Chineefch, Tsji^.
I V . Verruca teßndinariay yí^\t\K.{c\í Kutu totruga ^ datisSchildpadsIuis. Ditisco.-
een Baianus., die men nergens ziet dan aan de groote Schildpadden, niet vérheven
Je phot pi^j^ ggj^ ¡j^ ggjj j jyj ^ lang, een halven dwars vinger hoog, e n rondachtig.
ituer Ii. t' zaamen gezet van 6 beenderen van ongelyke g root te, die met naaden en groeven aa:
malkander hangen; witachtig en eiFen: van onderen zyn ze plat, daar ze tegens den
Deze s«"i-fchaal van den Öchildpad zitten, en die helft van dien groüd is de dikte der fchaale
fponsachtig, en voi gaatjes; in de midden flaan ze open, hebbende't bloote vleeicli
tegens den bchildpad aanleggen: Boven zyn ze ook open, en hebben aldaar in den
mond twee tanden tegen malkander gevoegt, gelyk deeerile Baianus., daartuiTchen
noch andere kleindere beentjes zyn, zieh alle in 't vleefch beweegende: Indemiddec
is een flymerig Dier ; met het onderftefponfachtige deel houden z e zieh vaft aan de Schild-
Fnwaar padden , en veranderen niet van plaats: Men vind ze nietaanalle, maarmeeftaandie
zieh ophouden op de Schildpads Eilanden Lujfapinjoe, 25- mylen bezuiden Amboini
gelegen; In de Amboinlche vind men de foortevan'ceerfte flach, te wecten, die
grauue of verhevene Wratten heeft.
V . Oprcida callorunty dit zyn Dekzeltjesvanzekereftukken vleefch, àÌQ'^yCalh^
noemen, zynde een flach van àtjxLimax Marina ^ die z ieh in zandige enflykigeftran'
den
Opmerkiag.
hy de Chi- moet.
neezen
zeer betnint,
en
iotipys
geiruixt.
Worden
ook ingi-
Z'juü'n en
hewiart.
^uH d ze
de AfgüÀen.
Reden
haar er he-
Fläming,
De ^Jc
fiort . is
ojgeheddt
un op de
Schild
(aiden.
die gevoadm
w
den.
D'
fcort, is
zcrbeelJi
D
bcL.
M-'j
B
'i
Vxthv