^ J j i llijS
R A R I T E I T - I C A M E É ì i l B o e i c . 7 ?
bochtigen kant paral leel loopen, in degedaantevan e enagaat , glad enbl inkende. Me n
vind ze aan de hardachtlge en roode fteenen kl e even, gelyk de TatelQ, doch 't is licht
ha a rda a r a f t e t r ekken;opha a r enrugge i s z edikwi l sbe 2 e tme t zoove e I evui lwi t t ewr a t t en
als kor r e l en, dar men de fchaal qualyk bekennen k a n , het geen haar Jongen z y n ,
daar opblyven z i t t en, en daar aan vaü be f l e rven; ena l smenz e ini luk k endruk r , v i n d J i ^ Z ' * '
men alreeds en Ilymerig diertje daar in. De z e ìs daarentegen bequaam tot de
en zoet van fma ak, wa rd ook ten dien einde op de markt te koop gebragt ; men
vind ze aan den mond van groote rivieren in redelyken overvloed, doch met zoodanigeen
onder fcheid, dal de rechte roodmont jes groe i j enaanharde enroi Ì ekl ippen,
gelyk op i/iVfli, wa a romook de geheele flrand van diergelyke fteenen en Alykruiken Mattacoii
bygenaamt is. Maar die men in moerallige rivieren vind, al hangenze mede aan bar -
de fteenen, hebben weynig of zomtyds niets rood aan den mond, dewelke echter zoc t er
van Imaak zyn. Devoor f chr evene Jonge t j e s , wat grooter gewordenzynde , verlaaten de
fchaal van de Mo ede r , en kruipen aan deklippen. IMenvind' e rook, waar aan dezelve
wrat tenafgewreevenzyn, nalat endeveelegeelekr inget jes , die haar dan verzieren. Me n
vind ze ook in de kuilen van harde roodacht ige aarde aan de oevers van rivieren.
Cochlea valvata, by oHsvjordendUSXtWthooxiXisgenaamf, deSchryvtrgeefsonseentge aftmlenwgenverbecldtop
depìaatXXÌ. e» met Ietterei aaajrewezet. A.is de ecrßeßtrt, vandex" ,sgee>i aßeeldifig ,maar de y'ftori ,s le
ziett by letter B. de by letter C. de ^d. by D. de Ó'« by E . del^'by F . de üfi« by G . de gi' oHtbree^t, doch de loä.
is met teuer H. aangevjezen ; waar by niy noch twee ttiimuutende voegeit als N. L.
maar alleen bekent is.
vaegea als M. L. enN.i. lanwelJce N.i.ook
X I I . H O O F T D E E L .
Vahata Striata : Bia TsjonkiL
VLLC Valvai£ hebben mede een halve maans wyze f chi ldje, maar zynover de De FaU
geheele fchaal min o f meer geribt o f gef t reept , beftaande in de volgendefoor-_^^^^,^,
f zynde de
I . Valavata'ßriataprimaßvealpna, i s e e n z e e r m o o i j e A l y k r u i k , z o n d e r / i o r i .
een verheven t ip, maar met een wyden mond en een dikke fchaal, die boven oppas
kennelyk gef t reept , maar met zwar taardiggef chi lder t i s , als ofhetverwardetakkeboi->«^^^^^^^
f chen, o f een wild gebergte wa s , gelyk men in de Landka r t en, de Alpes of andere groot z « de
gebe rgt e , fchi lder t ; de mond heeft een dikke lip , aan de kanten l ichtgeel ; het fchildje
i s l i chtgrauw, bl inkend, fteenhard en gegranuleer t , en aan den bovenften hoek m: t f«
een uitfteekend tandje. Me n heeft hier van 3 verander ingen; deeer f tei s de
ie rechte Alfma\ de tweede is ronder en bultiger , dieper geftreept en vol zwar t ey/wT/ J r
ilippeltjes, waar van men geen figuur kan maaken, waar door ze echter zwart f chynt ; de
derde heeft fpitze zwarte be rgen, di emenda a romlpi t sbe rgj e snoemt , eni s f chi e r niet
geftreept.
II. Valvata fecunda ß v e f a f c i a t a , i s d e v o o r i g e g e l y k , b e h a l v e n d a t z e , l ä n g s d e Dtzfoort.
gieren, e e n , twe e , of drie roode banden heef t , zynde het overigegefchildertalsVOO-K.
ren. Zy word weynig gevonden, enme e f t op Pöi / i j r cwofander eBandaf cheEi landen,
waarom ze ook ^oelorontjes genaamt worden.
I I I . Vülvata tertia imdulata , is wat ronder of bultiger dan de voorgaande, en D^ j/wi-;
merkelyk geftreept of längs de gieren gevoor ent , ena an de kanten v andenmonde enL' /
weynig getand; de fchaal is gefchildert overdwars met zwarte wat er en, waarom men
ze Camelottjes noemt ; zommige hebben in plaats van zwa r t e , geelachtige wateren ;
de mond en het fchildje zyn als aan de voorgaande , doch haaren tip fteekt wat meer
u i t , en eyndigt in een kör te fpits ; aan den mond hebben ze ook niets ge e l s , maar
zyn vuilwit, ze heeft aan dezelve een breedel ip , die fchuins afvalt naar binnen toc.
K 3 Al le