•iì\
I «
U Gevo«.
¡en vaa
dtzen
Schryver
over
diZclve.
marcee
'>aH
r r bry
66 D ' A M B O I N S C H E
Als medi
door Beilùniui.
En-jtrdtrehefcryvhs
Hoehy
Zejit,
Doch
ver-jjerpt
Boaaantisge.
tu)gt. dai
die in de
Gijvaa
, , maar die hol en uit de Natuur aan hem niet vaft is; hy weyd dikmaal omtrent het
>,land, waarom hy van de baaren op 't drooge geworpen word , daarhyuitdefchulp
«vallende, of gevangen word, of ílerft; die gef lacht is k lein, en de 5ö/i?(r»iieenge.
„ f l a c h t van de gelyk. De andere hangt in de fchulp als eenl lek, dezegaat'er
, , nimmer uit, maar ileekt zomtyts zynen arm buiten.
Belloniuis heeft hem nauwkeurlyk befchreeven, 'De fchulp zeyt hyuitdrießukke^iu
heßaan (naamejitlyk uit een kjel en twee boorden, hoewel ze nocbtans eiik^l is ) weiter,
zyden als aan de kiel fchynen vaß gehe cht , en veeltyds Zoo groot, als met twee han.
den kan omvat 'worden ; z y zyn alle niet dikker dan een parkament, met lavgwerpii
ßreepen., aan de randen met kervengekartelt en rond aßoopnde\ maar hetgat > daar Át.
N a u t i l u s door gevoed word , en uit de fchulp h/'uypt , is groot; deze fchulp is breu\
zaam , melkwit, helder en glad , en van geßalte als een rond fchip, want hy vaari
bovenop de zee en doet fich met een omgekeerde bolle fchulp o^^ omtebeterop teduykkent
en opgereefen zynde keert hy de fchulp weder om., maar tufchen de armen van da
N a u t i l u s is een dun vlies , gelyk tufchen de klaauwen van deplatvoeten, cn veel dun
der, j a als en fpinnekofs raachy mear nochtansßerkt daar hy den wind inlaatwaayen
de krulleft die hy weérzyden veel hee-fty gebruykt hy voor een roer ^ en alshy fchrikt vul\
hy zyn fchulp met water en finkt tegrond.
Hier op zeg ik nochmaals, dat ik aan den Ooft Indifchen Nautilus datdunnevHeS'
je tuíTchen de twee voorrte Baarden , liet welk Autheuren dezenvifchtoefchryven
meerendeels gevonden heb, behalven aan eene foorte, die hier naavolgt; alsookdai
de bovenilaande naam Thalamis Toukdapodius »»et kau vcrilaan -rnji-dcn den rcch
ten of dünnen Naafiirtj, dcwclke geene kamertjes heef t , maar van den paarlemoci
hooren in't voorgaande hoofdiluk befchreven. Bontius Lib. 5- Cap. 17, fielt de Nautili
onder de Pelypos met Tlinius, en 't fatzoen vandefchaalkomtooktennaaflenb^
Over een met de onzen, echter kan ik niet raaden, wat hy voor een vifch gehandel
h e e f t , waar aan hy de handen 200 verbrand heeft, dat hy met lock in water gewree.
ven zynde , heeft moeten geneezen ; want nooit gehoort is dat een Tolypus brande
daarom ik giíTe dat daar van eenige woorden moeten uitgelaaten z y n , en dat menzyr
zeggen van quallen moet verltaan.
Anno in Januarius is een Nautilus gevangen op Hitoe \ wiens boot lang wa;
7 duymen, hoog 6 duymen , verfchilde wat in gedaante van de boovenüaande meei
in de twee achterfte of boveníle baarden. Want de zes baarden w^aaren van ix to
14 duymen lang, aandevoorile helft zeer dun en fmal , deagterltewaaren metzuygwratten
{^Acetabnlis'] bezet. De twee achterile of boveníle baarden, (byandere vooi
de twee voorfte gehouden) waaren veel dikker , achter ruym een vinger dik en me
zuygwratten bezet, verwifleld tegens malkander ßaaiide; devoorflehelfthadeendtin
en breed vel of lap, als een omgekeerde Bezaan, te weeten achterzmaller, vanvooren
breed, waar in hy van ' t voorgaande verfchilt : met deze läppen fchynt het, dal
hy ZOO wel roeyt als zeyl t , want met de zuygwratten vat hy de kanten van zynboot
en]met het breede deelroeyt hy, gelyk 00k met de andere baarden, diealsdanbuiten
boord ieggen ; als hy nu zeylen wiU zoo recht hy de beyde läppen over eynd. Maar
ik hebbe nooit aan eenige Nautilus können bevinden, dat de twee gemeide baarden
met een dun fcheyd velletje aan malkander zouden gegroeyt z y n , gelyk men by de Eu
ropifche Schryvers leeft ; weshalven ik noch by my voorige meening blyf, dat hy
met het voorfte en holle deel zynes fchipsde zeylagievolbrengt, Hy waszoof lym, dat
als de viflchers met een prauwtje hem vervolgden , dat hy dan naar de rechter, dan
naar de flinker zyde zyn boot keerde ; weshalven , de villchers bemerkende dat hy
water wilde fcheppen en te gronde gaan , moil 'er een over boord fpringen en met
zwemmenhemachterhaalen.Byden hedendaagfchenvermaarden AutheurPÄi/zj^/Äj-^önannus
in z y n Boek genaamt Recreatio mentis & oeuli N. 13. Clajf. i.part. r. wordhy
in 't Italiaanfch Polpo mofeardino en mofcarolo genaamt, en gezegt; dat hy dikwyls
gevan-
R A R I T E I T - K A M E R . II Bock, 6/
gevangen word in de Adriatifche zee, of Golf van V^enetien aan de zyde van Italien , Fey.eiUn
onder andere Zeekatten zomtyds naar den ftrand zieh begeevende om aldaar te weyden,
't welk niemand aande OolWndifche ooi theef tbemerkt , die nergens daninderui-^iw«.
me zee, en alcyd een alleen gezien word. Onze Nautilus heeft onder de baarden in
deopene buyk noch een pyp, waar door hy het water uitfpuygt, en dat vrywat
hoog, en de viiTchers dikwilsin 'c gezicht; achter aan dezelve pyp hangt eenblaasje,
gelyk aan den tolypus en Sepa^ doch hier in vind men geen rood, maar eea bruyn
paars bloed. Voorts blyft noch voor 't menfchen veriland verborgen; hoe dezen vifch Voe hy
zyn fchaal formeert, daar aan hy nergens vall is, en echter t'zaamen groeyen, nooit
daar uit fpringende dan by nood, wanneer men de leege fchaal bekomt. De vifch
naar dengrond, maar niemant weet of hy wederomeen ander huys formeert ; Immers ¿m.
het is een vifch zeer teer, en ßraks fterft hy als raen hem een weynig handelt, zelfs zcerßap
in zeewater kan men hem niet lang in 't leven bewaaren. De zwarte randen van den
verfchen aan de kiel, kan men eenigzints wit wryven met wit fyn zand, doch aan't
bovenfte van de achterileeven gaan ze niet uit. Zyn bruyn bioed verfehlet mede door
'£ lyf, en maakt plekken , doch aan de dooden verbleeken ze. Ik heb in hunne maagen
ook gevonden ftukjes van andere baarden , en zyne eyers lagen buiten't lyf in
't hol van de fchulp > doch aan den vifch vaft.
De Nautilus tenuis, tuoriii^ o»/Nautilus, hf de zeeljaarinde , {om dat zy die veel over de zee
zier: vaareH) doch ¿y de oude Uefhebbers , de doekehayf , wcgens haire gedaante en teerheit, %ijantz.y
eer een kamerdoeks httyfje , zoo a!s ccrtyds gedrangea wierden . gel"ken, als een honren uyt x.i>v een wneß Clement
als de zee is. Ikhebhe zoo een Nautilus^eiiV» , die omtrent een Amßerdumfche hnutvietgroofwas, en , zo» ik bericht
hen, tegenwoirdig word bevjaart in 't Cabinet van den groot Her tag van Florence , die ecu groot ließebbcr -van
Hytmantende zeegewijfea is. Des Schryvers opmerking omtrent het of rechten van 'tbezuantjeofkleinzeyl'je.vjaar
mede dit dier vaurt, verdient gehof, vermits zynL,.booven zynnaKtukeurigoaderzoek_. daar zelfoog^etuygenis
;beruhten hebhett, gelyk ik zelfmede vanveele
Uer voor aan eenopgerechtze\ltje heeff,tf't Z'tukanolkertsz
eea dergrtotße Liefheb.
i , cn door Siivry, beneffens veele
fende zyn in't voortreffelyk Cabinet van den
\ daar van , welk ikgset dacht hier neevens
vaur,
va» heeft. daar alle de andere Schryvers z'ilks'meeß
zeevaarende luyden heb verßaan, die my verzeekerdets dat di.
nenzyn, dat het een
beren en kenders va ^ ,
andere uitmuntende hoorens, in 't iooJ>er brennen, weihe nu noch beruß
E.h.Heer LaFaille, Hoofd officier der ßad Oelft. Ikhebeenafbeeldmi
rlirefoort was, den Schryver onbekent. De overleenen Mr,
yne» tyd, heeft een diergelykenaar't leven laaten afte
te zelten, zie hem verbeeldt tp dez'lve filaat met N. i. N. 2. is bet zoogenaamde bazaantje, en N . 3. Zyn de rtemen^
waar mede hy zieh beßiert of wel wortroeyt, de hooren is van een heelandermaakzel, wanthy op zsnribbengeknobbelt
is. Die Üngelfchen liefbebber, M.Ufter hem in zyn Hiltoria Conchy liorum, lib. iv. left. i v . v , e l
grooter zeyl, veel licht uitgißng ; doch deze van Volkcrc si hmt met de zey-agie van die Gefnecus heeß laaten afbeeU
den befi over een: alhntwelde hotrnen van Gefoerus , M. Lifter, Bonanus en dezen Schryver malkanderbeter gely.
ken. Behalven die twee faorien, die'-.de lieer Rumpbius onsgeeft, zyn'er noch verfcheide andere. Deze geiek,entmet
N.4, is in'cerfcheydeCabinetten te Z'en-, hyis veelfynder dan de voorgaande, breedervan kiel, wydervanbu^l^,
witier vanßof, enop zyn firicmengeknobbclt. Noch een anderefeort is'er, die deze heel wel gely kt, doch is zmafder
vankjfl-. en fynder geknobbelt, Zonder ßriemen-, waar van eenige tezienzyn inde HitmHntendeC abinetten van
de Heeren Oi'Feytemaas; enweldegfoatfleenbeßediebe\e»tis, by lufr.OQniMVigrBOtliefhehfiervan
diergelykefraijigheeden. Hier Voigt nu noch een andere/»ort alleen {voorzoo veel ik weet) onder my rnar.r berußende zie
hem afgebeeldi op dezelve plaat met N.J. Hy heeft de gedaante van een vjaterlandfche boerinne k,ap, is heefwyd, p:at
gekruynt, eenigzii' gekielt, dock heeft gev.ronge ßriemen cn knobbels, en is niet gelyk zydig als de andere 't welk
my doet gelooven, dat het eea misgeboorte van den Nautilus
I V , H o o r T D E E L.
Cornti- Jmmon'is : Poßhoormje.
It is een klein hoorentje in de gedaante van een rams h o o r en, of gelyk men DeCorden
Godt Hammon aan de ooren fchildert, zoo groot als een dubbelije.
Men zoude het aanzien voor een afzetzel van den Nautilus major , wiens/í-í"-«-',«.
achterile krul hetgelykt, welke het echter niet is, maar een geflacht o p ^ S « /
zieh zelfs, want het krult zieh wel in malkander, gelyk een rapis hoorentje, maarde'^"-'";-.
gieren hangen niet aan malkander, en zyn gefcheiden tot het binnenlle tipje t o e , daar heei klein,
men een klein knopje aanziet als een paereltje, ofalseenneetvaneenluys. DebJÍten-e/ÍTí,
íle gier heeít de dikte van een middelbaare fchaft, buiten rond en recht wit, van voo. '^f j f^, '
renafgobrooken, binnendoorgaansmetveeleaffcheidzels, inzooveelekamertjes, ver-^x!
I 2« dc e l t ,
U