.1 ì
176 D' AMBOINSCHE
j . ^iifitji:, isligtvan fchaal, lichiroodofvuurverwig, met witte flangetjcs, de.
ze is ook zelden te vinden.
6. Strombus dentatiii ^ gekar telde Naalde, is mede lichtbruin, aan de kanten der
gieren met ilompe tandjes, en längs de gieren inetfyne Kreepen verfiert. Van Luffapinjoe
brengt men eenanderfoorc, vankoleurzynde bleekgeelalsvuilyvoor, metfy.
ne ftreepen voorzien, en daarom yvoorneNaalden genaamc.
7. Septimus,. is een pink lang, en een fchaft d ik, dwars over de gieren metheei
kleine groeven, gelykende een Eenhoorn, anders Trommel - fchroeve genaamt.
8. OÜAviii Jive Lanceattts , Piekeniers, is een kleine en fmalle Naalde, vS?it en
glad , längs de gieren ftaan yeele fwarte ilreepen over eind, als o fmen eenmenigte
opgerechte pieken zag.
5>, Granulatust gegranuleerde Naalden, 'deze zynmedeklein, indengroottevan
Isaainaalden-
10. ChalybeuSf Zeilnaalden, zyn de kleinfte van dit geflacht, een weinig gsvoo.
rent en hoekig zommige met witte en fwarte ftipjes.
11. Scromhus caudatus albusy witteTuitjes, zyn als andere Naalden, maarhebben
achter een omgekromden ßaart: Een ander flach hier vanhebben bruineilipjes
rondom, enzynraar: DederdefoorCisgeheelgekartelt, envaltftekelig.
II. Strombus candatusgramiktHs, is ganfch korrelig, engrauw, zommigeheb«
ben de groote korrels wit, dewelke fraaijer zyn: Men noemt ze Tuitjes nadenge,
daante van den tuit van een ichenkkan.
13. Strombus tympanorHmoitympanotoSi NeSrduitfch, Trommelfchroeven, haar«
gieren zyn met keepen onderfcheiden, endaarenbovengerlbt, taneitvankoleur,zonder
tuitjes: Een ander foort is heel wi t , en is de raarfteonderditgeflacht, immers
op Ambon, xy Word gevonden omtrenc Kellmocri o^ den Zuid-zydevan/Cira»?.
14. Stromhiis tubsrofus , geknpbbelde Tuitjes, zyn vol groote knobbels, en aardig
gefchildert met fwarte plekken en ilreepen.
1 ; . Sfrombus angulofus, ruige Trommelfchroeven, zyn diep gevoorent.
16. Fluviatilis, Riviernaalden. Maleitfch, Siptaijar. Deze zyn grau wgroen,en
licht van fchaal of flykverwig, 4 of 5 duimen lang: Een ander foortiskleindermet
fwarte of fwartachi ige flreepen getekent.
17. Strcmbus^alußrls, is van gedaante als een Marlpriem, enleelyk vankoleiir.
18. Palnßris lavts is dik van fchaal, in den gedaante van gemeene Naalden, mei
eenkleinekeepaandeneenenhoekvandenmond, zyisglad, fwartofdonkerbruim
19. Terebellumi Kuipercboor, isvaal, oflichtbruin met fwarte fl:reepen enadertjes;
zommige met fwarte üipjes: Menvind'er ook fneeuwwitte , dewelke raader
zyn; zy komen uit hec water fpringen, alsofzedaaruitgdchootenwierden.
• . io . Strom-
RARITEIT4CAMER II Èoek. 177
10 Stromhus martgiorum , is een groote Naalde omtrent i vinger lang , buiten
ruig, en diep gevoorent, flaalgroen en zonder glans, met een breeden hp aan den
mond, zy houd zieh op by de wortelen vande UangmangihQOXixtv^.
HET ACHSTE HOOFDGESL ACHT
Begryp àe^oXwt'^, ìntMdeit(ch, BmTs]mtÜng , in'tNeér.
duitfcbj fVelíen,
« í f f O T . g e k r o o n d e B a k o f K r o o n h o o r n . MaIeitfch,5¿<z5'íW/'f,heeftachíer
een kroon, waar vanhetdennaamheef t ; zyisvankoleurgeelbruin.
1 . Mita butyri , Boterweg , deze is onder de Voluta de grootfte , het
hoofd is wel platachtig, doch aan de kanten rond , en inhetmiddenmeteenüitlteekenden
fpits, over't geheele lyf geelals boter, met fwarte of bruine í^ipjes, die in
cen rye Itaan.
3. Voluta mifieaVts, Mufiykhoorn of A, B,C-boekje, deze is ais de voorgaande ¿
maar de ílippels Üaan ordentlyk.
4. CereoUy Kaersjes , zyn ais de voorige, doch zonder ftippels, vankoleur ais
verfch opgfneden was, mee een breeden band om het l y f j in 'c Malei t fch, BiaUttng
genaamt.
5. Voluta tlgerma, eèn Tyger. is nict brccd van hoofd, over't lyf geteikent
metgrootekarttanje bruine plekken. die-zomtydsookfwartachtigzyn, endegrond
is witotlichlrood,
6. Nubécula, Wolkjes, zyn langwerpi g ais d e voor ige , doch aan' t hoofd watgek
n o b b e l t , wyd van m o n d , en dun van fchaal, dcweikebruinmetvuilwit gefpikkelt
is : Aan den anderen foorte is d i e purpe r a cht ig, en b r u i n , m e t blauwe e n w i t t e ílipjes
m e t t r o e p e n door malkander loopende, alsofhetwolkjeswaaren: Dezeisraarderal»
de eeríle.
7. Vefpertilioy Vleírmuis. Maleitfch, BÍa Monfego triBaduri, fchynt onder de
Múrices te behooren wegens haare fcherpe knobbels ; defchaal van buiten isbleekwit,
zomtyds hchtrood, met fwarte plekken en wateren getekent, gelyk devlerketi van
een Vleérmuis : De t w e ede foort is langwerpig, lichtrood, en op den g rondmet donkerbruLne
wateren ; in plaats van doornenheef t ze llompe knobbels ; De derdeis roodverwig.
8. Harpa, een Harp , is ook een Voluta, maar zy is de mooifte van alie, en is
uit verfcheiden foorten en koleurenbelhande.
9. Volutamarmorata, Marmer-hoorntjes. Maleitfch,5i<í¿J/¿Bíí7Í«^,datis.Ringhoorntjes,
zy worden zoo genaamt van haar gebruik en koleur , dewelke met hec
marmer heiicopBon overeenkomt.
10. Voluta^ennata, is van i^I^l^í gedaante : Den eerflen nosmt men
f i
' • m