4 6 D ' A M B O I N S C H E
7 y doen geen zonderlyk quaat, zynde de fchrik grooter dan de fchade ; als men
o p haar trapt, flingeren ze zieh om den voet; laat men ze met vreeden, blyven
z e op haare plaats; maar als me n ze hard aantail, byten ze in de banden , dat 'er
het bloed uit komt , doch zonder andere fchade.
Dt Tí.
th^^is,
Zyn vietS'
Achtige
ftojftn die
(tan áe
Zeckli^pen
ZitU».
Haar vev
fcheide be»
X X X I X . H O O B T D E E L .
Fan de Tethyis,
It zyn vleefchachtige uitwaifingen , die men aan zoodanige klippen vaft
v i n d , die geiladig met het Zeewater bedekt zyn; incarnaat lyfverwig,
zommige rood van koleur , taai en zenuwacht ig van iubftantie,en van verfcheid
e gedaantej zommige als een ftuk vleefch, met veele kerven en rimpelen
; zommige als tepels of vingers, waar van ze in 't Griekfch den naam hebb
e n , van buiten glad en flibberig, en als men zeaantait, ziet men dat ze zieh een
weinig beweegen, maar als men ze te hart aantaft , verwekken ze eenen kleenen
brand of jeukt e in de hand. Binnen ziet men niets dan aderachtige pypen , gevuk |
met water, 't welk men ook uitduuwen kan, als uit tepels; zy hangen vaft aan det
klippen, daar men ze niet dan met geweit a f rukkcn k an, doch men laat ze meeft met
Vreden, dewyl het een ondeugend goed is. Ik heb'er zommige opgefneeden die van
binnen ligt rood waren als v leefch, en beweegden zieh noch eenen tyd lang. IndeZonn
e gedroogt, krimpen ze zeer t' z a amen, en worden als een hart leer.
Haar naam in 't Latyn is Jethya, dat is, Mammetjes. Eu/eb. Nierenb. Hiß. Niit, i
Lib, 6. CaJ>. 19. vocat eas Qarnuculas tnolles ^ en Glandulas ex Athenao.
X L i H O O F T D E E L .
Van den Sangcu>i s Beliile Dara BeliUi.
VAn het geflagte Tethyortm, ichynt t e zyn de plante of dat gewas ¡ waar van
SanguU
Bflilli.
IseenpLuit.
U^aß aticen
op Solor
en de Ly
z~3«äe Ei-
¡andí».
l'erhaal
daar van
door dl»
£.J.Weikerfloot
aun den
Scbryvcr
Fh hae Ut
fpyte Oercit
wurden.
het vermaarde "Dara Belilii komt. De plant zelfs is my noch onbekent,
dewyJ men zegt dat ze nergens eiders waft dan in de Zee van Solor ; en
d e omleggende Eilanden ; doch zal ik 'er zoo veel van befchryven, als
ik 'er van geloofwaardige Mannen van verflaan hebbe. 't Eerfle berigt is my medegedeelt
in' t jaar 1Ó81. door den E. Jacob van Wykerfloot, gewezen Opperhooft
o p T imo r , eniuidaldus: De opregte ©^r^« ^i /?/ / i isgeen vifchbloed, maargrooitop
klipachtige gronden, en wor d omtrent Larentoeque, en onder den Be r g van//öwaÄ^?.
a a n d e n W e f t k a n r , opvyfenzesvademenwater, gevonden; opgeduiktzynde, is
het een flymachtige fpecie, byna als k roos , dat in de flooten legt, maar bruinder en
ilymachtiger, zoo dat ze het met meíTen onder ' t water , van den grond of k l i p p e n , af,
en aan kleene fiukjes moeten fnyden. Aisdan word het in Zeewater gekookt ; engeftadig
gefchuimt, tot dat het zoo dik als bry word, en geenfchuim of vuiligheit meer
uicwerpt ; dan doen ze het in gewoone Bamboesjes, die ze in de Zon zoo lang overeind
zetten, tot dat het ftyfbegintte worden, en leggende Bamboesjes dan gemeen«
lyk in de rook , op dat het niet bederve , of eenige Wormtjes ("die het verfch gemaakte
zeer onderhavig is) inkomen zoude, want het niet te d roogkan gehouden
worden,
Hier
R A R I T E I T - K A M E R , I Bock.. 47
• Hier mede komt meeft overcen het geene my verhaalt is door RadjaSalomon-, Ko- Ee»
ning van Apimantutu, behalven dat hy zegt , daE het alleen op Solor valt, gelyk ook 'JJjXw. '
de Soloreezen zelfs bekennen, dat er maar eenige gellagten onder henl icden zyn, die
het weeten te bereiden. Het zyn läppen als vlecfch , aan de klippen waiTende, onder
rondachtig, boven met lange tepels of vingers; rood van kol eur , gelyk de voorfchrevcgemecne,
in Amboina waflende, wit of lyfverwig zyn. Menheeft'er twe e foor - Mtt^ t-.ct^^^
ten Van. De eeriie cn befte is als men de gehecle läppen a f rukt , daar zomtyds de mccji^ei^k.
klippige wortel noch aanhangt, opkookt, in lange ftukken ofriemenfnyd, eenduim
breed als teenen van lym; van buiten zwart, van binnen uic den Zeegroenen, en
zwarten gemengt als donkere lym, taai, zeer bitter en brak van fmaak. De andere
foort is in Bamboezenalsklonteren vaa d roogbloed, ziltigerdanhetvoorgaande, min
bitter en flegter. Dit word gemaakt als ze het kleen en groot door malkandcr ftampen
o f k o o k e n , eni n Bamboezen gieten als boven.
Üit het bovenitaande verhaal beilüit ik dat deze Soloreezs vleefchlappen, ander s niet
zyn dan een foort van de hier vooren befchreeven Jetbyis van d e Amboinfche meef t daar
in verichiilende , dat ze rood zyn, van binnen blocdig en bitter van fmaak.
D e bitterheit trekt zoo klaar naarSkngenhout , datmenzcggen zoude eenigefchrapzel
o f fap van Slangenhout onder dit bloed gemengt tezyn, dochooggetuigenhebben
my verzeekert, dat de bitterheic aan dit vleefch natuurlyk is.
Haar naam in' t Latyn is Sangiiis Belilk, in't Maleits Dara Belille H^rhena.
opgekookte bloed 't welk men in Bamboesjes verkoopt, omtrent een hand langen een
duim dik, maar het gedroogde vleefch hiet 'Dagin Belilii, 't wel k men verkoopt in
k ö r t e nemtjes geineden, ccnvingci lang cn dik-.
Men vind het nieuwers danop devoorfchrevepiaatzcn> en wor d meef t d o o r de u^aar't getugeezen
op Lijfau en Larentoeque woonende , aan andere Natien verkogt . TiQ Solo-'^""'^'"'
reczen worden ook befchuldigt, datzehet®<3r<z5i/i7/i zeervervalfchen, 'twelkech-£„5oi-/5i.
t e r meeftdaarinbeftaat, datzehetin'tkookennietgenoegzaamlchuimen, metvuilig-''^''^
lieit en al indeßamboezengieten, wanneer het noch niet dik g e n o e g g e k o o k t i s , waar
door het komt dat de Bamboesjes dikwils half leeg zyn> het bloed in 't knauwenzand
i g , zeer brak, met weinig bkterheit. Dit Medicamenten is door dePortugeezenin 7s een Ge^
groote achting gebragt , en het opregt e wor d redelyk dier v e rkogt , van 't d rooge bloed,
't welk in de Bamboesjes f leekt , fnyd men een fchyfje af de dikte van een m e s , en
de grootte van een dubbelcje tot eene dofis. Dit wryfc men inilappen Aracq, of by "
koortzen inilegt water, endrinkthetaldusin. In'ceerftfmaaktheczeerzikig, doch
niet onaangenaam, fchier als het Sineefche Bolatsjajig, waar uit men doopen maakt,
daar na wor d men eenklaare bitterheit gewaar, die naar' t Slangenhout trekt. Zyne
voornaamfte kragten zyn in heete koortzen, die het door een geweidig zweeten verd
r y f t , maar men moet zig 3 of 4 uuren naar 't inneemen voor drinken wagten, want
daar door word het zweetenbelet , al z o u d eme n g r o o t e n d o r f t l y d e n , die ook gemeenlyk
volgt op ' t inneemenvandi t Medicament. Voorts wor d het gepreezentegenspleu-^'|/fJ,jT
Tis, offteekeninde zyde, krimping des buiks, Boord enMordexi , die van overloopende
galle haaren oorfprong hebben : als ook tegens ingenomen v enyn, komende
zyn reuk cn fmaak niet qualyk metT/jeri^irovereen. Men roemt het ook tegens per f -
f i n g , doch daar heb ik geen ondervinding van, gelyk wel van de voorgaande ; ftaat
ook noch te letten, datmenna'tinneemenin'tnaafteeetmaalgeenLimoenenofeenige
zuurte nuttigen mag, want dit zoude doodelyk zyn. Als het de Portugeezen tegens
venye gebruiken, zoo doen zc de Wortcl Lujfa Radja daar by: doehetdeeerftemaal fenKatjt
in jappan gebragt wierd , was het in zulkenaanzien, datmenvooreenkaiti, of 1 en 1
q u a r t p o n d van dit bloed, 100 Tail Silvers, of i z f Ryksdaalders kreeg , maar daar
na als de gierigheit te vecl inbrak, wierd de markt bedorven, cn het Medicament
V er acht.
X L I . HOOFT