vH^rj'
I.'ii:- Ii ••
^ 1,-ir
•'ii^ri;;'!!::
' ''Ii'
• • I'' .'i i: y^ •
I
• -Jn • . - • •
t ' i l
! ' t t
D ' A M B O I N S C H E
B/ P/j-
7jiui bikcvt.
E„by
andere
Schyvers
Vrcmd
•voiffva/
•van ccn
ivdh
^eentjcs
1-omhro^t.
Aawnefkin^
van
iJcSchry-
' j n dsar
Ty^yn
hy vat
wer -aej-
WoMfchou
6 i
hct bintieiiile Paerlemoer een bicekvües hiervati, ;t welkmendierhalven t'elkens moet
ai'fpoelen met zeep of afch-wacer. ^
ß y Plmus Lib. 9. Cap. 2^-30. vind ik maar eenderley foorte van dezen vifch,
Naiiülwn Pomßon cn Nauplmn noerad , welke befchryving pail op devoU
gendcfijne Nautilus-. maardehedendaagfcheSchryvers van deMiddelandfchezcehebben
twee ibortcn aangemerkr, waar van Bellonius deze eerfte en dikke iooiteCochleam
m:irgariufera?n noemc, en hem toefchryft veele kamerenen van binnen een fchaal blinkende
als Paerlemoer, zoo dac het dezelfde zal zyn dien de hedendaagfche Grieken,
naar 't fchryven van Roberuis Conßaminus, Talamen tu5ia poäiu , dat is, Polythalamunh
of een horenrje met veele kamertjes noemen. Diergelykeen hooren moQi Cardanur
gehad hebben, \ welk hy Cochleam Indicam noemt , van gedaante als een galey ea
bequaam om 'er kofteJyke en fchoone drinkvaten van te maken.
Op Soeco is een diergclyken vifch (millchien in de Glandulh die het vet vefbeelden)
een ileentje gevonden, foo groot als een boontje, wit als een iliikje alabaft ,
doch zecr ongefchikt van figuur, hoekig, en mec kuikjes als of hct van veele Itukjes
t' zaamen gezet was; niet te minhard en blinkende. Een Chineefche vrouw, diehet
gevonden had, hadde het eenen tyd lang in een doosje alicen bewaart, wel vcrzekerd,
dac 'er niemand was by gekomen, en het zelvi wederom openende bevond ze
dat heteenkleen Itcentjc gepaardhadde, zoo groot als een linze, dochronderendikk
c r , ookwiten glad, een tyd lang daar naa noch tWec andere üeentjes, hebbendede
grootte van een moltaardkorl, doch her eene was zoo bros, dat men' t met de vinger in
ilukken kon wryven. Na dien tyd heeft het groote fteentjeniet meer gebaard, enmen
konniet bemerken waar de gebaardelleentjesgezetenhadden. Dochikgifie, dathetuit
gevallene brokjes zullen geweeil zyn, en de piaatzen daarze gettaan hadden zyn miffchien
eften wit en glad geweeil, dat meri.het afvallen niet bemerken konde. Zy bevvaarde
hem met dat bygeloof, dat'ze goed geluk met moiTeien te foeken hebben zou.
d e , om goed Boca(Jdn daar van te maaken. Diergelyke baarende iteenen heeft flinius
mede befchreeven, Lib. 37. daar hy ze Pemides en Gemomdei noemt.
Dezehoorens hebben de Natuur, doch gemeen met eenige andere dat
ze by vochtig regen weer altydzweeten, en dat zoo rykkelyk dac 'er de druppelsopzitten,
al heeft men ze lange jaren in huis bewaart, cn al veegt men ze dikwils af
't welk veroorzaakc word door de zoute vochtigheid, die in de kamertjes zit en langzaam
opdroogt, om het welke wech te nemcn , moet men ze dikwils uit waifchen,
en weder in de zonne droogen.
In de Hiß. Amill, Cap. 19. Art, 4. Lib. i. kan men beter uit de figuur, dan
uit de befchryving bemerken, dat door Bourgou ¿.e Nautilus Mcipr veritaan word;
want de gedaante des Vifchs word niet geüelt noch de buitenlle fchaal befchreeven.
Tot waarfchouwing dient , dat men zieh niet daar aan ilootcn moet, wanneer de
nieuvve bchryvers dezen hooren Cochleam viargaritiferam noemen, en wy Duicfche
Paerlemoer hooren, als of menze voor de moer van de rechte paerlen hield, daar noch«
tans dezen hooren alleenlyk zoo genoemt is van den fchoonen Paerlen glansder fchaa-
Icn. Zic hier van het nicuwe Rariteit-boek van Philip ßonamus, Part, 2, Claß. i.
N. I en 2.
Nautilus Major, is ly ons bek'ent met de naam CoquiVte, alhoeiuel de FranfcheHalkh»rensz$o.Meeme»^echief
gaat die naam in't algemeenby ms zoo door, enw'j'üerßaan. geen andere daar mee dandeze. Hy is •ucrbeeidi of
de plaat N. XVII. wet Unter A. doch wat volmaakter van vlakken, ah die wel in 't gemeen Valien 5 en om Ann t«
Ulf ne>i •welkedcieße zyn, hchikdeze, voor die Vin den Schryver , hier laaten ftellen, Leiter B. is de Vifch door
den Authcxr befchreeven, maar alzo op die tekening de letters onthreeken, geeveniuy de Leezer de befchryvinge,
ZOO ah die voor heenis ter neder gefielt, over , OTA zelfs na te zien , welke de den van deaVifeh daar door verßaa»
moeten worden.
' Ik hebbe, om den liefhebheren te meer te votdoen, een dezer Hoorens laaten doorfnyden , om des te beter de inwendige
kamertjes te verioonen, die zoo wel niet uit de befcbryving , als door het 00g zyn te begrypcn, Het is een VJonderl^k
maaifci, en'(is onbedenkefyk, dat dezelve alte vel vifch zyn, daar haargemeenfchap van a'eene kamer in ä' ander
voor aan pas de dikte van een naaide en achter pas van een Jyn haairtje oopening heeß. Ik heb in. dezelvegetelt onirent
•¡¡o kamertjes, engeloove dat'er in 't end'meer der geweeß zyn ; maar de tußchenfchotjcs zyn -Zoe zvjak, dat
ze, alkoewelze met eenfyne werktuigje doorßeeden wierden, echter atn¡lukkenbryzelden. Zie de afbetlding zoo
na als de plaatfnyjer die kofl krygen op dezelve plaat letter C.
I I I.
. x m .