3 2 5 D' A M B O I N S C H E
Aniere
h 03m- et
Steene»
é!jch,e.
ilct ge^
X-^tin der
IniandtTS^
L X X V I . H O O F T D E E L.
S-teenen die hy geval in e nige Boomen, of VrPichten körnen.
Nder de Mefiica worden zomtyds, doch t'onrccht, zommige Stcenen gerekenr,
diebygevalineenigehoutenof vmchcen komenenin'cgroeijen daar
in gefloten worden »dewelke men daar aan bekennen kan j als zy defubihntieenkoleurvannatuarlykeenbekende
fteenenhebbben; waarondereven
wel zomtnige fyn daar aan men twyffelen mag: Ik fal daar van eenige voorbeelden voort-
Ferße brengcn, naar welke men d' andere fchikken mag. In mynen tyd, doe ik op HiUe lag,
r^-'XwJ. wierdop Mamoa (eenplaats tuffchen Bila en HHoehmma, daar men veele tuinen maaktj
in eenen ftronk van een fiffang-haom een ronde doch wat gedrukte zwarce lleen gevonden,
den gcmeenen zwarten ToeEfieenzoogelyk; datik 'er geenonderfcheit in
vjnden kondc, behalven dat hy wat fmeeriger was en de metaalen niet wel aannam,
't zelve mifichitn veroorzaakt, om dat hy langen tyd in dien vochtigen ilronk gelegen
had; de Inländers hieldenhem voor een Meßica, endat hyio den i^i/aß^-ftronk gegroeit
was, berookten hem naar hun manier alle vrydagen, bewaarden hem in een
linnedoekje, droegen hem aan 't lyf omgoed gelukmethun tuinen tehebben. Andere
vermoedden dat het een Donderileentje was, dewelke men ook zwart, maar myns
wctensnocitvancene rondegedaantevindt, ookmoilhet een machtelooze Donderlleen
geweeft zyn, dat hy door eenen weeken 'Piffank'i\ror\k niet heeft flaan können-
Esiire-Ni'ar myngiiTingisdit fteentjebygevalgeworpenofgevalienopeenjong Pigang-^Xzntillcbry
' haaßig groeijen dezen Steen omvat en in zieh beflooten heeft;
waar tcgen de Inländers inbragten , dat op die plaats geen Toetfteenen gevonden
wierden, 't welk niet al te vafi: gaat, dewyl ik zelfs andere zwarte Steenen op die
plaats gevonden heb, die de Toetfteenen zeer gelyk waren: Immers het is zwaar
te gelooven, dat zulk eenharde Steen indewaterachtigefubfantie van een "Ptfangfrronkzoudegroeijen,
hoewelmenzekerweet, datinzommige foorten vani^ij/^»^-
vruchten kleiGe en vuilwitte Sceentjes gevonden worden, die men dan voor den reg.
ver daar
wer
PJfangi- jgj^ 'pifangites of Meßica Tifang houden mag.
llittwe- Arriiilla magtca oi Armilla Z)^wfö?«ibehoorthierby, zynde een Armring, naar'c
t r i Ari oogenfchyn door menfchen banden gemaakc, doch naar 'c voorgeven der Inländers op
de vo^gende manier gevonden: Zeker Tiihua, inwoonder van Mofappel, een Negoryt-
. jecertyds omtrent Mamoagelegen, hadde xyr.e tuiner op 'c voorichreveMamoa, alwaac
hydenvoornoemdenP^jT^w^-Iteen ook gevonden heeft opdcze manier; hy wilde op
' dezelve plaats eenigebofchtou wen kappen, die men tot de bobbers gebruikr, wanneer
hydoor de takkenen bladerenvan eenen hoogen boomal ruifchende iets hoorde afvallen,
'twelkhynafpeurende dezen Armringvond, en zieh inbeeide, dat hem die
befchaart was door eenen gunUigen^D^isgof "Dämon tot zyn gebruik, den welken hy
ook zorgvuldig naar zyn tnanier berookte enbewaarde: In 't jaar 1668 .langejaaren daar
na is hy nevens den voornoemden Pifang -fteen door zynen neef aan my verkocht , beide
met kattoen wel bewaart, met 9ivet befmeert, en zo hy zieh geliet daar toe gedwongen:
Hy gaf voor dat zynOomMw^zdie beide Steenen tot in zynen hoogften
• oLiderdom bewaart hadde, dezelve by zieh dragende, wanneer hy ten oorlog ging, en
men wifteniet, dathyinzynlevenooit gequeticofeendroppelbloedsverlooren had ,
hoewel hy de troepen aangevoert en veele ^ii«^ai»'bygewoonr had ;eindelyk tot eenen
hoogen oudcrdom gekomen en geene kinderenhebbende, behalveneenedochter, die
hem-mede door een vreemdeliiigontvoertwas, hadhy de beide Steenen aan zyn neef
behandigt en als eenen verborgen fchat aanbevolen: Hy dan vreezendc, dat het zelve
lot hem als zvnen Oom mögt overkomen, was gedwongen die Steenen weg te geven»
F» tjaai
^ UKkt
•WijvU.
H A R I T E I T - K A M E R ; III Boak. 323
gevoy
L X X I . H O O F T D E E L .
D e n d r i t i s arbórea. Meftica Caju,
Eze dendritis is aldus in Amh'ma gevonden: Daar was een zeker Siness,
in't eeril een arm en geringperzoon, die zieh met Arak-branden geneer- boroa.
de, welke hanteering veel brandhout vereifchte, en dat van 't befle flach, nu
gebeurde het op zekeren tyd, dat een van zyne flaven een hout kloofde,
doch de byl trof op iets hardsin 't hout , 't welk daar uit en den meefter voor zyne voeten
fprong, 't zeive opgeraapt wierd het een mooi Öceentje bevonden vaneene ongemeene
gedaante, 't welk in 't hout gepall zynde bevond men, dat het daar in gelegen en by gevolggegroeit
was, anders zoude men den kapper opgertreden hebben, dat hy in een fteen
kapt hadde. Wae hout het geweellzy,daar op wierd toen niet gelet,doch namaalsby nader
onderzoek hielt de jonge flaande, dathetCí/á^m-houtgeweeüwas, welk hout
de Sinezen meeit gebruiken tot het Arak-branden, om dat hetfel branden een vaile
kool maakt. Dit Stcentje was langwerpig rond als een lid van een vinger, doch wel zoo
dik, en had men't eiders gevonden, men zoude het voor een hoornverwig 4chaataan- kiUur,
gezien hebben; het midden des Steens vertoonde een melkweg uit 7 fmalle witte aderen
gemaakt, gelyk menzomtytseen/rij-7?f««ii/izrz<2ziecbyeenregteregenboog; debovenüe
helft des Steens was hoornverwig, maar beneden den gordel lichter van koleur»
gelyk een regte witte Achaac, en de onderite hoek was breedft enwatruig, tegens
het licht gehouden overal half doorfchynendenby nacht vuurdehy ook gelyk Achaat,
hoewel wat minder, aan hardigheit en glans den zelven mede gelyk. De voor.
noemde Sinees, Nonko genaamt, heeft hem van dien dag af in zyn gordel om ^BygeUof
*t lyf gedragen, en vermits hy van een arm perzoon in körte jaaren ryk wierd, Jirs"""'-
heeft hy als een Heiden dat geluk dezen Steen toegefchreven; den welken hy zelden getoont,
noch voor eenig gelt heefc willen miíTen, hoewel ik hem de zwaarte van goed
gout daar voor aanbood, 't w^elk naar 't gewigt bedroeg omtrent 10 Ryksdaalders.
Ik moeil my laten vergenoegen, dat hy hem my voor een uurtje leendeom
uic t e teikenen en te befchryven , zonder dat hy ondertuiTchen uit de kamer
ging. Namaals in't jaar 1695, by zyn overlyden is de bteenzoek geraakt, zonder dat
deErfgenamen iets daar van wilden weten; zoo hy hem gedragenheeftom naar't gemeen
gevoelen onquetsbaar daar doorte wezen, zoo is hetaanhemmisgeweell, nademaal
hem in een krakeel het tipje van zyne neus atgekapt wierdt.
Uiergelyke Steenen in hout groeijende worden by de Malcijers in'tgem5eni\/<^/V¿í
Cö;« genaamt, en zoo zelden gevonden, dat ik dezen alleen maar gezien h eb, hoew
e l m e n z e g t , dat'er hier en daar onder de Inländers noch eenige fchuilen. O'pMakkaßar
vind men ze nu en dan in knoeften of quallige de.elen van Cofajfu-hoxit en Catmeneng
batoo, die iknoch niet gezien heb.
Jn 't jaar 1674. heeft een Sineefch Timm er man in een boom Caju ficki gevonden
een Steentje, in de grootte van een Bonga Manoors knop, buiten witachtig en half iHca Sicdoorfchynend
gelyk Achaat, doch zonder die aderen van de bovenftaande, naar binnen
was de koleur wat zwarteren als donker : De Sinees, die h^m gevonden had, wilde
hem niet milTen; want zy gelooven, dat de vinder van zoodanige Steenen groot geluk
zal hebben, en achten hem krachteloos als men hem verkoopt.
Voeg hier by twee Steentjes, dieleververwig, donkeren hoekigzyn, gevonden
op Camarien'm de vrucht van eenen groten Caßaris-hoomgroter
zyn dan de gemeene.
viat
z^n.
Wiens vruchtenviermaal
mtde
vruchten
Cafuaris.
S f X LXXIl.
1 .
hsi.