• m ;
'.V
»1 ;
1
t f;
; ii
M,
4 D' A x M B O I N S C H E
aan de kanten geiaagt, doch hct voorüe van 't Hooft , heeft aan elke zyde tvvee breede
endunne lappen, van de zelve fchaal gemaakt, doch daarinnietvaft,maarbeweegîyk,
en aan de kanten getandc, die hem voor vinnen dienen. TuiTcn deeze lappen,
vooraan heeft hy twee gekörte hoorns of baarden, en agter dezelve aan de kanten
heeft hy de oogen. Hy kruipt meeft op dengrond,met eenen langzamen gang,alwaar
hem de VilTchers, met een ligt harpoen, of wecrhaak iteeken. Hy heeft een zeer
wit, hard en zoet vleefch, beter van fmaak dan de Zcekreeften > doch men vindze
zelden.
l^aamift ^.yn Naam is in 't Latyn, Urfa-Cancer en Squilla lata» In 't Ma!: Udang laut leber.
'"¿È''^ Amboins C/W, op Leytimor Miju uhut, of Cattm gonofb, van het haairige fchild,
' als een Calappus ßolller. Jav: Uäang Bladook.
Urfa Cancer. De Schryver heeft de afbeelding C , x.jnde het Aianneije, verbeeldt : waar hy tuy hebbcn
gevoegt D , het w^i/je, ons teegez^onden door den Heere Do^or D'Acquêt; de fUdt N". 2.
I I I . H O O F T D E E L .
GeJaanie
'vanden
Kvyper-
Kreefi. D
ZyiiKohier.
Van de Souilla. Arenaria^ Knyper^ Locky^
Eze Squillaheeftookdegedaante van eenen langen Garneel,is in'tgemeenceft
handlang, en twee vingeren bieed,en in tweefoortenverdeck. I, Locußa
of Squilla Arenaria Terreßris. 11, üquiila Arenaria Marina.
I. De Squilla Arenaria Terreßris^is de grootfle gemeenlyk een hand lang, en
ruim twee vingers breed, fchier uit enkel leden gemaakt, te weten,uit vyf breedere,
en drie fmaldere leden, als zoo veel breede banden, halvemaanswyze c'zamen gevoegt,
cn 't lyf uitmakende; agter met een breede ileekelige llaert, uit fcherpe fpitzen, als
cen kroon gemaakt, die ten weSrzyden vier vinnen hebben. Onderde vyf breede leden
3 waar uit het lyf gemaakt is, heeft hy aan ieder zyde vyf dubbele, breede, fchubagtige
voeten, het blad van een riem gelyk, waar mede hy eenen radden gang maakt. Aan
de vier andere fmaldere banden van 't lyf, heeft hy nog vierpaarkleendere voeten van
het voorige fatzoen. Nog heeft hy aan 't hooft twee langronde vinneii, die aan de
kanten gehaairt of gebaart zyn, en-tuiTchen dezelve vier körte baarden. De fchcercn,
het raarile van dezen Kreeft,zyngeheel andersgefatzoeneert dan aan andere Krabben,
want zy zyn gemaakt van drie groote deelen, waar van het agterüc dik cn bogtig is,
gelyk aan andere; doch het middelite is dun, breed, en het langlte, aan den agter-
Iten rand,met een diepe keep. Het voorile is fmaI,invyfofmeerkrommetandenverdeelt,
gelyk fikkels, of vogelklauwen, die hy verbergen kan, in de voornoemde
keep van 't Middel-lidt, als in een fcheede, of gelyk deFranfche knipmeiTen. Onder
deze fcheercn, ten weerzyden van den mond, heeft hy nog zeskleeneengevindc
{Pinnatos) pooten, in fcheertjes eindlgende. Met de eerilgenoemdeScheeren,ofKnypers,
doed hy groote kragt, niet alleen met in den grond te booren,ileen en zand daar meJe
weg iefmyten,maar ook de kleene visjes daar mede tcilaandaczeiterven, die hy daar
na in itukken fnyd, en met de fes kleene pootjes aan denraondbrengt; hykaniemant
ook daar mede ilerk quetzen, als men hem aanvatten wil, ilaande daarenboven met den
fleekeligen ilaertiweshalvenmenhem levendigniethandelenkan,maarmoetmet itrop-
. pcn gevangen worden. Hy heeft groote oogen, en wit vleefch, gelyk andere Garneelen,
ook van de zelve fmaak, goed om teeeten,als hy in zandige piaatzen gevonden word,
maar in modderige gronden, deugenze niet veel, cn wordenzeldengegeeten. DeKoleur
aan den rau wen, is licht ros,en witachtig met bruin gemengt,aan den gekookten bleekrood,
en aan de fcheeren geheel wi t , zommige min of meer rookverwig gefpikkelt»
In
JV'II.
••lì