. i
-R '
R A R I T E ì T - K AME R ; I Bock. 9
mchefoH Biß. Antill L'tb. i . Cap. in 't derdc Lidt befchrijft de Krabben Bourfires
willende medeBeur skr abbenzyn, dewelke in de MtUlis zig in de Bergen
houden, die vervaerlyk fchaeren hebben, waar mede zy tegens malk.nder kletzen a l s ^ - ^ ; ; ^ -
of het gewapende mannen waren , en jaarlyks eens in volle ilagordre van de bergen
a f d a a l e n n a a r d eZe e , om haare eyeren aldaar te l eggen, &c ,Ma a rme n k a n u i t d e b e -
fchryving niet bemerken , datze in gedaante of coleur met onze Beurskrabben over -
e enkomen, zelfs onder die veelerlei Coleuren word geen blauw gertelt, gelyk de onze
meeft zyn.
De bovenßaande Beurskrabbe moet men noch in zout , noch in verfch water laten
komen , want daar in ftervenze itraks. Ook gebeurt het zeer ze lden, dat men haare ^^^^^
eyeren by haar vind. Als men de Krabbe omke e r t , dat de beur sbovenkomt , e n v a n ^ . « . , ^
achteren aanziet gelyk zy zeer wel een gewapend Man , daarom hy aldus omg e - . / « ^ J J f /
keert in de figuur den naam voert van T>on Tiiego in 't volle harnas.
worä.
Cancer Crumenatus 8cc. cf Do» Diego in H volle Harnas leuer H. ts dfzelve van hoven, en letter J.va»
een andere zyde ; zoo dame» zyn geßthhe'tt en beurs km ziett ep de Plaut iV". IV.
V I . H O O F T D E E L .
Van de Cancer Saxaúlis : Cattem Sattf»
D E eigentlyk Krabben vcrlchillen m latloen van de Kreeften , of om datxe zit « ""
rond, o f naar de zyde langwerpig van ly f zyn, en hären gang overd wars neemen.
Myn voorneemen noch vermoogen is niet omal ledefoor tenvandi rowí r / íé«>
ílag te befchryven, dewylzezoo menigvuldigzyn, maaral leenJemeei tbe-^^^^' " ' '^-
kendi le, die my voorgekomen zyn ; en dieikverdeeleineetbar e, enfchadelyke. On-^reeje^ff,
der de eetbare munt uit in deugd de 200 genaamde Caacer Saxatilts, o f Steenkrabbe ;
zy zyn van een gemeen en bekent fatfoen , rond van l y f , ontrent eenhalve voet
breed , min o f meer , het voorfte deel des fchilds heeft aan ieder zyde negen tandenal
s e enz a age , daar na twee groote gaten daar de oogen in i laan, entuí i chenbei 'Ct f j /wí^.
de noch zes kerven met twee kör te baarden. He t fchild is dun en bros , op den rugge
wat bultig als een borflfiuk , voorts effen. Zy heeft twee groote fterke fchaeren ,
dik van fubftantie en glad, waar van de eene grooter is dan de ander e, en aan de twee
knypers breede ilompe tanden als baktanden » voorts aan weerzydenachtpoot en; den
fiaert verbergenzeonder denbuik, dochme t e enonde r f che ida an' tmanne t j e en' twyf - ^ ^ ^ ' ' ^ ' ,
j e , want de flaert van *t mannetje is kleen , fma l , en legt in eene keepe des ZÌ ÌTt ì ?
buiks , doch dat men hem opligten kan ; maar die van 't wyf je is gr oot e r , en van den ''
buik los , waar aan men op zyn tyd de eyeren hangen ziet. He t hol des lyfs is uitgepuilt
met een wateragtige bruin v o g t , als bloed , aan het buikblad hangt een haairig
mager vleefch tot het eeten niet di enende , maar aan de kanten heeft hy een wit
en geel vet , bequaam om te eeten. He t beile vleefch üeekt in de groote fchaeren
en in de poeten ; in den üaert is niets bequaam : de levende is donker grauw o f zwart_ V j ^ a T L
agtig , maar de gekookte word eenpaarig ücht rood ; zy is niet op alle tyden goed en
voi van vleefch, fchikkende zig naar de Maan ; want zoo lang de Maan waft vind
men niets dan flym en water daar in ; maar by volle Maan is hy voi vleefch en v e t ,
c welk daar na allengskens weder afneemt , tot een dag voor de nieuwe Ma an, wanneer
hy weder voi is.
Deze heeten in 't L a t . C^ ^ r . r Saxatilis : in 't Mal . Cattam Batoe, om dat zy een / / . .w«. .«
donker grauwe koleur hebbende, een ileen gelyken.
r-. daar van.
B Zy