! ' I ; !
I. •..^•i;'
1
£« ku
•veci
vjoräeu
4-2 D' A M B O I N S C H E
dan aan de Zeeappels, en de maagen moet men onder de 5 H o o f d t a k k e n zoekcn. Hf
houd 2ig mede in de diepce op, onder en aan de groote Koraalileenen, daar het 2\
takken in de rondt e uiibreidt, bellaande een plaats wel vier voeten in den Dìameteì
gemeenelyk hangthet lyf aan de klippen, en de takken ilingert het om de naaile Zei
boomtjes die het -¿omtyds bedekt houd, inzonderheit die foortc, die wy Lib^u.vi
ons.Herùariumy Pfendo CoraUium rubrum genaamt hebben. Het komt zeldenvoo
den dag, en de Scheepslieden haaien het zoffityds met hun anker o p , daar dannie
mand 200 ftout is die dat vervaarlyke dier dürft a fne emen, vreemt toeziende,
een oud Orang Lamma onder is, die het met de handen dürft aantaften, en dathe
' zyn takken om de zelve flaat, en nochtans niet bezeert. Het uitgetrokkene krult
zyn takken enloofvverk, over' t hooft ineen boi, alseenfluitkool, en befterft aldit.
doch duurd mede niet langer dan de naafte Regenftorting, wanoeer het in fliikb
van malkander valt, of men moet het geduurig in den rook laten hangen.
verfiheiJe
taalea.
En VJiiiV
Word-fi
van d-in
woondtn
tot /p5 Ci
g^b.uiKt.
De gemeenenaamvanbeideisin'tLatynC^/af Medußey dewyliknietsanderswef
't geen met dat Slangenhoofd zoo wel overeen komt als dit dier. In 't Maleits
^^•<i«?,naar'cAmboinfcheil/^«aZ!Ä/Ä, datis, Hoenderveeren, waarmedezedeve
voudige takken dezesbeeits vergelyken, doch dezennaam isin' t voorgaande Hoo'
deei ook gegevcn aan de Stella Marina Riluta of Scolopendroides ^ die met dit dier e?
derlei (lag is.
De Inwoondcrs van Hitoe en Hoeamoheli gebruiken het zomtyds tot fpyze.
mende daar toe de tweede of grootfte foorte, waar van ze alle de f-yne takken w
f m y t e n , en kooken daar van niets dan het middelfte lyf, met de naafte hoofdrakke
daar in de ugens verborgen
liggen, w^ji-»^ iicis-aan-tre Eycren nurt;
;n het i leat fop kc
Gsdroort
tyjJii Virbeei.
Als men van de eerfte foorte eenige kleenevind, die haar takjes ordentelvk
waarts iluiten, en het hart opdroogen können uitfiaan , gelyken ze zeerwelde
genoemde roos van Jericho, zoo dat men ze eenen onweetenden daar voor vi
koopen kan.
it z\ di
Caput Mcdufs:. Onder alle Schcpzeîen die tny voorgehomen zyn^ is deze 'xel 'i ivonderbäarlykße i
een dier geen den nauwkcurigen aanfcbou-wer verbaafi met tloen flaan^ cn zeggeti: Heer, hqe u'öi
lyk bebt gy alles gemaekt '• Deeze Zeeßarleverbeelden^ is byna (.-nmogelyk^ om haare veelhtit -can Iceà
die gedroogt zymk zog verivart door een leggen, dat men niet dan eme aßeehling by gedagten daa.
km maaken : nx&aront de Schvyver zulks naar behooren niet heeft kunntn laaien venigten. De B
Doflor D'AqiKi, hgeßnit zyn Kabinctons een van dcze toegezonden ^ diswy, zoo veel he: doenlyk -aii
hebben verheeldt, zie de P'.aat ^Wl.LeUer A.f« B. is een van haare vyftakken ^ 'welke uikzig
ßonts in ivieên vcrdeeit, die iedir w^der in tvjeh is gefpliß^ gaandezoo opivaarts tot eene tienvservigex
dnbbeling toe. Voor zou veel v-y hebben können befpeuren, komt cen flraal of tak uit te maaken fiz
einden, viaar van -wy in leiter B maar eenigc, om niet verwarf te zyn, können vertoonen , cn indien
andere, die nii afgebrooken ßaan, tneede uitgeteekent -ware^ zoo zoude het niet anders dan ecnenvetuum
klomp voorkoomen. Dceze eene dan door vyf vermenigvuldiqt, {'xant dcze Star vyf zulke punten he/j
Irengen t' zamen 2f6o. uileinden vcort, die alle zoo fyn als een draat gekrult, en om haar veelhcit ti
nvart, en door vialkander leggen i dit nu ¿00 zynde, bevinden niy dal ieder punt of tak > alt00s door Vi
opgaande, y 12 fiitsimle» maakende, inzigbeßait lOi^ Ireden, ende zelve door vyfvermemgvuldigt,^\\
leeden uiimauken. le der lidt bejUat wederom in verfehcide toervelbeenen, die alle onder rosdacbtig^ i
•ven plai, en op ieder hoek met een doorntje bezet zyn, vtrbeeldt met Ictter C. Jk heb dezelve vagejpem
en bevonden dat ieder lidt , {die alle niet gelyk , doch hoe inccr naar uiteinde , hoe langer zyf,
van 10 tot 20, ja in zommige heb ik ''er gefeit, diediergelyke'wervellecntjes hebben: als wymidea
ve door tnalkander ßcllen op \6ßuks^ zoo konun ze uit tc levercn een getal van 81840. Dit is\
maar ten opzigt van het kleine Capuc Medufx, alhier door den Autbeur beßhreeveni deze die ikm'^
Jpeurt heb, is, zoo als zelve ver wart lag, omtrent ^ of 6 duim lang, en meen, dat zoo de einden «
geßrekt lagen^ het einde in zyn middeli)n niet luel cen vost z'jude uitmaakeu, zoo dat men hier uit k
ßuiten kan ivat 'er van een, die de Scbryverden tivjeden noemt, moet zyn. ' Ik heb noch ein diergelybS'
zien, die, naar ik ijiy verbeeide, regttiitlaj, wel drievoeien over 't kmiszongezveeßzyn, enechtité
grooter van leeden dan deze voorgaande. Hier uit is te denken, indien de zelve vtaur 3, of vier l«
den langer •vjare, hoe veel uiteinden, leeden^ en -oeervelbeentjes dat die meerder uitmaaken zoude.
Ik beb uit den m und van zyn Scaarfche Mujcßeit van Moßovien, "wanneer hy m y met zyne iegenwoordigbeit vert"
de, om myne liefhebbery te zien, verflaan, dat in de Ca/pifche Zeeveele van dezegevonden -.norden, en dat ook '
manier van dezel ve te vangen, met des Aulheurs hefchryving over een quam, namentlyk, dat met eenflok op
iiier in H viater ßeekende, het alle zyne takken om d.' zehe ßuat, en ivel vaflhoudende, zoo uit bet •¡vi'"
getrok^M -Word: en noch nadirhant, tcn buize zyndc van den Heer de Jonj , en in gefprek rMki»^'
Biü
R A R I T E L T - K A M E R ; I Boek^' 43'
Seereiarisvan zyn Scaarfche Majeßeit, heveßigde die Beer het meide, '^let bytoeging, M'ef
Zfenee^^^^^^ De Schryverzegtdat deeze Zceßarrenntet^elte
ren X , ä et ik geloofdaf de heete Lugt aliaar , hier van de oorzmk u D.e tk ontmoet he -was
Zt en ¡Tee gk, doch het kan v,el lyn dat die nit een ander geweß, { daar de Lug; zoo vee be.ier^
%' Zt aaLit ^zalgekoomenzyn. Hy-was heelmt. en du van den Heere DoOor ü'Aqu«.
Z ^ Z g T n gr^L, 4-wükmy doetgelooven, dat deze (wee, ieder van eene byzondere geßaite ge-
2 iffo'
Witte
zvjari
XXXVI. HOOFTDEEL,
Van de Sagitta Marina: Safappo Laut,
Eepylen of Zeefpatten zyn dünne itokjes, die men binnen eenen zekeren Sagi^a^
Worm op zommige zandige ftranden vind, verdeelt in twee foorten r '
te en zwarte.
I. Witte Zeefpatten zyn regte ftökken , van een i ; voet lang, aan het ^ .
eindqualyk een flroohalmdik, en allengskens toefmal lende, totdefyntevaneendraad g . ^
Her dikfte van dit ilokje flaat, tegens de gewoonte van zwaare d ingen, boven, en het ' ¡ f l ^
dunfte onder, te weeten, in het lyf van eenen dikken Wo rm, die beneden daar aan
h a n g t , noch wel een halve voet langer dan de pyU in de gedaantevaneenbuikworm,
{lutnbrkui inteßtnorum,) naar bcucJen allengskens dikker, tot dediktevaneenpink, W«^«»
en dan fchielyk in een flompe fpits eindigt. De pyi is doorgaans belcleedu mec een zig.
week velletje, als met een fcheededi e aan den worm vailis, en heeft ter wederzyden
een doorgaande zoomt je, vanrood, geele en witte koleur, als of hetfranje was,
in de gedaante van de lange, fmalle MaccaiTaarfche Standaarden. De Wor m is wi t of
vleefchverwig, zonderkringen, maarplat, en een weinig geftreept, van eene harde
zenuwachtige fubftant ie, binnen gevuU met een vuü water , met weinigzand gemengt;
deze Worme n groeijen op vlakke zandige ftranden, en ftaan de pylen altyd regt over
eind, by hoog water meeft met de pylen boven den grond , doch met Zeewater bedekt
en zoo als het water valt , daalen ze mede in 't Land , en bly ven niet boven 3
of 4 vingeren boven den grond uitfteeken. Dieshalven, als m e n ze hebben wi l , moet {¿^f^^
men zulks met hoog water waarneemen, vattendehet bovenftevan den W o rm, daarde
p y l u i t f t e e k t , en' t zelve met eenen rukuittrekkende; wantalsmen daar aan gaatwag- •
gelen , trekt de worm hoe langer hoe meer naar beneden. Boven water gehaalc ^^ ^^^^^
zynde, verfienilen ftraks de franjen, aan de zyde hangende > dat men ze niet meer be- vert war'
kennen kan; naen legt ze eenige dagen in' tve r f c h water, of i n den r egen, zoo verrot
de worm daar af, en men krygt eene witte pyl daar ui t , die van een tot i f voet,
lang z y n , rond en niet geheel glad , en breeken zeer ligt; men zoud ze voor bezemftokjes
aanzien.
II. De tweede foort is 2. en i ^ voeten lang , waar van de kleenfte hel f t , zynde de ^
regte W o rm, glad is, en in zand fteekt, de reft naar boven toe, is aan deeenezyde
bewaffen met twee rygen kammetjes, als haanekammen, doch veel dunder , enuitge- ¿"¿ff"
breidt door veele fyne ftraalen, in 't ronde f l a ande , als v i fchooren, ook met fubtile punten
uitfteekende, digt boven malkander, en overdwars aandenworm, dochzoodan
i g , dat men met eenen vinger daar tuiTchen kan komen. In't water ßaanzeraooi uitgebreidtalseenbloeme,
enverroerenzich, maar uit het water körnende, iluiten ze zieh
naar boven toe tot over 't hooft heene, daar ze allengskens kleender worden. Als
men onvoorzigtig deze ftekels aanraakt , zoo gevoelt men eene b i t t e , en de hand word ^crwekkea
r o o d , daar op volgt een moeijelyk j e u k e n , waar na bobbeltjes o p k ome n , als of me n d oor
Bernneetels geraakt wa s , wel drie dagen duur ende , maar alsmen ze v anonde r e n opwaarts
aanvat, gevoelt me n niets dan hltte in de h a n d , waarom m«n ze dezer voegcn moet aan-
F z va t t e n ,
r r