m a u r ic k . v a n b u i t e n .
voor gezonde longen heeft de Maartsche lucht overvloed van levenskracht
en de losse sneeuwbui hindert weinig. Toch is ’t wel eenige
verademmg, als na de worsteling met den wind, de luwte achter de
huizen is bereikt. Het dorp kennen wij reeds, evenals den dijk
met zijn steenen palen en het tweede paar palen bij de tuinmans-
wonmg en de linden aan de brug over de buitengracht. Ook het
uitwendige van het kasteel hebben wij reeds gezien. ’t Is een
gebouw van twee verdiepingen boven de kelders, vier ramen
breed, met twee hangtorentjes. In den gevel is een wapen ge-
metseld, vertoonende een roode ster op zilver, het wapen der familie
Heym, aan wie het slot. tot het tweede jaar der 17do eeuw be-
hoorde. Achter het hoofdgebouw, naar den kant van het dorp
springt een vleugel uit en op den daardoor gevormden hoek’
met gemetselde, uit de gracht oprijzende wallen , wast een boom ’
die des zomers zijn schaduw. op de oude muren werpt. Boven
het dak verheft zieh de spits van een’ toren en een ooijevaars-
nest kroont een’ hoogen trapgevel. Aan de andere zijde ligt de
poort met haar ophaalbrug, tusschen twee torens, waaraan een
zijgebouw zieh aansluit. Yan den dijk zagen wij den ruimen slottuin,
met hoog geboomte en de lange stallingen achter het huis en daar-
tegenover ligt een uitgestrekt bosch en een weide, thans door
het water ontoegankelijk. Ook het slot met zijn’ tuin is des winters
een eiland. De Domm e l, die op körten afstand door de velden
stroomt, is voor ’t oogenblik niet meer te onderscheiden.
Volgens een oude gravure vertoonde zieh Maurick in den jare
1602 nagenoeg in dezelfde gedaante. Alleen het hoofdgebouw was
eemgszins anders van vorm. Het gedeelte met de hangtorentjes
destijds door een borstwering verbonden — had meer het
voorkomen van een’ Vierkanten toren, waaraan lagere onregel-
matige uitbouwsels met trapgevels waren 'verbonden. In een
daarvan was destijds de kapel. In later tijd werd alles in dezelfde
hjn en tot gelijke hoogte opgetrokken en onder een dak gebragt.
Het oude en het nieuwe is op de zolders van het huis nog ge-
noegzaam te onderscheiden.
Binnen de poort vinden wij aan de regterzijde de biljartkamer,
de stallen en schüren en daartegenover het huis, dat zijn’ hoofd-
ingang in den slanken, achtkanten toren aan den achtergevel heeft.
Een ruime vestibule, met wapenschilden en jagtsymbolen behängen
, leidt naar den hoofdtrap, die van vrij nieuwe dagteekening
is. In de dagen, toen de prinsen Ma u r i t s en F r e d ö r i k
He n d r i k , tijdens den misluktcn aanslag op den Bosch door den
eerste en het welgeslaagde beleg door den tweede, op t kasteel
Maurick kun hoofdkwartier hadden, was de trap naar de boven-
verdieping anders geplaatst. Naast de vestibule aan de tuinzijde
ligt de eetkamer, met portretten en gravures versierd en met
een fraai uitzigt op de stad. Daaraan grenst de groote zaal in den
zijvleugel, met drie ramen aan den tuin en twee naar den kant
van het dorp. Dit vertrek is vooral belangrijk om de schoone
portretten van Maar t e n H a r p e r t s z . T romp en zijn huis-
vrouw, die tot de voorouders der familie van Be r e s te y n be-
hooren. Beide stukken zijn door van Ha a r l em geschilderd.
Yooral het kostuum der vrouw is vorstelijk door Eermelijir, zijde
en parelen. Tusschen de beide kapitale stukken hangt een merk-
waardige trophee van kostbaar bewerkte wapens, — Tunesische
arbeid, — een geschenk van den Bey aan den roemruchtigen admiraal.
Van waarde zijn ook de afbeeldsels van den Delftschen burge-
meester Cornel ia'wan Be r e s t e y n , die in 1601 het kasteel
heeft gekocht, van zijne echtgenoote en van een bejaarde dame,
uitstekend geschilderd door een’ onbekenden meester. Enkele
portretten zijn om hoogen ouderdom of kostuum merkwaardig
en de stukken uit nieuweren tijd, voorstellende den tegenwoordigen
bezitter en zijn’ schoonvader, den vice-admiraal C. d e J o n g van
R o d e n b u r g h met hunne echtgenooten, zijn, ondanks de minder
schilderachtige kleeding, hun’ naburen uit de oude school niet
gansch onwaardig.
Uit de eetkamer leiden een paar treden naar de kamer aan
de voorzijde, vroeger ten deele tot kapel ingerigt, Naar het schijnt
zijn deze gedeelten van het huis voor en na aangebouwd bij den
zwaren Vierkanten toren nevens de poort, die een’ afzonderlijken
ingang, een’ engen trap, dikke muren en zware gewelven heeft