daar breken donkere dennenbosschen het broin van den ruigen
bodem, dat allengs in het fijne blaauw van het verschiet over-
gaat. De witte dampkolom wijst de spoorbaan aan, die de uit-
gestrekte wildernis doorsnijdt. Hoog boven de heuvelen verlieft
zieh van verre de slanke toren van Ame r s f o o r t en ginds rijst
de piramide van Au st e r l i t z . Donkere wolkschaduwen ijlen in
vliegende vaart door de dalen en klimmen tegen de hellingen
op, als op den voet gevolgd döor stroomen van licht. De torens
in de verte steken zwartgekleurd tegen den grijzen hemel af,
om straks weer helder Verlieht te blinken aan den horizon.
De versterkende wind suist door de toppen van het hout aan
den grintweg, de ritselende bladeren afstroopend van de takken
en ze voor zieh uitjagend in wijde kringeu. Het körte gras beeft
op zijn’ stengel en de jonge stammen buigen zieh voor de mag-
tige geesten, die in wilden galop komen aanrennen over de heide.
Daar is gezondheid en levenskracht in te ademen met volle teu-
gen! Maar de tijd voor de open rijtuigjes en de ligte zomer-
toiletjes is voorbij. Thans zien wij ze ook niet. Eenzaam en stil
is het op den weg. Verlaten is de uitspanning te Maarn, en de
buitens bij den viaduct in den spoorwegdijk, om het aanzienlijk
landhuis van d e n P l a t t e n b e r g gegroept, hebben hun bewo-
ners zien heengaan. De vrolijke drukte van den zomer is hier
met den zomer verdwenen.
Als wij terugkeeren naar Doorn, dan genieten wij van den
heuvel, die langzaam naar de zijde van het dorp afdaalt, hetfraaije
gezigt op de boschrijke streek, waartusschen de torenspits uitsteekt
en waartegen de witte huizen krachtig uitkomen. En voert einde-
lijk de wagen, die van Wi jk bij Du u r s t e d e over Door n
naar ’t Station Dr i e b e r g e n rijdt, ons terug längs de bos-
schen van „het Huis” en de buitengoederen B u i t e n z o r g , den
Hi r t l e r en. Aa r d e n b u r g , dan gaat de najaarszon bloedrood
n purperen en gouden wolkgevaarten onder. Achter de fiere\
stammen blinkt haar gloed in wonderbare heerlijkheid, als om
ons bij het afscheid nog eens de majesteit van den herfst in dit
indrukwekkend schoone landschap te toonen.
a a n t e e k e n i n g e n .
Bl. 102. Een der hofsteden aan den straatweg bij bet fort heet Vr e d e
la a l . Eert'ijds stond er een klooster vah dien naam, bewoond door Hieronymus
Of collatiebroeders, yan bet vermaarde Hieronymnsdal te Delft afkom-
ätig en -sedert 1419 levende naar de inzettingen der regnlxere
van Windesheim. In den aanvang der H eenw gesticht, werd het m 1527
door de Geldersehen verbrand. Later herbonwd, werd het in 1585 verwoest
opdat de vijand er zieh niet zon nestelen, en in bet volgende jaar gesloopt
Tegenover het klooster lag bet Leprozenbnis, Me l a t e n genoemd, in
in de aseb gelegd.
De destijds bestaande bnitenplaatsen tnssohen Utrecht en Doorn zijn vermeld,
met opgave van de namen der eigenaars, in Ch r i s t eme i j e r s nog
altijd welbrnikbaarboekje: H e t l u s t o o r d t n s s o h e n Am s t e l en Gr ebbe
(1837), minder volledig in v. d. Mo n d e ’ s: U t r e c h t en er ze v e r
f r a a i j e oms t r e k e n , met kaartje (1842.) De in zijn’ tijd bestaande verk
l i n g e n voor wetenschap en knnst in Utrecht zijn daarin beschreven, o. a.
iok .die op Y o l l e n h o v e n van den baron v a n d e r Ca p e l l en , Wiens
- - j . —1a«»» TTorooVionon n.n+.o’hiofrrafie van prol«
Een goede wandelkaart v a n Ut r e c h t en oms t r ek en , met bijschnft
m Martin Kalff, is nitgegeven bij J. G. Br o e s e te Utrecht.
Hoe zieh-in de vorige eenw h e t V r o uw e n k l o o s t e r , dehnizen Z e i s t ,
Ke r s b e r g e n , Ri j z enbnr g en Do o rn en het poortje van B l i k k e n -
bnr g vertoonden, is oi-a. te zien in de platen, behoorendebij den T e g e nw .
S t a a t v an Ut r e c h t .
Over de geschiedenis en den voormaligen lnister van het vrouwenkloos-
;er is tamelijk veel voor den belangstellende te y i n d e n . Oorkonden betref-
, . , • 1. 1 14- nr lo lon iilAT. flP.Tl a b Ti
1 U - n l l n V i rm f l