Ons rest nog een bezoek aan de kerk en aan de plaats van
Mevr. Cats. Wij moeten daartoe naar het midden van het dorp
terug, maar een buitenweg geeft ons gelegenheid tot afwisseling,
en inmiddels zal bet laat genoeg in den morgen zijn geworden,
orn zonder al te groote onbescheidenheid den toegang tot den
ouden lusthof der van Ha r e n s te mögen verzoeken. Längs den
stationsweg, voorbij bet uitgestrekte plantsoen van He l oma st
ate, komen wij op den Zwolschen straatweg, dien wij ecbter
aanstonds voor een’ vriendelijken zandweg tusschen eikenboschjes
en akkers verlaten. Ook van bier gezien maakt het dorp een’
aangenamen indruk, gelijk het daar met zijn ranke torenspits en
zijn vrolijke huizen tusschen ’t geboomte ligt, terwijl de frisch
groene weiden vol bonte runderen den voorgrond vormen en de
olie- en houtzaagmolens voor ons en de boomkweekerij aan onze
regterhand ons tevens nog eenige bronnen van welvaart voor de
ingezetenen leeren kennen. Bij de vaart verlaten wij den weg en
kiezen een voetpad door de weiden, dat ons, längs de havenkom
met haar gemetselde wallen en voorbij het kerkje der Chr. geref.
gemeente, in een der welbebouwde zijstraten van het dorp en
door een met eiken beplante laan in de onmiddellijke nabijheid
der hooggelegen kerk brengt. In haar nabijheid ligt depastorie,
het nieuwe postkantoor en de groote, lommerrijke tuin achter
het witte huis van den oud-burgemeester, J. Sickenga.
Terwijl iemand wordt opgezocht, om ons de zware, ouder-
wetsche deur der kerk te ontsluiten, kunnen wij de fraaije dorps-
buurt met haar nette huizen en kloeke boomen op ons gemak over-
zien en rondwandelend over het oude, thans niet meer gebruikte
kerkhof, het uitwendige der kerk in oogenschouw nemen. De sterke,
vierkante toren is van groote Friesche moppen opgemetseld. Van
dezelfde steensoort is het muurwerk der kerk gebouwd, voor-
zoover latere herstellingen niet met kleinen geelen steen zijn
uitgevoerd. In 1646 moet het gebouw, zoo niet geheel dan toch
grootendeels vernieuwd zijn geworden, blijkens het niet zeer
duidelijke versje op een’ blaauwen steen boven de zuiderdeur:
Anno 1646.
Als Titan Judliom den Vierden Dach ontweide
Ontfonekte deze kerck Door ijver In Gods geest.,.
Ons (Grietman) d ir c k v a n B a e r d t d eerste steen hier leide,
Tot Hadenek Van sijn hand. Maar Christi Eere Meest.
Die oude grietmannen hebben inderdaad voor de onder hun
bestuur staande dorpen veel gedaan, al zorgden zij doorgaans
wel voor de „nadenck” van hun’ naam, bij de werken door
hen ;;uit ijver in Gods geest” en tot „Christi eere meest”
tot stand gebragt. Maar de mannen van 1795 kwamen metbeitel
en hamer en hakten hun titels met groote zorgvuldigheid en
stalen volharding uit de door hen geplaatste opschriften en van
hun grafzerken weg. Zoo verdween ook van dezen steen het woord
g r i e tma n , gelijk wij straks in de kerk het opschrift van het
orgel geschonden zullen vinden. Daar schijnt echter de titel
J o n k h r. aan de aandacht ontsnapt. Misschien hebben de on-
noozele letters h r. de waakzaamheid der gelijkheidsvrienden
bedrogen. Eiders zagen wij menigmaal alles, wat „heer” was,
uitgebeiteld. Men zegt, dat ook de edelen zelven, om verdere
schending van hunne huizen en familiegraven te voorkomen,
bij het opkomen van den storm vaak voor het wegnemen van
zulke ergerlijke woorden hebben gezorgd.
Inmiddels heeft de schoenmaker-klokkeluider zijn driestal verlaten
, om de honneurs der kerk waar te nemen. Hij is er te huis.
Driemaal daags komt hij de klok luijen en dat zijn zittend leven
zijn ledematen nog niet heeft verstramd, bewijst de vlugheid, waar-
mede hij door een klein deurtje verdwijnt en over de galerijen
en banken in de kerk klautert, om van binnen de zware deur
te openen, wier slot de gewone gehoorzaamheid aan den sleutel
ditmaal weigert. Het inwendige van de ruime kerk ziet er net
en goed onderhouden uit. Van al de wapenschilden, vroeger aan
de nauren opgehangen, zijn de meesten verdwenen. Van de
H e l oma ’s, uit wier geslacht een lid hier van 1820 tot 1859
het grietmansambt bekleedde, hangt er nog een. Twee zijn er
van de van H a r e n s : van I/V i l l e m en Duc o, met de jaar