bedding, aan wier oevers het voorgeslacht zijn woningen en hoeven
bouwde. De roode puinweg loopt er dwarsdoor been , om ons straks
weer te midden van de boschjes en akkers van den zandgrond
en daarmede in een gansch ander landschap te leiden. Langs
den zoom der grasvlakte vinden wij, onzen weg kruisend, een
oude breede heirbaan, die, niet ver van het hnis V o g e l e n z a n g
beginnende, nagenoeg regt over Voor h o u t op Ri jns b u r g
aanschiet. Dit is de „hooge Heerenweg”, voor het tijdperk der
straatwegen zonder twijfel in de regen maanden , waaraan ook de
vorige dagen zeker niet arm waren, door ruiters en voetgangers
boven het lager liggend spoor längs de dorpen verkozen. Ops zou
hij kunnen dienen, als wij den kortsten weg naar het sohoone
landgoed de Vog el enz a ng zochten. lets langer, maar toch
evenzeer in die rigting, zou het zijpad zijn, dat zieh een weinig
verder in het jonge groen verliest. Wij zouden daar duinen en
bosschen vinden, onder de landgoederen Wa s s e r g e e s t en
Ke u k e n h o f behoorende, wier bezoek ons niet onvoldaan zou
laten. Evenwel, het laatste prächtige buitenverblijf kunnen wij
van L i s s e uit gemakkelijk doorwandelen en gaarne getroosten
wij ons een’ bovendien niet. onaangenamen omweg, om de ruine
van De v e r niet t e -missen en het middelpunt der bollenteelt
niet voorbij te gaan.
Tot Sassenheim is het terrein ons reeds bekend. Maar thans
is het morgen en alles koestert zieh in den milden zonnegloed,
alles blinkt in het vrolijk- ochtendlicht. De blonde duinen bij de
uitspanning op den groenen heuvel, de donkere dennen van het
zoogenaamde / ,Jacoba b os c hj e ”., de twijgen van hethakhout,
wier grijsbruin met een ligtgroen waas wordt overtogen, waar
de jonge blaadjes zieh reeds ontplooiden, de roode muren van
den bouwval, de begroeide grachten rondom .den burgt — zij
worden alien met vriendelijken, opwekkenden glans overstroomd.
En lustig zingen de vogels in de takken hun lentelied. ’t Is overal
leven en blijdschap. Niet veel dagen geleden betraden wij dezen
zelfden weg. Maar toen was het hout nog dor. Slechts hier en
daar vertoonde zieh ’t ontwakend leven. Guur was de wind en
soms stoof een verraderlijke jagtsneeuw nog om ons heen. Welk
een ontwikkeling zien wij in dien körten tijd! Hoe mild is de
lucht, hoe laauw is het koeltje, hoe vol is alles van beloften
van een’ heerlijken dag!
Ook Sassenheim kennen wij reeds, maar met genoegen zien
wij het rüstige, welvarende dorp terug. Weldra hebben wij het
achter ons. Een' laatste, verrassende blik op Teylingen wordt
ons vergund, als wij van een brug aan den straatweg op eens
den _ hoogen burgt in zijn indrukwekkende grootte zien oprijzen
aan het einde eener lange, breede vaart, die er lijnregt op aan-
loopt. Het heldere water, waarin zieh de jonge bladeren der
kastanjes spiegelen, komt daar ginds uit de plassen van de K a a g
en Staat in verband met de Sassenheimer havenkom. Wie mag
tooh de bouwmeester zijn geweest, die ’t gewaagd heeft, in ’t
gezigt van den echten, ernstigen, statigen middeleeuwsohen burgt
een modern huis te bouwen met kanteelen en dergelijken pronk?
Eenige velden met veelkeurige bloemen hebben wij vroeger
reeds gezien. Ook heden kwamen wij er reeds enkelen voorbij.
Maar achter Sassenheim beginnen zij zieh te vermenigvuldigen.
Toch worden zij door akkermaalsboschjes, weilanden en lauen
afgewisseld en vooral naar den kant- der plassen vinden wij uit-
gestrekte grasvelden. Ook de buitenplaatsen ontbreken niet. Hier
staan de steenen palen aan den ingang der fraaije, deftige iepen-
laan van h e t hui s t e r Leede. Wij kunnen er zonder huive-
ring binnentreden. Niet hier, maar op het hooge huis bij L e d e r-
dam woonde de booze Heer F o l p e r t , die zijn ziel aan den
Euvele had verkocht, ’t Is ook geen geheimzinnig spookslot, maar
een vriendelijke nieuwerwetsche villa, die daar tusschen rhododendrons,
hülsten en ander altijd groen gewas is gebouwd. Van verre
zou de toren met het koepeltje ons misschien een overblijfsel van
een ridderhofstad doen verwachten, als wij ’t zieh uitsteken boven
het kloeke geboomte, dat het omringt, maar die hoop zou worden
teleurgesteld. Het oudste van t.er L e e d e is het houtgewas
op de plaats. Maar het geheel maakt door zijn’ smaakvollen aan-
leg, zijn krachtige eikendreven, zijn’ helderen vijver, een’ aan